De voor ‘Agrarisch met waarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a agrarisch gebruik;
b bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast, waaronder begrepen de aanleg van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water;
c instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden en de daarmee samenhangende landschapskarakteristiek;
d bescherming van aangrenzend natuurgebied;
e ontsluiting van de afzonderlijke percelen ten behoeve van het toegestane gebruik;
f extensief recreatief medegebruik.
Op of in deze gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
a kleinschalige recreatieve voorzieningen (zit- en schuilgelegenheid, picknickplaatsen) en voederbergingen of voederruiven voor wild, voor zover deze geen onevenredige afbreuk doen aan het agrarisch gebruik en de belangen van natuur en landschap, waaronder begrepen de openheid van het landschap, met dien verstande dat:
1
het oppervlak aan bouwwerken per voorziening ten
hoogste
2
de goothoogte ten hoogste
3
de bouwhoogte ten hoogste
4 bouwwerken, voorzien van een dak, plat of met een kap van ten hoogste 45° mogen worden afgedekt.
b veldschuren/schuilgelegenheden voor vee, mits er wordt voorzien in een afdoende landschappelijke inpassing, met dien verstande dat:
1
er per perceel van
2 de veldschuur/schuilgelegenheid maximaal door drie wanden omsloten mag zijn;
3
de goothoogte ten hoogste
4
de bouwhoogte ten hoogste
5
de oppervlakte van de
veldschuur/schuilgelegenheid ten hoogste
6 er geen binnen en buiten opslag mag plaatsvinden met uitzondering van binnenopslag van voer en stro.
c
erf- en terreinafscheidingen, in de vorm van
draadomheiningen en/of draaderfafscheidingen, waarvan
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b
het ontginnen, bodemverlagen,
afgraven of ophogen met meer dan
c het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
d het verwijderen van kleine landschapselementen.
Het in lid 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
a werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
b werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
c werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
d werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in lid 4.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de eerst bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' al dan niet voorzien van bouwvlak, ten behoeve van vergroting van de uitbreidingsmogelijkheden van bestaande agrarische bedrijven, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Na wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3;
b De noodzaak tot wijziging vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
c Landschappelijke en cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
d De ruimtelijke inpassing in het landschap c.q. het stedenbouwkundig beeld is door afschermende beplanting of door clustering van bebouwing verzekerd.