Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
- plan:
het bestemmingsplan Tag-West van de gemeente Zwartewaterland;
- bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1896.BP0001-VS01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
- aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch (bouwkundig en functioneel) opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld te aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
- aanduidingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding;
- aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
- aaneengebouwde woningen:
twee of meer woningen met de hoofdgebouwen aaneengebouwd;
- agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren met uitzondering van de intensieve veehouderij;
- ambulante handel:
warenmarkten, solitaire standplaatsen, braderieën, venters of wijkrijders (exclusief rijdende winkels);
- bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- bebouwingspercentage:
het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd;
- bedrijf aan huis:
een dienstverlenend bedrijf of ambachtelijke bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
- beroep aan huis:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridische, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
- bestaand:
bij bouwwerken of afstanden: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp; bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van de betreffende gebruiksbepaling;
- bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
- bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
- bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
- bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
- bouwvolume:het geheel van aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen
- bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
- detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij, het publiek rechtstreeks al dan niet via een balie te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen belwinkels, internetcafés, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
- druiplijn:
de horizontale snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks verticaal gevelvlak;
- erf:
de oppervlakte van het bouwperceel, uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw;
- escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
- garagebox:
een gebouw dat blijkens zijn aard kennelijk is bestemd voor het stallen van een motorvoertuig;
- gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
- gestapelde woningen:
boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen;
- halfvrijstaande of twee-onder-één-kap woning:
een woning waarvan het hoofdgebouw aan één zijde is verbonden met het hoofdgebouw van een andere woning;
- hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
- kampeermiddel:
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voorzover niet zijnde een bouwwerk waarvoor een bouwvergunning is vereist;
- een en ander voorzover de onder a. en b. bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
- nutsvoorziening:
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van electriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;
- peil:
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil;
- een door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen peil;
- prostitutie:
het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten;
- raamprostitutie:
het etaleren van prostituees achter vensters, gericht op de openbare weg, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;
- seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
- straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d.;
- trapveldje:
verharde speelvoorziening met hek- of kooiconstructie bedoeld voor het beoefenen van een balspel;
- uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- vrijstaande woning:
woning waarvan het hoofdgebouw niet aan het hoofdgebouw van een andere woning is gebouwd;
- waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;
- woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- Gebouwen en bouwwerken
- De afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens:
Vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel.
- De bouwhoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
- De breedte van een gebouw:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
- De dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
- De goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
- De inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
- De oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
- Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 1 m.
- Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- voor lengten in meters (m);
- voor oppervlakten in vierkante meters (m2);
- voor inhoudsmaten in kubieke meters (m3);
- voor verhoudingen in procenten (%);
- voor hoeken/hellingen in graden (°).
- Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bestemming Agrarisch
Lid 1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Lid 2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van mest - ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte ten hoogste 2,50 m bedraagt.
Artikel 4 Bestemming Groen
Lid 1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen, waaronder begrepen bermen, boombeplanting en plantsoenen;
- paden en verhardingen;
- speelvoorzieningen;
- water;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- kunstwerken;
- parkeervoorzieningen;
met daarbijbehorende:
- waterberging ter plaats van de functieaanduiding ‘waterberging’
- bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- andere-werken.
Lid 2 Bouwregels
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Bouwwerken geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer bedragen dan 8 m;
- de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
Lid 3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
Artikel 5 Bestemming Verkeer
Lid 1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen;
met daarbijbehorende:
- fiets- en voetpaden;
- groenstroken;
- bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- kruisingen met water; waaronder bruggen;
- dammen;
- duikers.
Lid 2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
- Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.
Lid 3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
Artikel 6 Bestemming Water
Lid 1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- waterlopen, waterwegen en/of vijvers;
- waterberging;
- waterhuishouding;
- groenvoorzieningen;
- steigers;
- kunstwerken;
- paden en verhardingen;
met daarbijbehorende:
- bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- andere-werken; met daaraan ondergeschikt:
- kruisingen met wegen; waaronder bruggen;
- dammen;
- duikers.
Lid 2 Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
- Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.
Lid 3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a.de verkeersveiligheid;
- b.de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 Bestemming Woongebied
Lid 1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
- tuinen en erven;
- de uitoefening van een beroep aan huis.
- wegen, straten, en paden, met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie; wegen sluiten haaks op elkaar aan;
- voet- en rijwielpaden;
- parkeervoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- straatmeubilair, waaronder kunstwerken;
- groenvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- waterberging ter plaats van de functieaanduiding ‘waterberging’
- nutsvoorzieningen;
- ambulante handel.
Lid 2 Bouwregels
Op de voor 'Woongebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
- Woningen algemeen
Voor woningen gelden de volgende regels:
- vrijstaande woningen en aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
- er worden ten hoogste 230 woningen gebouwd;
- van bouwvolumes bestaande uit vrijstaande woningen zijn ten hoogste drie naast elkaar toegestaan;
- van bouwvolumes bestaande uit twee aaneengebouwde woningen zijn ten hoogste drie naast elkaar toegestaan;
- van bouwvolumes bestaande uit drie of meer aaneengebouwde woningen zijn ten hoogste twee naast elkaar toegestaan;
- een bouwvolume met aaneengebouwde woningen bestaat uit ten hoogste 7 woningen;
- de voorgevellijn van een woning maakt een hoek van 41° of van 131° met de positieve x-as van het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting;
- de afstand van de voorgevellijn van een woning tot de grens van het bouwperceel is tenminste 2 meter;
- ten hoogste twee naast elkaar gelegen bouwvolumes hebben dezelfde voorgevellijn; de afstand tot de verlengden van de voorgevellijnen van naastgelegen bouwvolumes bedraagt tenminste 1 m;
- indien 5 of meer woningen aaneen worden gebouwd, dan liggen van ten hoogste 4 aaneengesloten woningen de voorgevellijnen in elkaars verlengde; de afstand daarvan tot de voorgevellijnen van de overige woningen bedraagt tenminste 0,6 m;
- het bebouwingspercentage bedraagt:
- bij vrijstaande woningen ten hoogste 40%;
- bij twee aaneengebouwde woningen ten hoogste 50%;
- bij drie of meer aaneengebouwde woningen ten hoogste 60%;
- de gootlijnhoogte bedraagt ten hoogste 6,60 m en de nokhoogte ten hoogste 13,20 m;
- de dakhelling bedraagt tenminste 15°;
- Gestapelde woningen
Ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen toegestaan:
- de goot- en nokhoogte bedraagt ten hoogste 13,20 m respectievelijk 20,90 m;
- de dakhelling bedraagt tenminste 15°;
- dakkapellen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- de gezamenlijke breedte van een of meer dakkapellen in een dakvlak is ten hoogste 50% van de breedte van het dakvlak;
- de afdekking is niet vlak en heeft een helling van ten minste 15°
- de onderzijde en de bovenzijde van de voorzijde van de dakkapel liggen ten minste 0,8 m respectievelijk ten hoogste 2,4 m boven de verdiepingsvloer;
- installaties steken niet uit boven het dakvlak.
- Woningen langs de dijk en langs de Tagsloot
Op bouwvolumes die zijn gelegen op bouwpercelen waarop gedeeltelijk de aanduiding ‘bijgebouwen uitgesloten’ van toepassing is, zijn de bepaling van lid 7.2.1 van toepassing met de volgende wijzigingen:
- in afwijking van 7.2.1 onder l bedraagt de goothoogte ten hoogste 3,30 meter;
- in aanvulling op 7.2.3 onder a is in het gevelvlak een druiplijn toegestaan op ten hoogste 6,60 m boven het peil;
- in aanvulling op 7.2.3 onder a is het toegestaan om van een bouwvolume:
- òf de dakgoot binnen het dakvlak over ten hoogste 40% van de lengte van de gevel te verschuiven in de richting van de nok tot een hoogte van maximaal 6,60 m boven het peil;
- òf de dakgoot, uitgezonderd ter plekke van de kopgevels, binnen het dakvlak over ten hoogste 70% van de lengte van de gevel te verschuiven in de richting van de nok tot een hoogte van maximaal 6,60 m boven het peil;
- Woningen voorgevellijn 1
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘voorgevellijn 1’ zijn de bepaling van lid 7.2.1 van toepassing met de volgende wijzigingen:
- in afwijking van lid 7.2.1 onder g maakt de voorgevellijn van een woning een hoek van 69° of van 159° met de positieve x-as van het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting;
- Woningen voorgevellijn 2
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘voorgevellijn 2’ zijn de bepaling van lid 7.2.1 van toepassing met de volgende wijzigingen:
- in afwijking van lid 7.2.1 onder g maakt de voorgevellijn van een woning een hoek van 51° of van 141° met de positieve x-as van het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting;
- Woningen dijkkamer
Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘dijkkamer’ zijn de bepaling van lid 7.2.1 van toepassing met de volgende wijzigingen:
- in afwijking van lid 7.2.1 onder f bedraagt het aantal aaneen te bouwen woningen ten hoogste 3;
- in afwijking van lid 7.2.1 onder i bedraagt de afstand tussen de verlengden van de voorgevel- en zijgevellijnen van naast elkaar gelegen bouwvolumes 5 m;
- de afstand tussen bouwvolumes bedraagt ten hoogste 5 m.
- Woningen terpkamer
Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘terpkamer’ zijn de bepaling van lid 7.2.1 van toepassing met de volgende wijzigingen:
- in afwijking van lid 7.2.1 onder j hebben ten hoogste twee naast elkaar gelegen bouwvolumes dezelfde voorgevellijn maar bedraagt de afstand tussen de verlengden van de voorgevellijnen van naast elkaar gelegen bouwvolumes tenminste 2,5 m;
- in afwijking van lid 7.2.1 onder g mag van 1 bouwvolume de voorgevellijn anders georiënteerd zijn;
- de goothoogte en nokhoogte bedragen voor ten minste 30% van de woningen ten hoogste 3,30 m respectievelijk ten hoogste 13,20 m;
- de goothoogte en nokhoogte bedragen voor ten minste 30% van de woningen ten hoogste 6 m respectievelijk ten hoogste 18 m, gemeten ten opzichte van het aanliggende verhoogde maaiveld;
- Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw gelden de volgende regels:
- de afstand tot de voorgevel(s) van de woning en het verlengde daarvan bedraagt niet minder dan 3 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt niet minder dan 1 m, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte:
- bedraagt niet meer dat het op grond van 7.2.1 onder k van toepassing zijnde
- bebouwingspercentage toestaat; ii) ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld' bedraagt niet meer dan 10 m2 per woning;
- de goot- en nokhoogte van een aanbouw, een uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,30 m respectievelijk 5,50 m met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,40 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
- de goot- en nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw bedraagt niet meer dan 3,30 m respectievelijk 5,50 m;
- ter plaatse van de bouwaanduiding ‘bijgebouwen uitgesloten’ zijn aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen niet toegestaan;
- ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘dijkkamer’ zijn geen bijgebouwen toegestaan;
- ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘terpkamer’ zijn geen bijgebouwen toegestaan;
- Parkeerschuren
Voor parkeerschuren gelden de volgende regels:
- een parkeerschuur is toegestaan voor collectieve parkeerplaatsen;
- de goothoogte en nokhoogte bedragen niet meer dan 2,65 m respectievelijk 7 m;
- de gevels van een parkeerschuur lopen evenwijdig aan of staan haaks op de voorgevellijnen van de omringende woningen.
- Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer bedragen dan 8 m;
- de bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 4 m;
- de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
- op bouwpercelen:
- indien het voor de voorgevel(s) of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m;
- in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m.
- in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m.
Lid 3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
Lid 4 Specifieke gebruiksregels
- Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 1 van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
- het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.
- Beroep aan huis
Ten aanzien van een beroep aan huis gelden de volgende specifiek gebruiksregels:
- de voor de beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 1/3 van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de bijgebouwen beslaan met een maximum van 100 m2;
- het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
- er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
- detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
- er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
- de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer;
- reclame- en naamborden worden getoetst in het kader van de welstand.
Lid 5 Afwijken van de gebruiksregels
- Bedrijf aan huis
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 7.1.1 en 7.4.1 voor de uitoefening van een bedrijf aan huis onder de volgende voorwaarden:
- er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
- er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan; c. het bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende
- perceel; detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
- de voor de bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 1/3 van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de bijgebouwen beslaan met een maximum van 100 m2;
- reclame- en naamborden worden getoetst in het kader van de welstand.
- Bewoning van vrijstaande bijgebouwen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 7.4.1 voor het bewonen van vrijstaande bijgebouwen onder de volgende voorwaarden:
- de afhankelijke woonruimte en de bewoning daarvan is noodzakelijk uit oogpunt van mantelzorg;
- e oppervlakte van de afhankelijke woonruimte bedraagt niet meer dan 80 m2;
- de bepalingen van het Bouwbesluit staan het gebruik van bebouwing als afhankelijke woonruimte niet in de weg;
- er is geen sprake van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, omgevingswaarden dan wel de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 8 Dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering
Lid 1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- waterkeringen;
- aanleg en verbetering van waterkeringen;
- het beheer en het onderhoud van de waterkeringen;
- wegen en paden.
Lid 2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de basisbestemmingen mag op deze gronden niet anders worden gebouwd dan ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'
- uitsluitend toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen.
Lid 3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 8.2 met inachtneming van de volgende regels:
- afwijken kan slechts voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
- voordat een besluit tot afwijken wordt genomen horen burgemeester en wethouders het waterschap, hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering.
Lid 4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
- Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
- De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in sub a bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering wordt of kan worden aangetast.
Lid 5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming geheel of gedeeltelijk wijzigen of verwijderen, indien de waterkerende functie is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de beheerder van de waterkering.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
- Bestaande afwijkingen
- Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning;
- Het bepaalde in artikel 10.1 onder a. geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- In geval van herbouw is het bepaalde onder a, uitsluitend van toepassing indien herbouw op dezelfde plaats geschiedt.
- Aangrenzende terreinen
Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels zou overeenstemmen, of voorzover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
- Ondergronds bouwen
- Het is verboden om gebouwen te onderkelderen of van een onderbouw te voorzien, met uitzondering van kruipruimtes en fundering en kleine kelders met een maximale hoogte van 3 m en maximaal oppervlak van 20 m2.
- Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het verbod bedoeld in 10.3.1 mits:
- er niet dieper dan 4 m beneden peil wordt gebouwd;
- er toestemming is gegeven door de provincie Overijssel indien sprake is van permanente grondwaterstandverlaging;
- de bouwregels die gelden voor de bovengrondse bebouwing ten aanzien van situering, maximum bebouwingspercentage en maximum oppervlakte bijgebouwen/aan- en uitbouwen, daarbij in acht worden genomen.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
- Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
- als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover het betreft parkeren en overigens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
- voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.
- Vormen van verboden gebruik (gebouwen)
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
- van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, behoudens gronden met de bestemming detailhandel. Niettemin is de verkoop toegestaan van:
- goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
- agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
- van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning; van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
- Bevoegdheid tot het afwijken van regels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:
- a.het oprichten van bouwwerken voor nutsvoorzieningen mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m2 en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 4 m;
- het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 10%;
- het in geringe mate, doch met niet meer dan 2,50 m afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voorzover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
- Voorwaarden waaronder kan worden afgeweken van regels
- Burgemeester en wethouders maken geen gebruik van de bevoegdheid bedoeld in 13.1 indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden beperkt of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
- Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen:
- ter realisering van het op 28 april 2011 door de gemeenteraad vastgestelde Stedenbouwkundig plan Tag-West Genemuiden;
- voor gronden die worden aangewezen met de gebiedsaanduiding ‘wro-zone wijzigingsbevoegdheid’;
- overeenkomstig het referentiebestemmingsplan dat als bijlage bij deze regels is opgenomen;
- mits dat bij een wijziging naar de bestemming ‘Woongebied’ zeker is dat voor de betreffende gronden de omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen verleend zal kunnen worden binnen tien jaar na vaststelling van dit bestemmingsplan;
- mits in het plangebied ten hoogste 470 woningen worden gebouwd.
Artikel 14 Algemene procedureregels
- Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing
- Afwijkingsbevoegdheid
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de in hoofdstuk 4 van de Awb en zijn de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wabo geregelde procedure van toepassing.
Artikel 15 Overige regels
- Verwijzing naar andere regelgeving
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
- Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10 %.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
- Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan Tag West van de gemeente Zwartewaterland”.
|