6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
uitsluitend op de begane grond:
a
detailhandel;
b
horeca in categorie 1, 2 en 3 als vermeld in de
staat van horeca-activiteiten;
c
uitsluitend horeca in categorie 1 als vermeld in
de staat van horeca-activiteiten, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van
categorie 1’;
d
horeca in categorie 4 als vermeld in de staat
van horeca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van
categorie 4’;
e
zakelijke dienstverlening;
f
maatschappelijke voorzieningen;
g
persoonlijke dienstverlening en verzorging,
zoals een kappersbedrijf, pedicuur- en/of schoonheidsinstituut;
h
een supermarkt ter plaatse van de aanduiding
‘supermarkt’;
op de begane grond en de verdieping:
i
wonen;
alsmede voor:
j
erven;
k
terrassen;
l
nutsvoorzieningen;
m parkeervoorzieningen;
n
water en voorzieningen ten behoeve van de
waterhuishouding;
o
groenvoorzieningen;
p
overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
q
gebouwen;
r
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de
doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 20 tot en met 24 voor de
betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden
en/of omgevingsvergunningvereisten.
6.2
Bouwregels
Bouwen
is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 6.1 omschreven doeleinden
en met inachtneming van de volgende bepalingen:
a
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken
worden gebouwd;
b
de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen
bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en
bouwhoogte (m)’ aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
c
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw
zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
van erfafscheidingen
voor
de voorste bouwgrens 1 m;
-
van erfafscheidingen
in of
achter
de voorste bouwgrens 2 m;
-
van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnde 3 m.
d
nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de
bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1 de
oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m˛;
2 de
bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3
m.
6.3
Afwijken van de bouwregels
Het
bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het
bepaalde in lid 6.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen
voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.
6.1
Specifieke gebruiksregels
6.1.1
Onder verboden gebruik wordt tevens verstaan het
gebruik van (vrijstaande)bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als
afhankelijke woonruimte.
6.1.2
Ten aanzien van de in lid 6.1 genoemde functies
gelden de volgende beperkingen:
a
het aantal horecavestigingen binnen de
gezamenlijke bouwvlakken mag niet meer bedragen dan het op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan bestaande
aantal;
b
na beëindiging van een van de in lid 6.1
genoemde functies is ter plaatse uitsluitend een nieuwe horecavestiging
toegestaan indien;
1
de beëindigde functie betrekking heeft op een
horecavestiging;
2
de horeca-activiteiten behoren tot categorie 1
als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;
6.2
Afwijken van de gebruiksregels
6.2.1
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.1, voor de uitoefening van
een aan huis gebonden beroep, mits:
a
de uitoefening van het aan huis gebonden beroep
plaatsvindt:
-
in een eengezinswoning of een tot deze woning
behorend bijgebouw;
-
op de begane grondverdieping van een
meergezinswoning;
-
op de begane grondverdieping behorende tot een
bovenwoning;
b
het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep
in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien
verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c
het gebruik geen onevenredige afbreuk
veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d
geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt,
uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan
huis gebonden beroep;
e
de aard en de activiteiten van het bedrijf niet
leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige
afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
6.2.2
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.1, voor de uitoefening van
een aan huis gebonden bedrijf, mits:
a
de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf
plaatsvindt:
-
in een eengezinswoning of een tot deze woning
behorend bijgebouw;
-
op de begane grondverdieping van een
meergezinswoning;
-
op de begane grondverdieping behorende tot een
bovenwoning;
b
het ten behoeve van het aan huis gebonden
bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien
verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c
het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in
milieucategorie 1 of 2 in
de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de
milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf
behorende tot één van die milieucategorieën;
d
het gebruik geen onevenredige afbreuk
veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e
geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt,
uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan
huis gebonden bedrijf;
f
de aard en de activiteiten van het bedrijf niet
leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige
afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
6.2.3
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder a t/m e voor de
uitbreiding van deze voorzieningen op de verdieping, mits:
a
het aantal voorzieningen niet wordt vergroot;
b
is aangetoond dat de uitbreiding wegens een
doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
c
is aangetoond dat er geen uitbreidingsmogelijkheden
op de begane grond zijn;
d
de uitbreiding geen onevenredige afbreuk
veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e
de uitbreiding geen onevenredige afbreuk
veroorzaakt op het woon- en leefklimaat in de omgeving.
6.2.4
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.4.1 voor het gebruik van
een (vrijstaand)bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
a
een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het
oogpunt van mantelzorg;
b
het gebruik beperkt blijft tot de in lid 6.2
onder a en b genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen;
c
de belangen van de rechthebbenden op de aan het
bouwperceel grenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.
6.2.5
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen
voor het afwijken van het bepaalde in
lid 6.1 en lid 6.4.2 sub b onder 2 voor:
a
de vestiging van horecabedrijven in een hogere
categorie dan toegestaan;
b
horeca-activiteiten die niet zijn vermeld in de
staat van horeca-activiteiten, mits:
1
de horeca-activiteiten voor wat betreft de aard
en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken, gelijk gesteld kunnen worden
aan horeca-activiteiten behorende tot categorie 1, 2 en 3 als vermeld in de
staat van horeca-activiteiten;
2
de horeca-activiteiten niet leiden tot een
onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving.