3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen staat van bedrijven ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 2”;
-
bedrijvigheid in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen staat van bedrijven ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.1”;
-
bedrijvigheid in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen staat van bedrijven ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.2”;
-
watersportgebonden bedrijvigheid, zoals opgenomen in de als bijlage 2 bij deze regels opgenomen staat van bedrijven – watergebonden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijventerrein – water- en recreatiegebonden”;
-
bedrijvigheid in de vorm van een maritiem centrum ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijventerrein – maritiem centrum”, met dien verstande dat naast bestaande vormen van bedrijvigheid ten behoeve van deze functie watersportgerelateerde activiteiten zijn toegestaan in de vorm van:
-
detailhandel tot een totale oppervlakte van maximaal 300 m²;
-
een informatiecentrum al dan niet in combinatie met een kantoor met een oppervlakte van ten hoogste 150 m²;
-
het aanbieden van inpandige winterstalling voor boten;
-
een jachtclub ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijventerrein – jachtclub”, met dien verstande dat de jachtclub een besloten karakter heeft, uitsluitend ten dienste staat van bezoekers en gasten van de aanpalende bedrijven en ten behoeve van deze functie watersportgerelateerde activiteiten zijn toegestaan in de vorm van:
-
restaurant tot een totale oppervlakte van maximaal 300 m²;
-
logiesvoorzieningen met een oppervlak van 60 m² voor ten hoogste 10 personen;
-
aan de watersport gerelateerde bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 3.1 d;
-
ontsluitingswegen;
-
water, waaronder water in de vorm van insteekhavens met een breedte van ten hoogste 10 m;
-
paden;
-
ligplaatsen, met dien verstande dat:
-
het totale aantal ligplaatsen binnen het plangebied ten hoogste 100 mag bedragen;
-
dat ten hoogste 8 insteekhavens mogen worden gerealiseerd binnen het plangebied van dit bestemmingsplan;
-
ligplaatsen in insteekhavens uitsluitend mogen worden gebruikt ten behoeve van de woonfunctie van een eventuele bedrijfswoning.
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
Voor wat betreft de bedrijvigheid onder a, b, c en d geldt dat detailhandel uitsluitend in de bestemming is begrepen voor zover deze is aan te merken als rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf en van ondergeschikte betekenis is.
3.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen dienen te worden gebouwd ter plaatse van een in de verbeelding aangegeven bouwvlak;
-
de maximale goothoogte en bouwhoogte bedragen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven maten, met dien verstande dat de goothoogte over een lengte van ten hoogste 30% van een noord-, zuid- of oostgevel ten hoogste 6 m mag bedragen;
-
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 4 m;
-
de afstand van een gebouw tot een ontsluitingsweg bedraagt ten minste 8 meter;
-
bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
-
de inhoud bedraagt ten hoogste 50 m³;
-
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak mag niet meer dan 10 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak mag niet meer dan 3 m bedragen.
-
In afwijking van het bepaalde in de leden a tot en met c geldt voor de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijventerrein – maritiem centrum” dat uitsluitend de bestaande bebouwing is toegestaan.
-
een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen van gebouwen als bedoeld onder a t/m c wordt slechts verleend indien gelijktijdig met de omgevingsvergunningsaanvraag een inrichtingsplan voor het omliggende erf wordt ingediend.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de beeldkwaliteit van het plangebied;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
de verkeersveiligheid,
nadere eisen stellen aan:
-
de plaats van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, voor zover gebouwd wordt buiten een bouwvlak.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 3.2, onder a sub 1 ten behoeve van het bouwen buiten een bouwvlak, met dien verstande dat een dergelijke omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend wanneer daardoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de beeldkwaliteit van het plangebied;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
de verkeersveiligheid;
-
Voor zover het een omgevingsvergunning betreft als bedoeld onder a voor het bouwen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens geldt aanvullend op het bepaalde onder a dat:
-
slechts 1 keer per bouwperceel medewerking wordt verleend aan afwijking van het bestemmingsplan;
-
de afstand van een gebouw tot de rand van de weg ten minste 5 m dient te bedragen;
-
lid 3.2, onder a sub 5 ten behoeve van de bouw van ten hoogste één bedrijfswoning per bedrijf met dien verstande dat:
-
het moet gaan om inpandige bedrijfswoningen;
-
de bedrijfswoning milieuhygiënisch inpasbaar moet zijn;
-
de bedrijfswoning noodzakelijk is vanuit de bedrijfsvoering;
-
de realisatie van de bedrijfswoning geen onvenredige negatieve effecten heeft voor de toekomstige milieusituatie, wat in ieder geval inhoudt dat de geluidwerende werking van de buitengevel(s) van de verblijfsgebieden als bedoeld in het Bouwbesluit 2003 van bedrijfswoningen ten minste 30 dB(A) bedraagt;
-
de realisatie van de bedrijfswoning geen onevenredige negatieve effecten heeft voor de toekomstige verkaveling en uitgifte van het terrein;
-
de geluidsbelasting op de gevel van de bedrijfswoning als gevolg van wegverkeer niet meer bedraagt dan 48 dB dan wel een door het college van Burgemeester en Wethouders vastgestelde hogere waarde;
-
lid 3.2, onder d ten behoeve van het bouwen van nieuwe gebouwen met dien verstande dat een omgevingsvergunning daarvoor uitsluitend wordt verleend indien:
-
voorafgaand nader bodemonderzoek aantoont dat geen sprake is van een onaanvaardbare vervuiling;
-
dan wel, dat een eventueel noodzakelijke bodemsanering is uitgevoerd conform een daartoe opgesteld saneringsplan.
3.5 Gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gebouwen en erven ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
-
het gebruik van gebouwen en erven ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van bedrijfswoningen als zelfstandige woning zonder dat sprake is van een relatie met het bedrijf ten behoeve waarvan de woning gebouwd is;
-
recreatief verblijf in bedrijfsgebouwen, niet zijnde een jachtclub.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 3.1. onder a tot en met c voor de vestiging van bedrijven die niet worden genoemd in de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijven voor zover deze bedrijven naar hun aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die wel onder één van de genoemde categorieën vallen;
-
lid 3.1. onder d voor de vestiging van water- en recreatiegebonden bedrijven die niet worden genoemd in de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijven - Watersportgebonden voor zover deze bedrijven naar hun aard en hun effecten op het woon- en leefklimaat van de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die wel onder één van de genoemde categorieën vallen.