Stedelijk gebied; Veegplan 2024-1B    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

Dit hoofdstuk bevat de aanleiding van het plan (paragraaf 1.1), de begrenzing van het plangebied (paragraaf 1.2), de aanpak van de totstandkoming van het plan (paragraaf 1.3) en een leeswijzer (paragraaf 1.4).

1.1 Aanleiding     

Het voorliggende plan maakt deel uit van het proces zoals dat in de gemeente Bronckhorst wordt doorlopen bij het opstellen, het in procedure brengen en het vaststellen van bestemmingsplannen. De basis voor dit proces is dat er halfjaarlijks twee bestemmingsplannen in procedure worden gebracht. Eén voor Stedelijk gebied (de kernen) en één voor Landelijk gebied (het buitengebied). In deze zogeheten 'veegplannen' worden nieuwe initiatieven en ambtshalve aanpassingen gebundeld in één bestemmingsplan. Op basis van ontwikkelplannen voor individuele initiatieven wordt een overleg- en inspraakprocedure gevoerd. Daarna worden de individuele ontwikkelplannen samengevoegd tot een veegplan. Het veegplan wordt vanaf de ontwerpfase in procedure gebracht. De individuele initiatieven en ambtshalve aanpassingen door de gemeente vormen elk een planonderdeel van het veegplan.

Voorliggend plan is de 18e herziening van het bestemmingsplan Stedelijk gebied Bronckhorst (NL.IMRO.1876.VPL2201B-VG01) dat op 28-4-2022 door de raad van Bronckhorst is vastgesteld. Tevens worden de nadien vastgestelde veegplannen op onderdelen herzien.

1.2 Plangebied     

Het plangebied omvat de begrenzing van de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - 1', 'Agrarisch - Kwekerij', 'Agrarisch met waarden - Landschap', 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur', 'Bedrijf', 'Bedrijf - Melkverwerkende industrie', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Bedrijventerrein', 'Bedrijventerrein - Aardappelverwerkende industrie', 'Bos', 'Centrum', 'Cultuur en ontspanning', 'Detailhandel', 'Gemengd', 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Gemengd - 3', 'Groen', 'Horeca', 'Horeca - 1', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', 'Maatschappelijk - 1', 'Recreatie', 'Sport', 'Tuin', 'Verkeer', 'Verkeer - Railverkeer', 'Wonen' en 'Wonen - 1' in de voor stedelijk gebied vigerende bestemmingsplannen, zoals weergegeven in paragraaf 2.1.1.3.

1.3 Aanpak     

1.3.1 Algemeen     

De gemeente Bronckhorst werkt sinds medio 2015 volgens een zogeheten 'veegplansystematiek' (zie ook paragraaf 1.1). Individuele ontwikkelplannen worden gebundeld tot één veegplan welke vanaf de ontwerpfase in procedure wordt gebracht. Overleg en inspraak vindt vooraf plaats aan de hand van de individuele plannen. De individuele plannen zijn aan de hand van vooraf gestelde standaarden qua inhoud en vorm opgesteld. Dit kan in opdracht zijn van particuliere initiatiefnemers (inwoners, instellingen, bedrijven), professionele initiatiefnemers (ontwikkelaars) of de gemeente zelf. Door het stellen van heldere kaders qua inhoud en vorm, is er sprake van uniformiteit. Dit komt de leesbaarheid van het plan ten goede. Maar maakt het samenvoegen van de individuele plannen tot één veegplan ook eenvoudiger. Met name bij de opzet van de plantoelichting van ontwikkelplannen en veegplannen is daarmee rekening gehouden. De planopzet is vastgelegd in het gemeentelijke Handboek ruimtelijke plannen Bronckhorst (zie paragraaf 1.3.2).

Onderdeel van het bestemmingsplanproces zoals dat in Bronckhorst is ingericht, is dat bij de voorbereiding van het bestemmingsplan de verantwoordelijkheden voor de inhoud van dat plan en het voeren van overleg en inspraak bij de initiatiefnemer of de gemeente kunnen liggen. Dit is afhankelijk van het soort initiatief. Bij een zogeheten A-plan is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor inhoud en proces Bij een B-plan is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor de inhoud en de gemeente voor het proces. Bij een C-plan is de gemeente verantwoordelijk voor inhoud en proces. De in dit veegplan opgenomen planonderdeel Aanpassingen op initiatief van de gemeente, is een gemeentelijke initiatief en dus een C-plan.

1.3.2 Handboek ruimtelijke plannen Bronckhorst     

Het Handboek ruimtelijke plannen Bronckhorst vormt de basis voor het opstellen van digitale bestemmingsplannen binnen de gemeente Bronckhorst. Doel van het handboek is om de herkenbaarheid en daarmee de raadpleegbaarheid van de bestemmingsplannen te vergroten. Dit geschiedt door de digitale en analoge opzet, vormgeving en inhoud te standaardiseren. Dit draagt bij aan een efficiënter en eenduidige ontwikkeling van ruimtelijke plannen. Over de vorm en opzet hoeft niet meer te worden nagedacht, deze is in het handboek duidelijk voorgeschreven. De inhoud blijft uiteraard maatwerk en kan per plan verschillen. Alle afspraken die in het handboek zijn vastgelegd dienen bij het vervaardigen van alle ruimtelijke plantypes, waarvoor de digitale verplichting geldt, te worden nageleefd.

Het handboek is niet bedoeld als extra standaard, maar als hulpmiddel bij het (laten) vervaardigen, interpreteren en beoordelen van (digitale) ruimtelijke plannen. Het handboek sluit aan bij de verplichtingen die voortvloeien uit de Wro, het Bro, de RO Standaarden 2012 en de Werkafspraken RO Standaarden, waarin is voorgeschreven dat ruimtelijke plannen in elk stadium van de procedure digitaal vervaardigd, raadpleegbaar en beschikbaar dienen te zijn. Het digitale exemplaar is het authentieke plan. De analoge exemplaren zijn enkel een afgeleide daarvan, oftewel het digitale plan is leidend. Voorliggend bestemmingsplan is conform het handboek opgesteld.

1.4 Leeswijzer algemeen     

De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgebouwd.



Hoofdstuk 1 Inleiding

Dit hoofdstuk bevat de aanleiding van het plan (paragraaf 1.1), de begrenzing van het plangebied (paragraaf 1.2), de aanpak van de totstandkoming van het plan (paragraaf 1.3) en een leeswijzer (paragraaf 1.4).



Hoofdstuk 2 Planonderdelen

In dit hoofdstuk worden de planonderdelen, die deel uitmaken van dit bestemminsplan, toegelicht. Deze planonderdelen zijn Aanpassingen op initiatief van de gemeente (paragraaf 2.1). Elke paragraaf bevat de ruimtelijke onderbouwing van het betreffende planonderdeel. Per onderdeel wordt telkens een inleiding gegeven, een beschrijving van het initiatief en de uitvoerbaarheid. Bij de uitvoerbaarheid wordt ingegaan op toetsing aan het beleidskader, omgevingsaspecten, volkshuisvestelijke aspecten, economische aspecten, maatschappelijke aspecten, overleg en inspraak en wordt aangegeven in hoeverre het plan uitvoerbaar is. De laatste paragraaf geeft een toelichting op de bestemmingen per planonderdeel.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Het algemene ruimtelijke beleidskader van rijks, provincie, regio en gemeente zijn niet relevant voor onderhavig plan.

Hoofdstuk 4 Juridische aspecten algemeen

In dit hoofdstuk worden de juridische aspecten van het plan toegelicht. Na een algemene aspecten (paragraaf 4.1) wordt er stilgestaan bij de opbouw van de regels (paragraaf 4.2) en de inhoud van de regels, zoals de wijze van bestemmen (paragraaf 4.3).

Hoofdstuk 2 Planonderdelen     

Dit hoofdstuk geeft in paragraaf 2.1 Aanpassingen op initiatief van de gemeente op initiatief van de gemeente de ruimtelijke onderbouwing van het betreffende planonderdeel. Het bevat per planonderdeel een inleiding, een beschrijving van het initiatief en de uitvoerbaarheid.

2.1 Aanpassingen op initiatief van de gemeente     

2.1.1 Inleiding     

2.1.1.1 Aanleiding     

In deze paragraaf worden de aanpassingen op initiatief van de gemeente toegelicht die onderdeel uitmaken van dit bestemmingsplan.

Het gaat om administratieve aanpassingen op initiatief van de gemeente op de volgende onderdelen:

 

  1. Aanpassing van het begrip 'extensief recreatief medegebruik';

  1. Aanpassing van de wijze van meten (kuubs).

2.1.1.2 Plangebied     

Het plangebied omvat de begrenzing van de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - 1', 'Agrarisch - Kwekerij', 'Agrarisch met waarden - Landschap', 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur', 'Bedrijf', 'Bedrijf - Melkverwerkende industrie', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Bedrijventerrein', 'Bedrijventerrein - Aardappelverwerkende industrie', 'Bos', 'Centrum', 'Cultuur en ontspanning', 'Detailhandel', 'Gemengd', 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Gemengd - 3', 'Groen', 'Horeca', 'Horeca - 1', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', 'Maatschappelijk - 1', 'Recreatie', 'Sport', 'Tuin', 'Verkeer', 'Verkeer - Railverkeer', 'Wonen' en 'Wonen - 1' in de voor landelijk gebied vigerende bestemmingsplannen, zoals weergegeven in paragraaf 2.1.1.3.

2.1.1.3 Vigerende planologische situatie     

De hieronder genoemde bestemmingsplannen vormen het vigerende planologische regime, waar dit plan een herziening op is:

Bestemmingsplannen vastgesteld identificatie
Stedelijk gebied Bronckhorst 31-3-2016 NL.IMRO.1876.BP01047-VG01
Stedelijk gebied Bronckhorst 20-4-2017 NL.IMRO.1876.BP01047-VG02
Stedelijk gebied; Veegplan 2017-1 8-6-2017 NL.IMRO.1876.VPS1701-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2017-2 26-10-2017 NL.IMRO.1876.VPS1702-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2018-1 22-2-2018 NL.IMRO.1876.VPS1801-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2018-2 8-11-2018 NL.IMRO.1876.VPS1802-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2019-1 25-4-2019 NL.IMRO.1876.VPS1901-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2019-2 31-10-2019 NL.IMRO.1876.VPS1902-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2020-1 4-6-2020 NL.IMRO.1876.VPS2001-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2020-2 29-10-2020 NL.IMRO.1876.VPS2002-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2021-1 22-4-2021 NL.IMRO.1876.VPS2101-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2021-2 28-10-2021 NL.IMRO.1876.VPS2102-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2022-1B 28-4-2022 NL.IMRO.1876.BP01047-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2023-3 12-10-2023 NL.IMRO.1876.VPS2303-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2024-1A 21-12-2023* NL.IMRO.1876.VPS2401A-ON01

* ontwerp

2.1.1.4 Leeswijzer     

Hoofdstuk 2 Planonderdelen

Dit hoofdstuk geeft in paragraaf 2.1 de ruimtelijke onderbouwing van dit specifieke planonderdeel. Het bevat de inleiding van het planonderdeel (paragraaf 2.1.1), de beschrijving van het initiatief (paragraaf 2.1.2) en de uitvoerbaarheid van dit planonderdeel (paragraaf 2.1.3).

Paragraaf 2.1.1 Inleiding

Deze paragraaf bevat de aanleiding van het plan (pagaraaf 2.1.1.1), een beschrijving van het plangebied (paragraaf 2.1.1.2), de vigerende planologische situatie (paragraaf 2.1.1.3) en deze leeswijzer (paragraaf 2.1.1.4).

Paragraaf 2.1.2 Initiatief

In deze paragraaf wordt het initiatief toegelicht. hierbij wordt ingegaan op de beschrijving van het initiatief (paragraaf 2.1.2.1).

Paragraaf 2.1.3 Uitvoerbaarheid

In deze paragraaf wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Paragraaf 2.1.4 Juridische aspecten planonderdeel

In deze paragraaf wordt een juridische toelichting gegeven op de in dit planonderdeel vookomende bestemmingen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Het algemene ruimtelijke beleidskader van rijks, provincie, regio en gemeente zijn niet relevant voor onderhavig plan.

Hoofdstuk 4 Juridische aspecten algemeen

In dit hoofdstuk worden de juridische aspecten van het plan toegelicht. Na een algemene aspecten (paragraaf 4.1) wordt er stilgestaan bij de opbouw van de regels (paragraaf 4.2) en de inhoud van de regels, zoals de wijze van bestemming (paragraaf 4.3).

2.1.2 Initiatief     

2.1.2.1 Planbeschrijving     
  1. Aanpassing van het begrip 'extensief recreatief medegebruik'

De definitie voor extensief recreatief medegebruik was alleen gericht op specifieke recreatieve activiteiten. Om de definitie te specificeren zijn er ook voorwaarden, regels en beperkingen opgenomen aan het begrip.

  1. Aanpassing van de wijze van meten (kuubs)

Het wijzen van meten van de bruto inhoud is aangepast. Per abuis is vanaf veegplan 2020-2B opgenomen dat de bruto inhoud gemeten moet worden vanaf onderzijde begane grondvloer, dit moet de bovenzijde begane grondvloer zijn.

2.1.3 Uitvoerbaarheid     

De uitvoerbaarheid van deze aanpassingen behoeven geen verdere toetsing aan het beleidskader en/of de omgevingsaspecten, omdat hier enerzijds sprake is van verduidelijking van de bestemmingsregels door toevoeging van begrippen en anderzijds correcties van omissies.

2.1.4 Juridische aspecten planonderdeel     

Zie in Hoofdstuk 4 Juridische aspecten algemeen de toelichting op de inhoud van de regels zoals opgenomen in paragraaf 4.3.

Hoofdstuk 3 Beleidskader     

Het algemene ruimtelijke beleidskader van rijks, provincie, regio en gemeente zijn niet relevant voor onderhaving plan.

Hoofdstuk 4 Juridische aspecten algemeen     

In dit hoofdstuk komen de algemene juridische aspecten aan bod.

4.1 Algemeen     

Dit bestemmingsplan is opgesteld overeenkomstig de RO Standaarden zoals opgenomen in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het plan voldoet aan het Informatiemodel ruimtelijke ordening 2012 (IMRO2012), de Standaard toegankelijkheid ruimtelijke instrumenten 2012 (STRI2012), het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening Planteksten 2012 (IMROPT2012), de Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012), de Praktijkrichtlijn bestemmingsplannen 2012 (PRBP2012) en de Praktijkrichtlijn Analoge Bestemmingsplankaart (PRABPK2012).

Het juridisch bindend deel van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de verbeelding tezamen.

Uitgangspunt voor de regels en de verbeelding is het handboek van de gemeente Bronckhorst, welke gebaseerd is op de SVBP2012 en de PRABPK2012. Daarnaast bevat het plan regels die de Wet ruimtelijke ordening voorschrijft. De basis voor de verbeelding zijn de Basisregistratie Grootschalige Topgrafie (BGT) en de Basisregistratie Kadaster (BRK).

De gemeente Bronckhorst kent een bibliotheek met standaardregels voor de diverse bestemmingen. Deze regels zijn in eerste instantie van toepassing voor alle locaties waar deze bestemmingen voorkomen. Met aanduidingen op de verbeelding in relatie tot de regels wordt maatwerk geleverd daar waar dat noodzakelijk of gewenst is. Zoals in paragraaf 1.1 en 1.3.1 is toegelicht, is onderhavig plan een herziening van de totaalplan voor landelijk gebied. Om qua structuur en opbouw van de regels geen verschillen te krijgen tussen het totaalplan en het veegplan, is er voor gekozen om de gehele bestemmingsregeling in het veegplan op te nemen. Dus ook onderdelen die in het veegplan niet van toepassing zijn maar wel voorkomen in het totaalplan. Eventuele maatwerkbepalingen ten behoeve van planonderdelen in het veegplan zijn aan de planregels toegevoegd.

4.2 Opbouw regels     

4.2.1 Algemeen     

De regels zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 bevat Inleidende regels waarin de onderdelen Begrippen en Wijze van meten zijn opgenomen. Deze worden opsommingsgewijs in alfabetische volgorde gegeven en dienen als referentiekader voor de overige regels.

Hoofdstuk 2 bevat Algemene regels, die van algemeen belang zijn voor het plan.

Hoofdstuk 3 bevat tenslotte Overgangs- en slotregels.

4.3 Inhoud regels     

4.3.1 Inleidende regels     

In Hoofdstuk 1 van de planregels zijn de volgende Inleidende regels opgenomen.

4.3.1.1 Begrippen     

In Artikel 1 is een aantal begrippen nader gedefinieerd teneinde onduidelijkheid te voorkomen. Voor een gedeelte van de begrippen is aansluiting gezocht bij de SVBP2012, de rest is afkomstig uit het handboek Bronckhorst en zijn in de gemeente gebruikelijke definities.

4.3.1.2 Wijze van meten     

In Artikel 2 is aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels.

4.3.2 Algemene regels     

In Hoofdstuk 2 van de planregels zijn de volgende Algemene regels opgenomen.

4.3.2.1 Van toepassing verklaring     

In Artikel 3 is opgenomen op welke eerder vastgestelde bestemmingsplannen de regels van dit plan van toepassing zijn.

4.3.3 Overgangs- en slotregels     

In Hoofdstuk 3 van de planregels zijn de volgende Overgangs- en slotregels opgenomen.

4.3.3.1 Overgangsrecht     

In Artikel 4 is een regeling opgenomen voor bestaande zaken en rechten die niet in overeenstemming zijn met de overige regelingen in dit bestemmingsplan. De regels voor het overgangsrecht zijn overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening, waarin standaard overgangsrecht voor bestemmingsplannen is opgenomen.

4.3.3.2 Slotregel     

Artikel 5 bevat de titel van het bestemmingsplan.

Regels     

Onderhavig plan is een herziening van het totaalplan voor stedelijk gebied (zie paragraaf 4.1 van de plantoelichting). Om qua structuur en opbouw van de regels geen verschillen te krijgen tussen het totaalplan en dit plan, is er voor gekozen om de gehele bestemmingsregeling in dit plan op te nemen. Dus ook onderdelen die in dit plan niet van toepassing zijn maar wel voorkomen in het totaalplan.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Plan     

Het bestemmingsplan Stedelijk gebied; Veegplan 2024-1B met identificatienummer NL.IMRO.1876.VPS2401B-VG01 van de gemeente Bronckhorst.

1.2 Bestemmingsplan     

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 Toegevoegde begrippen     

In onderstaande artikelen van de genoemde bestemmingsplannen worden het volgende begrip aangepast en komt het genoemde artikel daarmee als volgt te luiden:

Extensief recreatief medegebruik

Extensief recreatief medegebruik verwijst naar recreatieve activiteiten die gericht zijn op het beleven van natuur en landschap in de buitenlucht, waarbij minimale impact op de omgeving wordt nagestreefd en de recreatieactiviteiten ondergeschikt zijn aan de oorspronkelijke bestemmingsfunctie van het gebied. Deze activiteiten omvatten routegebonden activiteiten zoals wandelen en fietsen en plaatsgebonden activiteiten zoals sportvissen, vinden plaats zonder geluidsoverlast en kunnen mogelijk worden ondersteund door passende voorzieningen zoals picknickplaatsen en bewegwijzering. De activiteiten mogen alleen overdag plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang, alleen nachtvissen is hiervan uitgezonderd. Het behoud en de bescherming van natuur en landschap staan centraal bij extensief recreatief medegebruik.

Artikel Bestemmingsplan Imro-codering
1.61 Stedelijk gebied Bronckhorst NL.IMRO.1876.BP01047-VG01
1.61 Stedelijk gebied Bronckhorst * NL.IMRO.1876.BP01047-VG02
1.62 Stedelijk gebied; Veegplan 2017-1 NL.IMRO.1876.VPS1701-VG01
1.68 Stedelijk gebied; Veegplan 2017-2 NL.IMRO.1876.VPS1702-VG01
1.68 Stedelijk gebied; Veegplan 2018-1 NL.IMRO.1876.VPS1801-VG01
1.68 Stedelijk gebied; Veegplan 2018-2 NL.IMRO.1876.VPS1802-VG01
1.68 Stedelijk gebied; Veegplan 2019-1 NL.IMRO.1876.VPS1901-VG01
1.68 Stedelijk gebied; Veegplan 2019-2 NL.IMRO.1876.VPS1902-VG01
1.68 Stedelijk gebied; Veegplan 2020-1 NL.IMRO.1876.VPS2001-VG01
1.68 Stedelijk gebied; Veegplan 2020-2 NL.IMRO.1876.VPS2002-VG01
1.71 Stedelijk gebied; Veegplan 2021-1 NL.IMRO.1876.VPS2101-VG01
1.71 Stedelijk gebied; Veegplan 2021-2 NL.IMRO.1876.VPS2102-VG01
1.61 Stedelijk gebied; Veegplan 2022-1B NL.IMRO.1876.BP01047-VG01
1.71 Stedelijk gebied; Veegplan 2023-3 NL.IMRO.1876.VPS2303-VG01
1.71 Stedelijk gebied; Veegplan 2024-1A NL.IMRO.1876.VPS2401A-ON01

Artikel 2 Wijze van meten     

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De inhoud van een bouwwerk     

Tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Artikel Bestemmingsplan Imro-codering
2.4 Stedelijk gebied Bronckhorst NL.IMRO.1876.BP01047-VG01
2.4 Stedelijk gebied Bronckhorst * NL.IMRO.1876.BP01047-VG02
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2017-1 NL.IMRO.1876.VPS1701-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2017-2 NL.IMRO.1876.VPS1702-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2018-1 NL.IMRO.1876.VPS1801-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2018-2 NL.IMRO.1876.VPS1802-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2019-1 NL.IMRO.1876.VPS1901-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2019-2 NL.IMRO.1876.VPS1902-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2020-1 NL.IMRO.1876.VPS2001-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2020-2 NL.IMRO.1876.VPS2002-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2021-1 NL.IMRO.1876.VPS2101-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2021-2 NL.IMRO.1876.VPS2102-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2022-1B NL.IMRO.1876.BP01047-VG01
2.4 Stedelijk gebied; Veegplan 2023-3 NL.IMRO.1876.VPS2303-VG01

Hoofdstuk 2 Algemene regels     

Artikel 3 Overige regels     

3.1 Van toepassing verklaring     

De regels in dit plan zijn van toepassing op onderstaande bestemmingsplannen:

Bestemmingsplannen vastgesteld identificatie
Stedelijk gebied Bronckhorst 31-3-2016 NL.IMRO.1876.BP01047-VG01
Stedelijk gebied Bronckhorst * 20-4-2017 NL.IMRO.1876.BP01047-VG02
Stedelijk gebied; Veegplan 2017-1 8-6-2017 NL.IMRO.1876.VPS1701-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2017-2 26-10-2017 NL.IMRO.1876.VPS1702-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2018-1 22-2-2018 NL.IMRO.1876.VPS1801-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2018-2 8-11-2018 NL.IMRO.1876.VPS1802-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2019-1 25-4-2019 NL.IMRO.1876.VPS1901-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2019-2 31-10-2019 NL.IMRO.1876.VPS1902-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2020-1 4-6-2020 NL.IMRO.1876.VPS2001-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2020-2 29-10-2020 NL.IMRO.1876.VPS2002-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2021-1 22-4-2021 NL.IMRO.1876.VPS2101-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2021-2 28-10-2021 NL.IMRO.1876.VPS2102-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2022-1B 28-4-2022 NL.IMRO.1876.BP01047-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2023-3 12-10-2023 NL.IMRO.1876.VPS2303-VG01
Stedelijk gebied; Veegplan 2024-1A 21-12-2023* NL.IMRO.1876.VPS2401A-ON01

*ontwerp

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels     

Artikel 4 Overgangsrecht     

4.1 Overgangsrecht bouwwerken     

4.1.1 Algemeen     

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
4.1.2 Omgevingsvergunning vergroten inhoud bouwwerk     

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van 4.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 4.1.1 met maximaal 10%.

4.1.3 Uitzondering     

Het bepaalde in 4.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik     

4.2.1 Algemeen     

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

4.2.2 Strijdig gebruik     

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 4.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

4.2.3 Onderbroken gebruik     

Indien het gebruik, bedoeld in 4.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.2.4 Uitzondering     

Het bepaalde in 4.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan.

Artikel 5 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Stedelijk gebied; Veegplan 2024-1B.