20.1
geluidzone
– industrie
20.1.1 Ter plaatse van de aanduiding
‘geluidzone - industrie’ zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming c.q.
instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een
industrieterrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
20.1.2 In afwijking van het bepaalde
in hoofdstuk 2 van deze regels, mogen ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone
– industrie’ geen nieuwe woningen en andere in de zin van de Wet geluidhinder
gevoelige gebouwen worden gebouwd.
20.2
veiligheidszone
- bevi
20.2.1 Ter plaatse van de aanduiding
“veiligheidszone – bevi” zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van
het woon- en leefmilieu in verband met de nabijheid van een Bevi-inrichting.
20.2.2 In afwijking van het bepaalde
in hoofdstuk 2 van deze regels, zijn ter plaatse van de aanduiding
“veiligheidszone – bevi” (beperkt) kwetsbare objecten niet toegestaan.
20.3
veiligheidszone
- lpg
20.3.1 Ter plaatse van de aanduiding
‘veiligheidszone - lpg’ zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van
het woon- en leefmilieu in verband met de nabijheid van het vulpunt van de
lpg-installatie.
20.3.2 In afwijking van het bepaalde
in hoofdstuk 2 zijn ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’
kwetsbare objecten niet toegestaan.
20.4.1 Ter plaatse van de aanduiding
‘vrijwaringszone – weg 0-50 m’ zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming
van de veiligheid en een goede doorstroming van het verkeer.
20.4.2 In afwijking van het bepaalde
in hoofdstuk 2 is bouwen ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – weg
0-50 m’ uitsluitend toegestaan ten
dienste van verkeersdoeleinden met inachtneming van de volgende bepalingen:
a de oppervlakte van gebouwen
bedraagt maximaal 25 m2;
b de bouwhoogte van gebouwen
bedraagt maximaal 3,5 m;
c de hoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 10 m, met dien verstande dat bouwwerken voor
verlichting maximaal 15 m
mag bedragen.
20.5
vrijwaringszone
– weg 50-100 m
20.5.1 Ter plaatse van de aanduiding
‘vrijwaringszone – weg 50-100 m’ zijn de gronden mede bestemd voor de
bescherming van de veiligheid en een goede doorstroming van het verkeer.
20.5.2 In afwijking van het bepaalde
in hoofdstuk 2 is bouwen ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – weg
50-100 m’ ten dienste van de in
hoofdstuk 2 omschreven doeleinden niet toegestaan.
20.5.3 Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.5.2,
voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – weg 50-100 m’
in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels.
20.5.4 Een omgevingsvergunning als
bedoeld in onder 20.5.3 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag
daarover een advies heeft ingewonnen van Rijkswaterstaat Directie Limburg.