De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bewegend en stilstaand verkeer en de daarbij behorende voorzieningen;
b voorzieningen van algemeen nut;
c geluidwerende voorzieningen;
d groenvoorzieningen;
e bluswatervoorzieningen;
f infiltratie- en bergingsvoorzieningen, inclusief benodigde voorzieningen voor voorbehandeling en risicobeperking in verband met het te infiltreren en/of bergen water.
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de onder 8.1 genoemde doeleinden;
b (ondergrondse) voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling en afvalverwijdering;
c geluidwerende voorzieningen.
De bouwhoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
a
de bouwhoogte van voorzieningen voor
verlichting, verkeerstekens en andere palen en masten, die ten hoogste
b geluidwerende voorzieningen, deze mogen worden opgericht tot een hoogte welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
c ter waarborging van de verkeersveiligheid;
d ter waarborging van de sociale veiligheid;
e ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
Het
bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van
het bepaalde onder 8.2 voor masten t.b.v. telecommunicatie en alarmering, met
dien verstande dat deze ten hoogste
a deze passen binnen het stedenbouwkundig beeld ter plaatse;
b andere waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
c door (historisch) bodemonderzoek vooraf is vast komen te staan dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren bestaan.
Onder verboden gebruik van de gronden wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond voor:
a standplaats voor de verkoop van goederen.