Terug naar Inhoudsopgave

Artikel 10

Algemene afwijkingsregels

10          Afwijkingen

10.1      Algemene afwijkingen

Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, sub 1 Wabo afwijken van de regels in dit plan voor:

 

a.            het afwijken van de in dit plan voorgeschreven maatvoering met maximaal 10%;

 

b.            overschrijding van bouwgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het bouwperceel. Hierbij zijn overschrijdingen met maximaal 3,00 meter toelaatbaar, waarbij het bouwvlak maximaal 10% mag worden vergroot;

 

c.            beneden peil gelegen kelders met dien verstande dat de overschrijding van de grenzen van het bouwvlak ten hoogste 2 meter bedraagt;

 

d.            het oprichten van kleinschalige gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde die ten behoeve van nutsvoorzieningen, dan wel om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen, noodzakelijk zijn. Voor het oprichten van voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie bedraagt de bouwhoogte maximaal 25 meter. Voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt de oppervlakte maximaal 20 mē en de bouwhoogte maximaal 3,50 meter.

 

10.2      Voorwaarden

De omgevingsvergunning wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestemming(en) van de betrokken en de aangrenzende gronden en de waarden als bedoeld in deze regels.