1. Bouwwerken, welke ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaan, danwel nadien worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en die in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot en behoudens onteigening:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits dit geen algehele vernieuwing of verandering tot gevolg heeft;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de bouwaanvraag geschiedt binnen twee jaar na het tenietgaan.
2. Het bepaalde in lid 1 van dit artikel geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van het ter inzage leggen van het plan , doch zijn gebouwd in strijd met het direct aan dit plan voorafgaand geldende bestemmingsplan daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
3. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1. onder de voorwaarde dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een éénmalige vergroting plaatsvindt van de ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpplan bestaande inhoud van de in lid 1. toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%.
4. Bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 40.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |