De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a horeca;
b bedrijfswoningen, met inbegrip van aan huis gebonden beroepen en gastouderschap;
c tuinen, erven en verhardingen;
d parkeervoorzieningen;
e groenvoorzieningen;
f water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op de voor ‘Horeca’ aangewezen gronden geldt in het algemeen het volgende:
a Op de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
1 Gebouwen, geen woningen zijnde, ten behoeve van de onder 13.1 genoemde doeleinden;
2 één bedrijfswoning per bouwperceel, echter met dien verstande dat:
a ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoning is toegestaan;
b ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ een tweede woning is toegestaan;
3 bijbehorend bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;
en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
b De voorgevel mag uitsluitend in of evenwijdig aan de voorgevelrooilijn worden gebouwd.
c
De breedte van de voorgevel mag niet minder
bedragen dan
d De goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)‘ is aangegeven.
e De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)‘ is aangegeven.
f Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
g Indien een gebouw met een kap wordt afgedekt, mag de dakhelling niet minder bedragen dan 30° en niet meer dan 60°.
Voor het bouwen van bijbehorend bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a Bijbehorend bouwwerken mogen zowel ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ als in het bouwvlak worden gebouwd.
b
Bijbehorend bouwwerken dienen op een afstand van
tenminste
c Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mag het bouwperceel voor niet meer dan 50% worden bebouwd, met dien verstande dat het oppervlak aan bijbehorend bouwwerken per bouwperceel niet meer mag bedragen dan het oppervlak van het bouwvlak op het betreffende bouwperceel.
d
Bijbehorend bouwwerken mogen in niet meer dan
één bouwlaag worden gebouwd, waarbij de goothoogte niet meer dan
e
De bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag
niet meer bedragen dan
f
De afstand van een vrijstaand bijbehorend
bouwwerk tot andere gebouwen mag niet minder bedragen dan
g
Bijbehorend bouwwerken dienen in de zijdelingse
perceelsgrens of op een afstand van niet minder dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,00 meter.
b De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,00 meter.
Onder verboden gebruik wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of als:
a industriële doeleinden;
b detail- en/of groothandel;
c opslag, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
d standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen.
Binnen de bestemming ‘Horeca’ is de uitoefening van aan huis gebonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 30% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de bedrijfswoning
inclusief bijbehorend bouwwerken tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel is niet toegestaan.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming ‘Wonen’, ten behoeve van de realisering van meerdere (gestapelde) woningen per bouwperceel, met dien verstande dat:
a
de inhoud van een woning ten minste
b bij wijziging wordt voldaan aan de bepalingen van de bestemming ‘Wonen’, mits:
1 het betreft bebouwing gelegen binnen de dubbelbestemming ‘Waarde - Beschermd dorpsgezicht’ of ‘Waarde - Cultuurhistorie’;
2 de activiteiten, samenhangend met de centrumvoorziening, ter plaatse zijn beëindigd;
3 de noodzaak daartoe, ten behoeve van de instandhouding van monumentale, grootschalige bebouwing, is aangetoond;
4 de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden, c.q. geen milieuhygiënische bezwaren tegen realisering van de woningen bestaan;
5 de woningbouw past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
6 de geluidbelasting, blijkens een akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder is verleend. In het laatste geval moeten de verblijfsruimten van de woning in overwegende mate aan de geluidluwe zijde worden gesitueerd;
7 de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen;
8 geen verstoring van de parkeerbalans in de omgeving plaatsvindt;
9 aangrenzende waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast.