Plan:
grensmaas deelgebied sittard-geleen
Status:
vastgesteld
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 3. Algemene beschrijving in hoofdlijnen

1. Hoofddoel van het plan.

Met dit plan wordt beoogd een nieuwe ruimtelijke structuur van het Grensmaasgebied te realiseren met als meest ingrijpende verandering rivierverruiming ten behoeve van beperking van de wateroverlast en natuurontwikkeling, met als resultaat een natuurgebied van formaat en voor het overige agrarische gronden met mogelijkheden voor extensief recreatief medegebruik.

Voor de realisatie van dit hoofddoel dient de voorkeursaanpak van de Milieueffecten-rapportage Grensmaas (hierna MER Grensmaas) als uitgangspunt. De eisen die ten grondslag liggen aan het ontwerp van de voorkeursaanpak gelden naar huidige inzichten als voorwaarden waaraan de uitvoering van het Grensmaasproject in ieder geval moet voldoen. Deze voorkeursaanpak behelst globaal de afgraving, verwerking en afvoer van klei en toutvenant in het plangebied, gevolgd door herinrichting en beheer ten behoeve van natuurontwikkeling en ecologisch rivierherstel.

Voor een aantal aspecten geldt echter dat de definitieve keuze afhankelijk is van ontwikkelingen buiten het POL Grensmaas om. Het gaat dan vooral om de afstemming met Vlaanderen (België), en de vereiste instemming van Vlaanderen aangaande de te verwachten Thalwegverplaatsingen (formele Rijksgrens) en het project Zandmaas/Maasroute in verband met de verbreding van het Julianakanaal. Ook de technische mogelijkheden van uitvoerende partijen zijn van groot belang voor de definitieve keuze op onderdelen.

Gecontroleerd waterbeheer moet ten alle tijden mogelijk zijn waarbij in het belang van de hoogwaterbescherming ingegrepen kan worden in de natuurlijke processen van de rivier.

2. Sectorale doelstellingen

Sectoraal gelden de volgende doelstellingen:

Ten aanzien van wateroverlast:
Bescherming tegen wateroverlast en de daaruit voortvloeiende schade in het plangebied door:
- vergroting van de afvoercapaciteit van de Grensmaas door stroomgeulverbreding en weerdverlaging op zodanige wijze dat binnen de planperiode in de gebieden gelegen binnen de kades de overstromingskans maximaal 1/250 per jaar is en uitvoering van alle locaties zoals aangegeven in de zogenaamde 'voorkeursaanpak' op grond van de milieu-effectrapportage van de Grensmaas (MER);

- behoud van de te realiseren vergrote afvoercapaciteit en ruimte in het rivierbed van de Grensmaas door een daarop gericht ruimtelijk beleid en beheer, conform de ministeriële richtlijn 'Ruimte voor de rivier'.

Ten aanzien van ontgrondingen:
- de winning van delfstoffen waarbij natuurontwikkeling en bescherming tegen wateroverlast wordt gerealiseerd;

- het voorzien in de regionale en nationale behoefte aan delfstoffen volgens de daarvoor geldende taakstellingen van Rijk en Provincie Limburg.

Ten aanzien van natuur en bos:
De verdere uitwerking van de Ecologische Hoofdstructuur van het Rijk (EHS), alsmede de Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) in het Grensmaasgebied door:

- het geven van ruimte aan de natuurlijke dynamiek van de rivier en beken in het Grensmaasgebied en het wegnemen van barrières o.a. door het mogelijk maken van beekonderdoorgangen en faunaverbindingen bij het Julianakanaal;

- het realiseren van een aaneengesloten natuurontwikkelingsgebied door koppeling van de te vergraven gebieden met de onvergraven natuurontwikkelingsgebieden;

- het zoveel mogelijk aaneensluiten van de te ontwikkelen ecologische structuur met aanliggende bos en natuur(ontwikkelings)gebieden in de omgeving o.a. door het wegnemen van barrières en waar nodig de aanleg van faunatunnels;

- instandhouding van het bestaande bos, bosuitbreiding met accent natuur in de natuurontwikkelingsgebieden langs de rivier en langs de beeklopen en bosuitbreiding in kleinschalige vorm in het resterende cultuurlandschap;

- het beëindigen van bestaande intensieve recreatie.

Ten aanzien landschap en cultuurhistorie:
- het behoud van duidelijk herkenbare, onvervangbare en (internationaal) zeldzame aardkundige waarden in het Grensmaasgebied;

- het herstel van aardkundige waarden die horen bij een levende grindrivier en meer natuurlijke beeklopen;

- inventarisatie en behoud van archeologische vindplaatsen, met dien verstande dat:

a. binnen de winlocaties en gebieden waar vaste verwerkingsinrichtingen zijn voorzien en behoud veelal niet mogelijk is, nader onderzoek en waar nodig opgravingen plaatsvinden;

b. wordt voorzien in archeologische begeleiding tijdens de ontgrondings- en inrichtingswerkzaamheden;

- behoud en herstel van historisch-geografische waarden, zoals oude wegenpatronen, verkavelingspatronen en beplantingsstructuur e.d.;

- een zodanige inrichting van de Grensmaas en het omringende cultuurlandschap dat het beeld van één samenhangend rivierenlandschap ontstaat;

- het behoud van cultuurhistorische waarden in de vorm van karakteristieke bebouwing, karakteristieke kernen en cultuurhistorisch waardevolle eenheden.

Ten aanzien van landbouw:
Een concurrerende en duurzame landbouw in het overblijvende agrarisch gebied van het Grensmaasgebied door:

- het bieden van ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden aan de overblijvende bedrijven, waarbij de meeste perspectieven worden gezien voor de melkveehouderij;

- het bieden van een goede, flexibele ruimtelijke inrichting.

- het vestigen van nieuwe grondgebonden agrarische bedrijven en het waarbij de regels uit de POL-uiwerking BOM+ van toepassing zijn. Nieuwvestiging van niet-grondgebonden agrarische bedrijven is niet toegestaan. Ontwikkelingen zoals de uitbreiding van in het plangebied overblijvende agrarische bedrijven is onder voorwaarden mogelijk.

- de toepassing van het beleid verwoord in de herziening “Beleidsregel teeltondersteunende voorzieningen”, met dien verstande dat tijdelijke regenkappen en tijdelijke boogkassen na afloop van de termijn van maximaal 6 maanden verwijderd dienen te worden. Hiertoe dient er in het kader van de privaatrechterlijke overeenkomst van de POL-uitwerking BOM+ een bepaling inclusief boetebeding te worden toegevoegd, welke verwijdering garandeert.

Ten aanzien van recreatie en toerisme:
Het bevorderen van de mogelijkheden in het plangebied voor extensief recreatief medegebruik en het opzetten van bezoekerscentra.

Ten aanzien van boven- en ondergrondse infrastructuur:
Een functionele tweedeling in het gebruik van bestaande en nieuw aan te leggen wegen, dat wil zeggen een beperkt deel van de infrastructuur zal worden ingericht voor het noodzakelijke gemotoriseerd verkeer, de overige wegen zijn gericht op langzaam verkeer. Waar nodig zullen de leidingen verdiept worden aangelegd in de bestaande leidingstroken en zullen leidingen worden verlegd in de nieuw geprojecteerde tracés, een en ander binnen het principe dat de rivier enerzijds voldoende ruimte wordt gegeven overeenkomstig de voorkeursaanpak ingevolge de MER en anderzijds dat de vereiste veiligheid voor de leidingen is verzekerd. De integriteit, bereikbaarheid en bescherming van de leidingen tegen externe invloeden moet te allen tijde gewaarborgd zijn. In deze is ook de bereikbaarheid en de beheersbaarheid van de leidingen of de leidingenstroken van groot belang.

Ten aanzien van milieu:
- hergebruik van grond met een gebiedseigen kwaliteit als bodem is enkel mogelijk indien die grond voldoet aan de vereiste bodemkwaliteit voor de ter plaatse te realiseren functie.

Voor het hergebruik van verontreinigde specie als bodem alsmede voor het bergen van verontreinigde specie in de depots is het beleid “Actief bodembeheer in het Maasdal” van toepassing;

- de verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit door middel van de uitvoering van het Grensmaasproject. Voor wat betreft het na te streven kwaliteitsniveau wordt waar nodig ruimte geboden voor het door de waterkwaliteitsbeheerders uit te voeren beleid;

- een duurzaam grondwatersysteem, waarbinnen:

a. een toename van het areaal grondwaterafhankelijke natuur in het Grensmaasgebied mogelijk is;

b. het bestaande areaal grondwaterafhankelijke natuur in en buiten het Grensmaasgebied in stand blijft;

c. de noodzakelijke behoeften voor de waterwinning worden vervuld.

Voor wat betreft de na te streven grondwaterkwaliteit wordt aangesloten bij het provinciaal beleid in dezen, zoals verwoord in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg;

- het voorkomen van (langdurige) hindersituaties door geluid en stof tijdens de uitvoering van het Grensmaasproject door het inzetten van de best beschikbare middelen al dan niet in combinatie met aanvullende maatregelen.

3. Beheer en inrichting

Het gemeentelijk beleid wenst de in leden 1. en 2. aangegeven (hoofd)doelstellingen op de volgende wijze te bereiken:

- landschappelijk en natuurlijk waardevolle gebieden dienen adequaat te worden beschermd en bestemd;

- waardevolle landschapelementen dienen zoveel mogelijk in stand te blijven en waar mogelijk hersteld of uitgebreid;

- de ecologische infrastructuur zal zoveel mogelijk worden versterkt door het ruimte bieden voor het realiseren en inrichten van ecologische verbindingszones tevens meanderzones. Deze verbindingszones zullen gaan dienen als ecologische schakels tussen de bestaande en nieuwe natuurgebieden in en rond de Grensmaas en het omringende agrarische cultuurlandschap. De verbindingszones zullen voornamelijk gevormd worden door de beken en zones daarlangs. Daar waar de bebouwing vrijwel tegen de rivier aanligt worden de verbindingszones voornamelijk gevormd door de kadetalud of rivieroever;

- waterlopen en meanders dienen in stand te blijven en verbeterd door een zonering t.b.v. vrije waterloop zoals nagestreefd in de op plankaart B aangegeven ecologische verbindingszones tevens meanderzones;

- waar sprake is van de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden wordt de inzet van het Stimuleringsplan Bos, Natuur en Landschap Grensmaas bevorderd;

- cultuurhistorische elementen als karakteristieke bebouwing, holle en onverharde wegen en verkavelingspatronen worden zoveel mogelijk beschermd tegen aantasting c.q. zullen als uitgangspunt dienen bij eventuele ontwikkelingen bijvoorbeeld in het kader van landinrichting;

- ter plaatse waar de agrarische functie in het plangebied gehandhaafd blijft danwel na de ontgrondingswerkzaamheden zal terugkeren gelden als algemene beleidslijnen, dat:

a. de bestaande agrarisch bedrijven positief en adequaat bestemd zijn aan de hand van een agrarische bouwkavel en wel via de bestemming "agrarische bedrijfsdoeleinden";

b. alle bedrijfsgebouwen (stallen, loodsen, bedrijfswoningen en silo's) op de agrarische bouwkavel moeten worden gesitueerd;

c. de omvang en de situering van de bouwkavel afgestemd wordt op de behoefte van het agrarisch bedrijf volgens het principe "bouwkavel op maat Plus (BOM+)" en moet voldoen aan het gemeentelijk beleid;

d. bij het bepalen van de omvang en situering van de bouwkavel rekening wordt gehouden met de aangrenzende waarden en belangen;

e. bepaalde nevenactiviteiten bij de agrarische bedrijfsvoering, zoals kamperen bij de boer, en kleinschalige horeca aanvaardbaar worden geacht, mits deze nevenactiviteiten ondergeschikt zijn en blijven aan de agrarische activiteiten;

f. het beleid bij vrijkomende agrarische bebouwing in beginsel is gericht op hergebruik voor agrarische doeleinden en in uitzonderlijke gevallen op andersoortige functies, waaronder onder meer wonen;

g. gestreefd wordt naar een goede basisinrichting van een agrarisch bedrijf, waarbij met name acht wordt geslagen op de verkaveling, ontsluiting, waterbeheersing, de situering van de bebouwing, de opslag van voer, mest en landbouwmachines en de landschappelijke inpassing;

- de recreatieve functie in de vorm van extensief recreatief medegebruik dient te worden bevorderd maar vindt haar beperking in de draagkracht van natuur en landschap. De verblijfsrecreatieve functie blijft in beginsel beperkt tot bestaande accommodaties. Wel wordt enige flexibiliteit nagestreefd ten aanzien van nieuwe kleinschalige voorzieningen, in de vorm van pensions, kamperen bij de boer en de burger, mits in overeenstemming met het gemeentelijk beleid in deze, en natuurkamperen, mits evenredig gespreid in het plangebied.

- de aanwezige ambachtelijke bedrijfsfuncties en andere bedrijfsmatige functies, niet-agrarisch zijnde, zijn in het plangebied gelegaliseerd. Verdere uitbreiding daarvan is slechts toegestaan in beperkte gevallen;

- semi-agrarische activiteiten moeten bij voorkeur worden geconcentreerd.

4. Flexibiliteitsbepalingen

• Vrijstellingen

De toepassing van de vrijstellingsbevoegdheden in dit plan blijft beperkt tot die gevallen waarbij het functioneren van de in de bestemming begrepen doeleinden niet wezenlijk worden aangetast.

Bij de afweging zal zo veel als mogelijk met de actuele belangen, die op het moment van vrijstelling in het geding zijn, rekening gehouden worden.

• Wijzigingen

De toepassing van de wijzigingsbevoegdheid blijft beperkt tot die gevallen waarbij de beleidsdoelstellingen, doeleinden en de kenmerken van het plangebied of de hoofdbestemmingen niet wezenlijk worden aangetast; in de afweging worden in ieder geval de dan actuele belangen betrokken.

Paragraaf B Bepalingen met betrekking tot de afzonderlijke bestemmingen