De op de plankaart A als "water" aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- wat betreft de Maas voor het zomerbed van deze rivier alsmede voor waterstaatsdoeleinden, waaronder in elk geval beheersing van de waterstand bij hoge afvoer (1/250) en lage afvoer (waterstanden bij afvoeren kleiner dan 400 m³/sec.) ;
- wat betreft het Julianakanaal, het Afleidingskanaal (gemeente Maastricht), het Verbindingskanaal (gemeente Maastricht) voor de scheepvaart en tevens voor wat betreft de Maas (gemeente Meerssen) voor een veerverbinding inclusief bijbehorende voorzieningen, alsmede voor waterstaatsdoeleinden, waaronder in elk geval beheersing van de waterstand;
- wat betreft de Berghaven (gemeente Sittard-Geleen) voor de scheepvaart, waterstaatsdoeleinden, alsmede havenactiviteiten, waaronder overslag en andere laad- en loswerkzaamheden;
- additionele voorzieningen, zoals waterstaatkundige kunstwerken (bruggen, sluizen, waterkeringen e.d.) en voorzieningen voor de veilige afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart in de op de plankaart A als zodanig aangegeven zones;
- voor vistrappen;
- ontgrondingen, voor zover het betreft het grindgat Itteren (gemeente Maastricht);
- grinddrempels en –ruggen met het oog op het in standhouden van het laagwaterpeil rekening houdend met de Wet beheer rijkswaterstaatswerken;
- wonen in woonboten, voor zover nader op de plankaart A aangegeven (gemeente Maastricht/gemeente Sittard-Geleen);
- extensieve recreatie, zoals sportvisserij en kanoën.
- tijdelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 1 lid 77a.
De in lid I. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:
Voor de afvoer van de gewonnen en verwerkte delfstoffen per schip mag in het Julianakanaal bij Aan de Maas een bypass/loswal worden aangelegd. De aanlegplannen moeten zoveel mogelijk worden afgestemd op de verbreding van het Julianakanaal die in het kader van het project Zandmaas/Maasroute wordt voorgestaan.
Tijdelijke voorzieningen met (aanzienlijke) ruimtelijke effecten zijn met een specifieke aanduiding op plankaart A aangegeven. Zij mogen uitsluitend op de als zodanig aangegeven gronden worden gerealiseerd.
Het is verboden op of in de als "water" bestemde gronden te bouwen met uitzondering van andere bouwwerken ten behoeve van tijdelijke voorzieningen tot een maximale hoogte van 10,00 m.
A. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 37 lid 1. wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden om/voor:
- enig werk te maken dan wel in een bestaand werk verandering aan te brengen, met uitzondering van tijdelijke voorzieningen en met uitzondering van oever- en bodembeschermingen;
- grond, bagger, specie, puin of andere zinkende stoffen te stapelen, storten of neer te leggen;
- het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, steigers inbegrepen, met uitzondering van bakens ter geleiding van de scheepvaart met een hoogte van maximaal 8,00 m, met uitzondering van tijdelijke voorzieningen, vistrappen, oever- en bodembeschermingen;
- het vastleggen van een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting, niet bestemd voor vervoer;
- het aanbrengen van ophogingen, met uitzondering van ophogingen in het gebied waar het stroomvoerend regime (Beleidsregels grote rivieren) geldt in de vorm van grinddrempels en –ruggen met het oog op het in stand houden van het laagwaterpeil, rekening houdend met de Wet beheer rijkswaterstaatswerken;
- het aanbrengen van terreinomheiningen;
- het aanbrengen van beplantingen en/of bomen;
- het hebben of houden van staan- of ligplaatsen voor onderkomens, behoudens voorzover het betreft woonboten op de plankaart A nader aangegeven (gemeente Maastricht/gemeente Sittard-Geleen) waarvan de lengte per woonboot maximaal 20,00 m. de breedte maximaal 4,00 m. en de hoogte maximaal 9,00 m. mag bedragen.
B. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het in dit lid onder A. bepaalde indien dat noodzakelijk is voor een goed waterstaatkundig beheer en inrichting van de gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
C. De in dit lid onder B genoemde vrijstelling wordt niet verleend alvorens de beheersdienst terzake gehoord te hebben en de in artikel 40 opgenomen procedureregels in acht worden genomen.
A. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor zover begrensd met de lijn
ten behoeve van de aanleg van een waterkrachtcentrale mits de belangen van derden en de waarden van aangrenzende bestemmingen niet onevenredig worden geschaad.
B. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen de in artikel 40 opgenomen procedureregels in acht te worden.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van de tijdelijke werkwegen binnen de op plankaart A aangegeven zone, indien dit noodzakelijk is:
- ten behoeve van de bescherming van het woonmilieu, onder andere voor wat betreft geluid en luchtkwaliteit;
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende natuurlijke waarden.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |