Bestemmingsplan ‘Bokweg 2 Ouddorp’
Gemeente Goeree-Overflakkee
Vastgesteld 1 september 2016
Regels
Artikel
4 Waarde – Archeologie 5
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 7
Algemene gebruiksregels
Artikel 8
Algemene aanduidingsregels
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Bokweg 2 Ouddorp met
identificatienummer NL.IMRO.1924.ODBokweg2-BP30 van de gemeente
Goeree-Overflakkee.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te
onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,
waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van
het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
het in een woning of bijgebouw door de
bewoner op beroepsmatige wijze verlenen van diensten op administratief,
medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede
naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is
dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend, waarbij de
woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke
uitstraling die daarbij past en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen
aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.7 antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een
antenne.
1.8 antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading
en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij
behorende bevestigingsconstructie.
1.9 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 bed & breakfast
een overnachtingsaccommodatie gericht op het tegen betaling bieden van de
mogelijkheid tot een veelal kortdurend verblijf met het serveren van een
ontbijt een bed & breakfast is gevestigd in een
woonhuis of een bijhuis en wordt gerund door de eigenaren, zijnde de
hoofdgebruikers, van het betreffende huis en heeft maximaal zeven kamers.
1.11 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen,
installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van
goederen.
1.12 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip
van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.13 bestaande afstands-, hoogte-,
inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen
met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
1.14 bestaande bouwwerken
bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand
zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of
krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 Bevi-inrichting
bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe
veiligheid inrichtingen.
1.18 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.19 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht
ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.20 bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of
vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige,
bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn
toegelaten.
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij
direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 bijgebouw
een vrijstaand gebouw of aangebouwd gebouw, behorende bij en dienstbaar aan
een woning, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven.
1.27 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.28 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop),
verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen
of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van
een beroep of bedrijf.
1.29 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks
(al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en
uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren,
internetwinkels en bankfilialen.
1.30 erfbebouwing
het geheel aan aan- en uitbouwen, overkappingen
en bijgebouwen zoals schuren, kassen, dierenverblijven (waaronder volledige
glasconstructies als volières) en overkappingen op het erf behorend bij een
woonhuis.
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen,
zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.33 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of
functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.34 kleinschalige bedrijfsmatige
activiteiten
het in een woning of bijgebouw door de
bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, zoals een kapsalon
of een nagelstudio, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie
behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past en de aard en omvang
van de activiteiten zodanig zijn dat deze geen onevenredige afbreuk doen aan
het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.35 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van
het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en
identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en
het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking.
1.36 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het
fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten
organisatorisch verband.
1.37 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of
fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water,
terreinvormen).
1.38 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,
gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers,
bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten
behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.39 opslag
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en
stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking,
handel en/of activiteiten van administratieve aard.
1.40 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
1.41 peil
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan
de weg grenzen: de hoogte van die weg;
b. in andere gevallen en voor
bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende
afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.42 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig
verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig,
juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk
te stellen gebied.
1.43 rooilijn
de lijn evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de voorgevel van het
gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen dan
wel (indien de voorgevel niet evenwijdig is aan de weg) de lijn evenwijdig aan
de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van zij- en voorgevel van
het gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen.
1.44 uitbouw
een uit de gevel uitstekend ondergeschikt deel van een woning, zoals
erkers, toegangsportalen, (bij)keukens, en woon-of slaapgedeelten, alsmede
uitstekende delen van inpandige garages en bergingen.
1.45 voorgevel
de naar de weg gekeerde zijde van een gebouw.
1.46 windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met
uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
1.47 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat
in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Artikel 2 Wijze van
meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken
tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze
afstand het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk,
geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart
van de scheidsmuren.
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord
of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het
hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau
van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 vloeroppervlakte
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.2.1 Gebouwen
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
36.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten
aanzien van de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens
in verband met de verkeersveiligheid.
3.4 Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende regel:
3.5 Afwijken van de gebruiksregel
Afwijken voor het voeren van bed & breakfastactiviteiten
aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid
3.1 voor het voeren van een bed & breakfast
aan huis, met dien verstande dat:
Artikel 4 Waarde - Archeologie - 5
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn - behalve
voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de
bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde -
Archeologie - 5 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de
volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te (laten) leggen of de volgende
werkzaamheden uit te (laten) voeren:
4.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van lid 4.2.1 is niet van toepassing, indien de werken en
werkzaamheden:
4.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 4.3.1 bedoeld, zijn slechts
toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren
van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan
aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Grond die eenmaal
in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene
bouwregels
6.1 Bestaande afwijkingen
6.2 Aangrenzende terreinen
Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat
daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou
ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen,
of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te
bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
6.3 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels
worden overschreden door:
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
Artikel 8 Algemene
aanduidingsregels
8.1.1 Aanduidingsregels voor het bouwen en
beplanting
In afwijking van
hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-
molenbiotoop' de volgende regels:
Artikel 9 Algemene
afwijkingsregels
Het bevoegd
gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk
is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
De
omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 10 Overige
regels
10.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke
regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op
het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs-
en slotregels
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
11.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan
Bokweg 2 Ouddorp '.