HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
plan:
het bestemmingsplan Jachthaven Hindeloopen van de gemeente Súdwest-Fryslân;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1900.2012zuidBPjhhlpn-onhe met bijbehorende regels en bijlage;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
aan- of uitbouw:
een onderdeel van een hoofdgebouw, alsmede een op zichzelf staand gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
-
bestaand aantal:
het aantal dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bijgebouw:
een (op zichzelf staand) gebouw dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat geen directe toegang heeft tot het hoofdgebouw;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
dagrecreatie:
verblijf buitenshuis voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting mee gepaard gaat;
-
dagrecreatieve voorziening:
een voorziening ten behoeve van dagrecreatie;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel in architectonisch opzicht dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
-
horecavoorzieningen:
een voorziening waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
-
kampeermiddel:
een mobiel en/of demontabel kampeermiddel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kampeerseizoen:
het kampeerseizoen begint op 15 maart en loopt door tot en met 31 oktober van elk kalenderjaar;
-
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
-
ligplaats:
een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een vaartuig;
-
mobiel en/of demontabel kampeermiddel:
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kleinschalig kampeerterrein gedurende ten hoogste 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen;
-
peil:
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
recreatiewoning:
een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
-
recreatieappartementen:
boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde recreatiewoningen (niet zijnde halfvrijstaande recreatiewoningen dan wel recreatiewoningen in gesloten bebouwing), waarbij per recreatiewoning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau gewaarborgd is;
-
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke in gevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seks-automatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
stacaravan:
een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
-
talud:
natuurlijke en kunstmatige glooiing van terreinen en van aardwerken in de vorm van dijken, wegen en wateren;
-
vrijwaringszone:
een brede zone ter weerszijden van de hoofdinfrastructuur, waarin beperkingen worden gesteld met als doel het duurzaam functioneren van die infrastructuur veilig te stellen;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de dakhelling van een bouwwerk:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de afstand tot de (zijdelingse) grens van een
bouwperceel:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
-
bermen en oevers;
-
taluds;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verhardingen.
3.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de milieusituatie;
-
een goede woonsituatie;
-
de brandveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de bereikbaarheid van de hoofdwatergang Soldatengracht,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 4 Recreatie - Dagrecreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Dagrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
dagrecreatieve voorzieningen;
-
grasland;
-
speelvoorzieningen;
-
buitenopslag van boten, met een maximaal toegestane oppervlakte van 1000 m²;
-
dierenverblijven,
met de daarbij behorende:
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
4.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”;
-
er mag geen bedrijfswoning worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de milieusituatie;
-
een goede woonsituatie;
-
de brandveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid, en:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder een met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 5 Recreatie - Jachthaven
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Jachthaven’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ligplaatsen, met dien verstande dat het aantal ligplaatsen niet meer mag bedragen dan 560;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
een dienstwoning ten behoeve van de jachthaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - dienstwoning”;
-
de buitenstalling van boten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – botenstalling”;
-
een scheepswerf ten behoeve van de bouw en het onderhoud/reparatie van schepen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - scheepswerf”;
-
snackwagen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – snackwagen”;
-
detailhandel in scheepsbenodigdheden, met een maximaal toegestane oppervlakte van 2.500 m²;
-
detailhandel in schepen, met een maximaal toegestane oppervlakte van 2.500 m²;
-
horecavoorzieningen, niet zijnde een bar/dancing, met een maximaal toegestane oppervlakte van 2.000 m²;
-
verkooppunt voor motorbrandstoffen;
-
de overdekte stalling van boten;
-
hotel- en recreatieappartementen, met dien verstande dat het aantal appartementen niet meer mag bedragen dan 18;
-
een verenigingsvoorziening;
-
sport- en speelvoorzieningen, inclusief een tennisbaan en een overdekt zwembad;
-
sanitaire voorzieningen en beheervoorzieningen, waaronder een wasserette en een milieustation,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”;
-
het aantal dienstwoningen mag niet meer bedragen dan 1.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de milieusituatie;
-
een goede woonsituatie;
-
de brandveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid, en:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Onder een met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – dienstwoning”;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 6 Recreatie - Recreatiewoningen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Recreatiewoningen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
recreatiewoningen;
-
bijgebouwen bij een recreatiewoning;
-
tuinen en erven;
-
dienstwoningen ten behoeve van de jachthaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - dienstwoning”,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
6.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van een recreatiewoning dan wel een dienstwoning gelden de volgende regels:
-
het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 19;
-
het aantal dienstwoningen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - dienstwoning” mag niet meer bedragen dan 1;
-
woningen worden vrijstaand gebouwd;
-
de onderlinge afstand tussen woningen mag niet minder bedragen dan 5 m;
-
de oppervlakte van een woning mag niet meer bedragen dan 100 m2, dan wel de bestaande oppervlakte als die meer is;
-
de goothoogte van een woning mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte van een woning mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
de dakhelling van een woning mag niet minder bedragen dan 15°.
-
Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- of uitbouwen bij een recreatiewoning dan wel een dienstwoning gelden de volgende regels:
-
het aantal bijgebouwen, aan- of uitbouwen mag niet meer bedragen dan 1 dan wel het bestaande aantal indien dit meer is;
-
de oppervlakte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan 20 m2, dan wel de bestaande oppervlakte als die meer is;
-
de bouwhoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de milieusituatie;
-
een goede woonsituatie;
-
de brandveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid, en:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Onder een met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen voor permanente bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 7 Verkeer - Verblijf
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
-
voet- en rijwielpaden,
met de daarbij behorende:
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
taluds;
-
speelvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
water.
7.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte bedraagt voor bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer dan 6 m.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de milieusituatie;
-
een goede woonsituatie;
-
de brandveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid, en:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als opslagplaats voor boten.
Artikel 8 Waarde - Beschermd stadsgezicht
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Beschermd stadsgezicht’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
het behoud, het herstel en de versterking van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden als bedoeld in de als bijlage bij deze regels opgenomen tekst van de toelichting op het besluit tot aanwijzing van het beschermd stadsgezicht Hindeloopen.
8.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het behoud van de cultuurhistorische waarden zoals beschreven in de toelichting op de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht van Hindeloopen, nadere eisen stellen aan:
-
de plaats en de afmetingen van bouwwerken.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het kappen en aanplanten van bomen;
-
het ophogen, afschuiven en/of afgraven van gronden;
-
het ophogen dan wel verlagen van het aanwezige wegprofiel.
-
Het bepaald onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds vergund c.q. in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
-
De onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden, beschreven in de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht van het gebied.
8.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouw-werk
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen, gelegen binnen deze bestemming, te slopen.
-
De onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
-
de waarden die met de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht worden beschermd niet langer aanwezig zijn en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het betreffende gebouw kunnen worden hersteld;
-
in redelijkheid niet kan worden geëist dat de bijdrage die een pand aan de waarde van het beschermd stadsgezicht toevoegt, wordt gehandhaafd;
-
door sloop van het pand waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd geen onevenredige aantasting van de waarden van het beschermd stadsgezicht wordt veroorzaakt.
Artikel 9 Waterstaat - Waterkering
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat – Waterkering’ aangewezen gronden zijn, naast de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor waterkerende werken ten behoeve van de waterstaat, waaronder kaden en dijken.
9.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen en de beheer- en onderhoudsmogelijkheden van de waterkering, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 sub a en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies is ingewonnen van de betreffende beheerder van de waterkering, waaruit is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de waterkering.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit plan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen. In ieder geval de volgende gebruiksvorm wordt als strijdig gebruik aangemerkt:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen.
Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
12.1 Gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – dijk”
Ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – dijk” gelden ten behoeve van een reserveringszone ten behoeve van de waterkering de volgende aanvullende regels:
-
Ongeacht het bepaalde in de bestemmingsregels bij de op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, mag op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van de gronden met de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ waarvoor de bouwregels gelden zoals deze zijn opgenomen in artikel 9.
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a en toestaan dat de in de bestemmingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies is ingewonnen van de betreffende beheerder van de waterkering, waaruit is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de waterkering.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de bestemmingsregels bij de op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
-
het ontgronden, afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
-
het planten van bomen en/of houtgewas;
-
het dempen en/of graven van waterlopen en waterpartijen;
-
het aanbrengen en/of verwijderen van verhardingen, waaronder oppervlakteverhardingen;
-
het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
-
De onder c bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:
-
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreding van dit plan.
-
De onder c bedoelde omgevingsvergunning wordt alleen verleend mits vooraf advies is ingewonnen van de betreffende beheerder van de waterkering, waaruit is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de waterkering.
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes en openbare lichtmasten, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 15 m mag bedragen;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt.
-
De onder a bedoelde afwijkingsmogelijkheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
14.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
-
De natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan de recreatiewoningen zoals opgenomen in artikel 14.3, sub c opgenomen tabel, permanent bewonen, mogen de permanente bewoning van deze recreatiewoningen voortzetten. Artikel 14, lid 14.2 is op dit gebruik niet van toepassing.
-
Het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning, zoals bedoeld in artikel 14, lid 14.3, sub a mag niet worden vergroot.
-
Tabel objecten persoonsgebonden overgangsrecht
|
Naam |
Adres |
|
P.A.M. Willemse |
Oosterstrand 12 |
|
S.B. Gerritsma |
Oosterstrand 13 |
|
I.A. de Boer |
Oosterstrand 13 |
|
T.D. Gerritsma |
Oosterstrand 13 |
|
I. Blom-Kamstra |
Oosterstrand 14 |
|
D. Blom |
Oosterstrand 14 |
|
P. van der Wal |
Oosterstrand 16 |
|
S. Glashouwer |
Oosterstrand 16 |
|
J. Wester |
Oosterstrand 17 |
|
A. Wester-Gerlsma |
Oosterstrand 17 |
|
H. Blom |
Oosterstrand 18 |
|
F. Blom |
Oosterstrand 18 |
|
D. Blom |
Oosterstrand 18 |
|
M. Ligthart |
Oosterstrand 19 |
|
T.R. Ligthart |
Oosterstrand 19 |
|
M. de Vries |
Oosterstrand 21 |
|
J.M. de Vries-Brouwer |
Oosterstrand 21 |
|
B.M. de Vries |
Oosterstrand 21 |
|
P.N. de Vries |
Oosterstrand 21 |
|
M.M. de Vries |
Oosterstrand 21 |
|
J.P. de Vries |
Oosterstrand 21 |
|
R.J. de Vries |
Oosterstrand 21 |
|
P. Ligthart |
Oosterstrand 22 |
|
IJ.D. Ligthart-Bakker |
Oosterstrand 22 |
|
M.M. Splinter |
Oosterstrand 23 |
|
P.W. Bouma |
Oosterstrand 23 |
|
R.W. Smit |
Oosterstrand 25 |
|
L. Smit |
Oosterstrand 25 |
|
I.M. Smit-Jongejeugd |
Oosterstrand 25 |
|
N.D. van der Put |
Oosterstrand 25 |
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan Jachthaven Hindeloopen”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 6 juni 2013