Bestemmingsplan ‘Langeweg Ooltgensplaat’, gemeente Goeree-Overflakkee

 

Regels

 

 

 

Inhoudsopgave

 

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1  Begrippen

Artikel 2  Wijze van meten

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3    Tuin

Artikel 4    Wonen

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels 

Artikel 5   Anti-dubbeltelbepaling

Artikel 6   Algemene bouwregels

Artikel 7   Algemene afwijkingsregels

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

Artikel 10 Algemene procedureregels

Artikel 11 Overige regels

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

Artikel 13 Slotregel

 

 

 

 

Vastgesteld 17 oktober 2024

 

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

plan

het bestemmingsplan `Langeweg Ooltgensplaat` van de gemeente Goeree-Overflakkee.

 

bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1924.OLPLangeweg-BP30 met de bijbehorende regels.

 

aan huis gebonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridische, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daar bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

 

aanbouw

een direct met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

achtererf:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw.

 

ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

 

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

bebouwingspercentage

het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd. 

 

bedrijf

elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze regels eveneens als bedrijf aangemerkt.

 

bedrijfsmatige activiteiten (in of bij een woning)

bedrijfsmatige activiteiten - geen dienstverlening zijnde - en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk.

 

bruto vloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 

 

bestaand

  1. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  2. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.

 

bestaand aantal woningen

woningen die legaal aanwezig of vergund zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan en de nog niet gerealiseerde woningen die op basis van het geldende bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan gerealiseerd mogen worden waarvoor nog geen vergunningaanvraag is ontvangen.

 

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak. 

 

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 

 

bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. 

 

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 

 

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

 

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 

 

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 

 

dak

iedere boven eindiging van een gebouw.

 

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. 

 

dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

 

dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van wegverkeerslawaai) en 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

 

duurzaam gemeenschappelijke huishouding

een vaste groep van personen tussen wie een duurzame band bestaat die het enkel gezamenlijk bewonen van bepaalde woonruimte te boven gaat en die de bedoeling heeft bestendig voor onbepaalde tijd een huishouden te vormen, waarbij sprake is van een samenlevingswens tussen de personen die niet overwegend wordt bepaald door de beslissing om de betrokken woonruimte te delen.

 

erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

 

erker

een uitbouw van de gevel van het hoofdgebouw.

 

escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).

 

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 

 

hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 

 

hoofdverblijf

een gebouw of een deel van een gebouw dat fungeert als de vaste verblijfplaats van een persoon, hetgeen blijkt uit de basisregistratie personen (BRP).

 

horecabedrijf

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf; hieronder wordt niet een dancing of discotheek begrepen.

 

huishouden

een alleenstaande of twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijke huishouding (willen) voeren.

 

kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

 

kap

een constructie van Één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 20¼ en minder dan 75¼.

 

nutsvoorziening

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.

 

motorvoertuig

gemotoriseerd voertuig, niet zijnde een bromfiets, snorfiets, invalidenvoertuig of tram.

 

opslag

het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.

 

parkeerbehoefte

het aantal benodigde parkeerplaatsen per eenheid van een functie in een gebied.

 

parkeergelegenheid

een plek in het openbaar gebied of op eigen grond waar iemand zijn of haar motorvoertuig/(brom)fiets mag parkeren, dit kan zowel betaald als onbetaald zijn.

 

peil

  1. het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte maaiveld;
  2. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van een bestemming verkeersdoeleinden, gelegen op een dijk, wordt de kruin van de dijk als peil beschouwd;
  3. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen aan de teen van de dijk, wordt de bovenkant van de weg als peil beschouwd;
  4. in alle andere gevallen, waarin aan een dijk wordt gebouwd wordt als peil beschouwd de gemiddelde hoogte van het aanliggend afgewerkt terrein.

 

prostitutie

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten.

 

raamprostitutie

het etaleren van prostituees achter vensters, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie.

 

seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

 

standplaats

een bouwperceel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

 

straatprostitutie

het op de openbare weg door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze benaderen van het publiek, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie.

 

tuin

gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.

 

volumineuze detailhandel

detailhandelsbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling zoals detailhandel in auto's, caravans, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen en woninginrichtingen.

 

voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

 

voorgevelrooilijn

de lijn, welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft.

 

vrijstaand bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden is van een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven.

 

waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit.

 

werk

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

 

wonen

De huisvesting van Één duurzaam huishouden dat het hoofdverblijf houdt op Één dezelfde locatie gedurende tenminste 2/3 deel van een aaneengesloten periode van 6 maanden.

 

woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van Één afzonderlijk duurzaam huishouden als hoofdverblijf.

 

  

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.6 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Tuin

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor bij woningen behorende tuinen, dan wel voor onbebouwde erven, toegangspaden tot de gebouwen, parkeren en andere verhardingen, met de daarbij behorende andere bouwwerken alsmede voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding. 

 

3.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

 

3.2.1 Gebouwen

a.       gebouwen niet zijn toegestaan.

 

3.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 1 m.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 4 Wonen

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 Algemeen

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       wonen;

b.      uitoefening van aan huis gebonden bedrijf/beroep;

 

met daarbij behorende:

  1. erven en tuinen;
  2. toegangswegen en -paden;
  3. parkeervoorzieningen op eigen terrein.

 

4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in de bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

 

4.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven.;
  3. de hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap waarvan de helling niet minder dan 25 graden en niet meer dan 55 graden mag bedragen;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het maximum aantal woningen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  5. de afstand van de hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens moet ten minste 4 m bedragen;
  6. de breedte van de naar de Langeweg gerichte gevel van de woningen mag ten hoogste 14 m bedragen;
  7. als in de bouwvlakken een woning wordt gerealiseerd, dan moet de naar de Langeweg gerichte gevel van de verdiepingen van die woning als dove gevel worden uitgevoerd.

 

4.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Ten aanzien van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. bij ieder hoofdgebouw zijn op het achtererf bijbehorende bouwwerken toegestaan;
  2. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 2,5 meter respectievelijk 3 meter bedragen, tenzij anders is aangeduid;
  3. de goot- en bouwhoogte van aanbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag waartegen wordt aangebouwd vermeerderd met 30 cm en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte waartegen wordt aangebouwd;
  4. per bouwperceel mag niet meer dan 50% van het totale bij het hoofdgebouw behorende erf worden bebouwd met een maximum van 50 m2, met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m2 van het achtererf onbebouwd en onoverdekt blijft.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter, waarbij geldt dat erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel niet meer dan 1 meter mogen bedragen.

 

4.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  1. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 50 m² per woning bedragen;
  2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  4. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
  5. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  6. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

 

Artikel 5 Anti-dubbelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 6 Algemene bouwregels

 

6.1 Bestaande afwijkingen

Indien maten met betrekking tot afstanden, hoogten, oppervlakten en volumes van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de bouwregels uit hoofdstuk 2 te boven gaan, mogen deze maten ter plaatse als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

6.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

 

7.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)

Als een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:

  1. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren en overigens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  4. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.

  

7.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)

Als een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:

  1. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van:
    1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
    2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
  2. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning;
  3. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.

 

7.3 Bewoning door Één huishouden

Het is verboden om het gebruik van gronden en bouwwerken te wijzigen door:

  1. het (laten) bewonen van een woning door meer dan Één huishouden;
  2. een toename van het op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legale bestaande aantal huishoudens per woning.

 

7.4 Afwijken bewoning door Één huishouden

Bij omgevingsvergunning kan door burgemeester en wethouders worden afgeweken van lid 7.3, indien:

  1. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein dan wel beschikbaar is in de openbare ruimte;
  2. geen onevenredige afbreuk doet aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen;
  3. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

 

8.1 Bevoegdheid tot het afwijken

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:

  1. het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 m;
  2. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, hoogte en oppervlakte van gebouwen en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
  3. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  4. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 2 m mogen worden overschreden;
  5. het in geringe mate, doch met niet meer dan 3 m afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  6. geluidwerende voorzieningen.

 

8.2 Voorwaarden waaronder kan worden afgeweken

Er kan niet worden afgeweken als bedoeld in lid 1, indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

 

9.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  1. het in geringe mate, doch met niet meer dan 10 meter afwijken van een bestemmingsgrens, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 10 Algemene procedureregels

 

10.1 Toepassing uniforme voorbereidingsprocedure Awb

Op de voorbereiding van de in deze regels bedoelde beslissingen omtrent nadere eisen en afwijkingen is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 11 Overige regels

 

11.1 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

 

11.2 Voldoende parkeergelegenheid

  1. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken al dan niet gecombineerd, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. Bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan, wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde CROW-richtlijnen, dan wel de vervangers daarvan of het daarvoor in de plaats tredende gemeentelijke parkeerbeleid, bepaald wat de parkeerbehoefte is en of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen en (brom)fietsen.
  3. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en kan worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie. Hiervoor wordt advies opgevraagd bij de gemeentelijke verkeerskundige.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

 

Artikel 12 Overgangsrecht

 

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

12.1.1 Algemeen

a.       Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

1.   gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2.   na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  2. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

  

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 13 Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Langeweg Ooltgensplaat” van de gemeente Goeree-Overflakkee.