18.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen –
Woonwagenstandplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
wonen in woonwagens en/of chalets met
bijbehorende voorzieningen en groenvoorzieningen;
alsmede voor:
b
erven;
c
water en voorzieningen ten behoeve van de
waterhuishouding;
met bijbehorende:
d
gebouwen;
e
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De gronden binnen deze
bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in
artikel 19 tot en met 23 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven,
inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.
18.2
Bouwregels
Bouwen is uitsluitend
toegestaan ten dienste van de in lid 18.1 omschreven doeleinden en met
inachtneming van de volgende bepalingen:
a
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken
worden gebouwd;
b
per bouwvlak mag maximaal één standplaats
aanwezig zijn, met dien verstande dat per standplaats maximaal één
woonwagen/chalet aanwezig mag zijn;
c
het bebouwingspercentage per bouwvlak mag niet
meer bedragen dan 90%;
d
de bouwhoogte van een woonwagen/chalet mag niet
meer bedragen dan 4 m;
e
de afstand van een woonwagen/chalet tot de grens
van het bouwvlak mag niet minder bedragen dan 1,5 m;
f
op iedere standplaats mogen bijgebouwen ten
behoeve van sanitaire doeleinden en bergingsdoeleinden (verzorgingsunits)
worden gebouwd, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte hiervan per
standplaats niet meer mag bedragen dan 25 m² en de
bouwhoogte niet meer dan 3,50
m;
g
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet
meer bedragen dan 5 m,
behoudens erfafscheidingen, waarvan de hoogte
maximaal 2 m
mag bedragen.
18.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 18.2 onder d van de maximale
bouwhoogte tot een maximale bouwhoogte van 7 meter indien:
a
de landschappelijke en stedenbouwkundige waarden
niet onevenredig worden aangetast;
b
de afwijkende bouwhoogte past binnen de in de
omgeving van de locatie gehanteerde bouwhoogte.
18.4
Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Onder
verboden gebruik wordt tevens verstaan het gebruik van (vrijstaande)
bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.
18.5
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 19.1, voor de uitoefening
van een aan huis gebonden beroep, mits:
a
de uitoefening van het aan huis gebonden beroep
plaatsvindt:
-
in een
woonwagen/chalet of een tot deze woonwagen/chalet behorend bijgebouw;
b
het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep
in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien
verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c
het gebruik geen onevenredige afbreuk
veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d
geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt,
uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan
huis gebonden beroep;
e
de aard en de activiteiten van het bedrijf niet
leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige
afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.