9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a wonen;
alsmede voor:
b erven;
c water en voorzieningen ten
behoeve van de waterhuishouding;
met bijbehorende:
d hoofdgebouwen;
e bijgebouwen;
f bouwwerken, geen gebouwen
zijnde.
De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de
doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 11 tot en met 14 voor de
betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen
afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.
9.2
Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1
omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
a hoofdgebouwen mogen uitsluitend
binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
b de voorgevel van
hoofdgebouwen mag uitsluitend in de voorste bouwgrens worden gebouwd;
c
de
horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:
1
op de begane grond/eerste bouwlaag 20 m;
2
op de volgende bouwlagen 20 m,
met dien verstande dat de afstand van de
achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt;
d
het
gezamenlijk te bebouwen oppervlak van bijgebouwen mag per bouwperceel ten
hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten de bouwvlakken, tot een
oppervlakte van maximaal 70
m², met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande
bijgebouwen maximaal 50
m² mag bedragen.
Indien de bestaande
oppervlakte reeds meer bedraagt, geldt deze oppervlakte als maximale oppervlakte;
e
bijgebouwen
mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens
of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
f
De
goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
g
de
goot- en/of bouwhoogte van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag
ten hoogste bedragen:
goothoogte bouwhoogte
-
van aangebouwde bijgebouwen hoogte eerste goothoogte+afstand
bouwlaag
tot perceelsgrens, tot
hoofdgebouw maximum van 5 m;
+0,25
m
-
van vrijstaande bijgebouwen 3 m goothoogte+afstand
tot
perceelsgrens, tot
maximum
van 5 m;
-
van erfafscheidingen voor
de voorste bouwgrens - 1 m;
-
van erfafscheidingen in of
achter de voorste bouwgrens - 2 m;
-
van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnde - 3 m.
9.3
Afwijken
van de bouwregels
9.3.1
Het
bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het
bepaalde in lid 9.2 onder g voor de realisatie van erfafscheidingen voor de
voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.
9.4
Specifieke
gebruiksregels
9.4.1
Onder
een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het
gebruik van (vrijstaande)bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als
afhankelijke woonruimte.
9.5
Afwijken
van de gebruiksregels
9.5.1
Het
bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het
bepaalde in lid 9.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep,
mits:
a
de
uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:
-
in een eengezinswoning of een tot deze woning
behorend bijgebouw;
-
op de begane grondverdieping van een
meergezinswoning;
-
op de begane grondverdieping behorende tot een
bovenwoning;
b
het
ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak
niet meer bedraagt dan 30 m2,
met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd
blijft;
c
het
gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de
parkeerbalans;
d
geen
horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop
ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
e
de
aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder
voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in
de omgeving.
9.5.2
Het
bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het
bepaalde in lid 9.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf,
mits:
a de uitoefening van het aan
huis gebonden bedrijf plaatsvindt:
-
in een eengezinswoning of een tot deze woning
behorend bijgebouw;
-
op de begane grondverdieping van een
meergezinswoning;
-
op de begane grondverdieping behorende tot een
bovenwoning;
b
het
ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen
bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien
verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c
het
aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de staat van
bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder
die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot
één van die milieucategorieën;
d
het
gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de
parkeerbalans;
e
geen
horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop
ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf;
f
de
aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder
voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in
de omgeving.
9.5.3
Het
bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde
in lid 9.4.1. voor het gebruik van een (vrijstaand)bijgebouw als afhankelijke
woonruimte, mits:
a
een
dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
b
het
gebruik beperkt blijft tot de in lid 9.2 onder d, e en g genoemde bouwmogelijkheden
voor bijgebouwen;
c
de
belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden niet
onevenredig worden geschaad.