|
(Lochemseweg 2 en Spoorstraat 21)
Bij besluit van 26 juni 2013 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011" vastgesteld. Tegen dit besluit is door een drietal partijen beroep ingesteld bij de Raad van State. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 21 mei 2014 een beslissing genomen. Zij verklaart daarbij de beroepen van de eigenaren van de percelen Lochemseweg 2 en Spoorstraat 21 gegrond. Tegelijkertijd vernietigt zij het besluit van de raad van de gemeente Berkelland van 26 juni 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011", voor zover het betreft:
Tegelijkertijd draagt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de raad op om binnen 16 weken na de verzending van de uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen voor de hierboven beschreven vernietigde onderdelen van het bestreden besluit een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
Verder is in de uitspraak opgenomen dat het door de raad te nemen nieuwe besluit niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb hoeft te worden voorbereid. Dit betekent, dat een nieuwe ter inzage legging van een ontwerp niet noodzakelijk wordt geacht.
De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is de directe aanleiding voor deze herziening van het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011". De herziening heeft dan ook ten doel om uitvoering te geven aan de opdracht van de Afdeling bestuursrechtspraak om te komen met een nieuw besluit ten aanzien van de eerder genoemde plandelen.
De uitspraak is integraal opgenomen in Bijlage 1 bij deze toelichting. Voor een goed begrip van de materie wordt hieronder nader ingegaan op de overwegingen, die ten grondslag hebben gelegen aan de uitspraak van 21 mei 2014.
Het plangebied omvat 2 delen van het centrumplan van Borculo, te weten:
De volgende afbeelding geeft de ligging van de beide plandelen binnen de begrenzing
van het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011" weer.
Ligging van het plangebied (binnen het bestemmingsplan “Borculo, Centrum 2011”)
In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de twee plandelen. Daarin worden niet alleen de overwegingen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onder de loep genomen, maar ook wordt gemotiveerd aangegeven welke bestemming er in deze herziening aan de betreffende gronden is toegekend. In hoofdstuk 3 wordt voor wat betreft het beleid en onderzoeken de link gelegd naar het moederplan "Borculo, Centrum 2011". Hoofdstuk 4 geeft de juridische planopzet weer. Hoofdstuk 5 tenslotte gaat nader in op de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Een en ander betekent, dat voor een inventarisatie van het geldende beleid en voor allerlei haalbaarheidsaspecten kortheidshalve verwezen wordt naar het moederplan; het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011".
Kort worden de beide beroepen, die hebben geleid tot een gedeeltelijke vernietiging van het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011", beschreven. Hierbij wordt vooral ingegaan op de argumenten en overwegingen die hebben geleid tot de gedeeltelijke vernietigingen. De beroepsgronden die uiteindelijk geen effect hebben gehad zijn buiten deze tekst gelaten. Ook een derde beroep die volledig ongegrond is verklaart wordt hier verder niet meer behandeld.
Zoals hiervoor al is aangegeven, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het besluit van de gemeente Berkelland tot vaststelling van het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011" vernietigd voor zover het betreft het plandeel van het perceel Lochemseweg 2.
Achtereenvolgens wordt hieronder ingegaan op de volgende aspecten:
Het beroep is ingesteld door de eigenaren van het perceel aan de Lochemseweg 2 en Parallelweg 1 in Borculo. Zij betogen dat door de aan het perceel toegekende bestemming "Wonen" en aanduiding "detailhandel" ten onrechte de gebruiksmogelijkheden van deze gronden zijn beperkt ten opzichte van het vorige bestemmingsplan. Zij betogen dat de opslag van de dierenspeciaalzaak, de postorderactiviteiten en het reisbureau ten onrechte niet als zodanig zijn bestemd. Voorts dient volgens hen ook ter plaatse van het hele perceel Lochemseweg 2 ook de aanduiding "praktijkruimte" te worden toegekend.
Op het perceel aan de Lochemseweg 2 staat een gebouw, dat uit twee gescheiden gedeelten bestaat. De begane grond met het adres Lochemseweg 2 wordt gebruikt als winkelruimte van een dierenspeciaalzaak en als reisbureau. Deze winkelruimte en dit reisbureau bevinden zich in afzonderlijke ruimten. Op de verdieping wordt een gedeelte van het gebouw gebruikt voor opslag van de dierenspeciaalzaak, het verzorgen van postorders en als woonruimte. Ook deze vormen van gebruik vinden plaats in afzonderlijke, daarvoor ingerichte ruimten. Het gedeelte van het gebouw met het adres Parallelweg 1 wordt op de begane grond gebruikt als dierenartsenpraktijk en op de verdieping als woonruimte.
In de verbeelding is weergegeven dat aan het perceel de bestemming "Wonen" is toegekend met de aanduiding "detailhandel". Ter plaatse van de Parallelweg 1 is ook de aanduiding "praktijkruimte" weergeven.
Over het reisbureau overweegt de Afdeling als volgt:
Ingevolge artikel 1, lid 1.55, van de planregels wordt onder ‘dienstverlenend bedrijf’
verstaan een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen
van economische en maatschappelijke diensten aan derden. In lid 1.54 is het begrip
‘dienstverlening’ in dezelfde termen gedefinieerd. Nu in lid 1.55 is bepaald dat een
reisbureau een dienstverlenend bedrijf is, volgt naar het oordeel van de Afdeling
uit een redelijke uitleg van lid 1.54 dat onder dienstverlening mede de activiteiten
van een reisbureau moeten worden begrepen.
Ingevolge artikel 20, lid 20.1, onder e, is dienstverlening op de begane grond toegestaan
ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’. Deze aanduiding is in de verbeelding
niet weergegeven ter plaatse van de gronden waarop het reisbureau is gevestigd.
De Afdeling volgt niet het standpunt van de raad dat de activiteiten van het reisbureau detailhandel zijn als bedoeld in de planregels. Gelet op het vorenstaande is het reisbureau, anders dan de raad met de vaststelling van het plan heeft beoogd, niet als zodanig bestemd.
Voor de postorderactiviteiten is het volgende van belang:
Deze postorderactiviteiten bestaan uit de verkoop en verzending per post van specifieke dierbenodigdheden aan andere bedrijven, voornamelijk aan andere dierenspeciaalzaken.
De postorderactiviteiten zijn geen vrij beroep als bedoeld in artikel 1, lid 1.141. Reeds daarom vallen zij, anders dan de raad stelt, niet onder de in artikel 20, lid 20.2, onder 20.2.5, opgenomen regeling. Voor zover de raad stelt dat postorderactiviteiten bedrijfsmatige activiteiten aan huis zijn als bedoeld in artikel 1, lid 1.25, overweegt de Afdeling dat deze ingevolge artikel 20, lid 20.5, aanhef en onder b, niet zijn toegestaan binnen de bestemming "Wonen".
Evenmin volgt de Afdeling het standpunt van de raad dat onder ‘wonen’ als bedoeld in artikel 20, lid 20.1, aanhef en onder a, gelezen in verbinding met artikel 1, lid 1.25, mede de onderhavige postorderactiviteiten kunnen worden begrepen. Anders dan de raad met de vaststelling van het plan heeft beoogd, zijn de postorderactiviteiten niet als zodanig bestemd.
Voor de opslag van goederen op de verdieping geldt het volgende:
Deze opslag behoort bij de dierenspeciaalzaak en maakt derhalve geen deel uit van de toegestane woonfunctie als bedoeld in artikel 20, lid 20.1, aanhef en onder a, gelezen in verbinding met artikel 1, lid 1.25. Voorts is de exploitatie van de dierenspeciaalzaak geen vrij beroep als bedoeld in artikel 1, lid 1.141, en reeds daarom kan de raad niet worden gevolgd in zijn stelling dat de opslag voor de dierenspeciaalzaak onder de in artikel 20, lid 20.2, onder 20.2.5, opgenomen regeling valt.
Anders dan de raad met de vaststelling van het plan heeft beoogd, is de opslag voor
de dierenspeciaalzaak niet als zodanig bestemd.
Voor de praktijkruimte (dierenartsenpraktijk) overweegt de Afdeling als volgt:
Ingevolge artikel 3, negende lid, van de planvoorschriften van het vorige bestemmingsplan "Bijgebouwenregeling gemeente Borculo 1983" mocht een derde van de inhoud van de woning aan de Lochemseweg 2 als praktijkruimte worden gebruikt. Het thans voorliggende plan sluit hierbij in zoverre aan dat ingevolge artikel 20, lid 20.2, onder 20.2.5, het gebruik van de gronden aan de Lochemseweg 2 voor een vrij beroep, waaronder gelet op artikel 1, lid 1.141, mede een dierenarts kan worden begrepen, is toegestaan onder daaronder vermelde voorwaarden. Het plan voorziet echter niet in het gewenste gebruik van het volledige gebouw als praktijkruimte. De raad heeft zich dienaangaande op het standpunt gesteld dat de bestaande praktijkruimte in het gedeelte van het gebouw aan de Parallelweg 1 aanzienlijk groter is dan waarin het vorige plan voorzag en als zodanig is bestemd. Voorts heeft de raad in aanmerking genomen dat geen praktijkruimte aanwezig is in het gedeelte van het gebouw aan de Lochemseweg 2 en dat voor een verdere uitbreiding van een praktijkruimte eerst onderzoek dient te worden gedaan naar de behoefte daaraan. De Afdeling acht dit niet onredelijk. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat de toegestane oppervlakte voor een praktijkruimte onvoldoende ruimte biedt voor een lonende bedrijfsmatige exploitatie van een dierenartsenpraktijk. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit zodanig concrete plannen bestonden voor de uitbreiding van de bestaande dierenartsenpraktijk naar, of vestiging van een andere praktijk in, het gedeelte van het gebouw aan de Lochemseweg 2 dat de raad daarmee bij de vaststelling van het plan rekening had moeten houden. Gelet op het vorenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen de aanduiding "praktijkruimte" geen betrekking behoeft te hebben op het gehele gebouw aan de Lochemseweg 2 en Parallelweg 1.
In hetgeen de eigenaren van Lochemseweg 2 hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit voor zover dat ziet op de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Wonen" betreffende de gronden aan de Lochemseweg 2 in Borculo en de daarop weergegeven aanduiding "detailhandel" zijn genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het beroep van de eigenaren is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
Uitgaande van de uitspraak van de Raad van State is het voor deze herziening alleen noodzakelijk om de in de uitspraak genoemde functies positief te bestemmen op dit perceel. Dit kan met het opnemen van enkele functieaanduidingen, waarmee de bedoelde functies (alsnog) worden toegestaan.
De eigenaren van dit perceel hebben inmiddels echter concrete plannen om de maatschappelijke functie op het perceel uit te breiden. Er zijn al enkele gegadigden voor. Allemaal in vooral de maatschappelijke en dienstverlenende sfeer. De bestaande winkel wordt hierbij dan wel qua oppervlakte verkleind. De meest logische bestemming voor dit perceel is nu dan ook "Maatschappelijk". Hiermee wordt aangesloten op de bestaande dierenartsenpraktijk. Bovendien is deze locatie zeker geschikt voor dergelijke functies.
De bestemming "Maatschappelijk" wordt overgenomen uit het al genoemde moederplan. Echter wel met de beperking dat wij op deze locatie een apotheek en/of kinderopvang niet gepast vinden. Deze functies worden dan ook uit de standaard bestemmingsomschrijving gehaald.
Naast de maatschappelijke bestemming, moeten ook de bestaande functies met aanduidingen worden vastgelegd. Gedacht moet dan worden aan de functies detailhandel (winkelfunctie blijft immers nog) en dienstverlening (onder andere het reisbureau). Voor beide functies mag het hele pand gebruikt worden. Voor de detailhandelsfunctie is dit het huidige gebruik. Voor dienstverlening (inclusief kantoren) vinden wij deze locatie ook goed geschikt, vandaar dat ook deze functie mogelijk wordt gemaakt. Over de detailhandelsfunctie moet wel worden opgemerkt, dat het concentratiebeleid ten aanzien van detailhandel (zie hiervoor het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011") gehandhaafd blijft. Dit betekent, dat bij de volgende herziening van het bestemmingsplan voor het centrum van Borculo, de functie detailhandel wordt beperkt tot de dan alszodanig in gebruik zijnde ruimte en type branche.
Binnen de bestemming "Maatschappelijk" zijn de bestaande (bedrijfs)woningen toegestaan. De beide bestaande woningen blijven dan ook gehandhaafd.
Op dit perceel is op dit moment een leegstaande winkel gevestigd. Tot 2007 heeft hier een vestiging van Super de Boer ingezeten. Deze is verhuisd naar de Lichtenhorst 7 (nu: Emté). Hierna heeft Schuurman/Inter Sport tijdelijk in dit pand gezeten. In 2012 is een vergunning verleend voor twee winkelunits op dit adres. Het gebouw staat ook bekend als het voormalige "Hotel Stad Borculo".
Achtereenvolgens wordt hieronder ingegaan op de volgende aspecten:
De eigenaar van het perceel aan de Spoorstraat 21 hoek Graaf Wichmanstraat 1 (twee bouwbedrijven die via een Vereniging onder firma de eigenaar zijn; hierna: de V.O.F.) heeft in het beroep aangegeven dat ten onrechte niet de bestemming "Detailhandel" met de aanduiding "woningen op verdieping" is toegekend aan de gronden. De V.O.F. wijst erop dat op de gronden van het perceel een winkelpand aanwezig is voor detailhandel en twee woningen op de verdieping. Zij wil de gronden hiervoor blijven gebruiken. Verder betoogt de V.O.F. dat de gronden van het perceel geen deel uitmaken van het woongebied, maar van het zogenoemde overgangsgebied, zodat gelet op het door de raad gehanteerde uitgangspunt de bestemming "Detailhandel" had moeten worden toegekend. Ook wijst zij erop dat de raad de Spoorstraat geschikt vindt voor de vestiging van winkels met een bepaalde omvang.
De Afdeling geeft in haar overwegingen aan dat het uitgangspunt van de raad bij het plan is, dat aan gronden in de tweede schil ter plaatse van bestaande winkels de bestemming "Wonen" en de aanduiding "detailhandel" zijn toegekend. Aan gronden in de eerste schil is ter plaatse van bestaande winkels de bestemming "Detailhandel" toegekend. De raad is ervan uitgegaan dat de gronden van het perceel tot de tweede schil behoren. De vraag is echter of de raad zich terecht op dit standpunt heeft kunnen stellen.
Op de bij de plantoelichting behorende kaart is weergegeven dat het perceel gedeeltelijk in de eerste schil en gedeeltelijk in de tweede schil ligt. De grens tussen de eerste en de tweede schil is niet doorslaggevend, maar indicatief. Het perceel ligt aan de Spoorstraat. Hierover is in de plantoelichting geschreven dat deze tot de eerste schil behoort. Aan de omliggende gronden zijn detailhandels-, horeca-, bedrijfs- en woonbestemmingen toegekend, zodat niet kan worden gesteld dat in het gebied de woonfunctie overheersend is. De Afdeling kan het standpunt van de raad, dat het perceel deel uitmaakt van de tweede schil niet volgen.
Reeds omdat het plan ingevolge artikel 20, lid 20.1, aanhef en onder d, van de planregels (bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2014) voor de gronden van het perceel voorziet in detailhandel, kan het standpunt van de raad dat het mogelijk maken van detailhandel voor de gronden van het perceel, gelet op de behoefte aan winkelvloeroppervlakte en de ontwikkeling van De Lichtenhorst, onwenselijk is, evenmin worden gevolgd. De Afdeling hecht er in dat verband aan op te merken dat er in onder meer het DPO weliswaar van is uitgegaan dat de detailhandelsfunctie voor de gronden van het perceel zal worden beëindigd in het kader van de ontwikkeling van De Lichtenhorst, maar dat ter zitting is gebleken dat de gesprekken hierover tussen de gemeente en de V.O.F. niet hebben geleid tot een schriftelijke overeenkomst of het maken van concrete afspraken hierover.
De Afdeling ziet aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover het betreft de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Wonen", onvoldoende is gemotiveerd.
In hetgeen de V.O.F. heeft aangevoerd, ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit voor zover dat ziet op de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Wonen" betreffende de gronden aan de Spoorstraat 21 en de Graaf Wichmanstraat 1 in Borculo en de daarop weergegeven aanduiding "detailhandel" zijn genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep van de V.O.F. is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd
Het perceel van de V.O.F. aan de Spoorstraat 21 ligt, volgens het kaartje in de toelichting van het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011", zowel in schil I (overgangsgebied) als in schil II (woongebied). Tijdens de zitting van de Raad van State en de hierop volgende uitspraak bleek dat afspraken die gemaakt zijn over het opheffen van de detailhandelsfunctie op de voormalige supermarkt, niet voldoende duidelijk en eenduidig waren. Een overeenkomst hierover is nooit opgesteld, danwel ondertekend. De grens van de genoemde twee schillen ligt over het perceel. De gemeenteraad heeft deze grens anders benaderd dan de Raad van State nu heeft uitgelegd. In ieder geval vond de Afdeling dat deze keuze niet voldoende gemotiveerd was.
De grens tussen de twee "schillen" loopt door het perceel van de voormalige supermarkt. De voorgevel van het gebouw ligt aan de Spoorstraat en valt binnen de eerste schil. De rest van het gebouw ligt in de tweede schil. In de toelichting van het moederplan staat verder over de Spoorstraat het volgende:
"Ook de Spoorstraat wordt gezien als een geschikte locatie voor de vestiging van grotere winkels (vanaf een winkelomvang van 500 m²). De gemeente is in beginsel bereid mee te werken aan een herziening van de bestemming, als daar een verzoek voor wordt ingediend. Tot een winkelomvang van 1.500 m² bestaan in dit gebied in ruimtelijk opzicht nog goede mogelijkheden. Met dit beleid kan worden voorkomen, dat winkelbedrijven proberen op bedrijventerreinen een geschikte locatie te vinden. Door het bieden van mogelijkheden in de Spoorstraat is dit laatste overbodig en blijven deze winkelbedrijven relatief dicht bij het kernwinkelgebied."
Bovenstaande tekst geeft weer dat ook in de Spoorstraat ruimte gecreëerd mag worden voor grotere winkels. Bovendien is het bestaande pand aan de Spoorstraat 21 zeker geschikt voor een dergelijke winkel. Dit heeft ons er toe te besluiten om het perceel aan de Spoorstraat 21/ Graaf Wichmanstraat 1 toch volledig toe te rekenen tot de eerste schil. Het kaartje in het moederplan hoeft hiervoor niet aangepast te worden.
Wel willen wij hiervoor twee aspecten vastleggen:
Voor het overige is de bestemmingsomschrijving identiek aan de bestemming, zoals deze is opgenomen in het moederplan.
Naast de genoemde bestemming zijn er op de verdieping van het winkelpand nog een tweetal bovenwoningen. Deze worden ook nu in het bestemmingsplan weer opgenomen. Met een aanduiding voor de twee bovenwoningen wordt aangegeven dat beide woningen behouden (kunnen) blijven.
De regels van het moederplan "Borculo, Centrum 2011" zijn de basis voor deze herziening. Dat betekent, dat de op de beide percelen van toepassing zijnde regels, waaronder ook de begrippen, vrijwel onverkort zijn overgenomen uit het genoemde moederplan.
Voorgaande betekent wel, dat voor het perceel Lochemseweg 2 de bestemming “Maatschappelijk” van toepassing wordt verklaard, met enkele daarbij behorende functieaanduidingen. Voor het perceel Spoorstraat 21 wordt de bestemming "Detailhandel" van toepassing verklaard, met een aanduiding voor de bovenwoningen.
Zie voor een verdere uitleg van de werking van de regels en de bestemmingen Hoofdstuk 4, waarin de juridische planopzet wordt beschreven.
Voor een beschrijving van het geldende beleid wordt verwezen naar de plantoelichting bij het oorspronkelijke moederplan "Borculo, Centrum 2011" (zie hiervan hoofdstukken 2 en 3). Ten opzichte van de hier beschreven planopzet en de onderdelen die met dit plan worden herzien zijn geen grote veranderingen te herkennen in het in dat bestemmingsplan beschreven beleid.
Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het verplicht om te bekijken in hoeverre de voorgenomen ontwikkeling gevolgen kan hebben op de aspecten: milieu, ecologie, water, archeologie en cultuurhistorie. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan zijn deze aspecten niet opnieuw onderzocht.
In de toelichting van het moederplan "Borculo, Centrum 2011" zijn genoemde aspecten uitvoerig beschreven (zie hoofdstuk 4). Het enkel aanpassen van twee bestemmingen heeft geen gevolgen voor de daar weergegeven onderzoeksresultaten en conclusies. Deze zijn nog steeds geldend en van toepassing op onderhavig plangebied.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen. De onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit bestemmingsplan ten grondslag liggen zijn beschreven in de plantoelichting van het moederplan "Borculo, Centrum 2011".
Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:
De regels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken:
De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van wat hiervoor is beschreven. Dit bestemmingsplan kent meerdere bestemmingen en dubbelbestemmingen. Deze bestemmingen worden hieronder kort toegelicht.
Detailhandel:
De bestaande detailhandel in het overgangsgebied tussen het kernwinkelgebied en het woongebied heeft de bestemming “Detailhandel” gekregen. In dit plan heeft het perceel aan de Spoorstraat 21 (hoek Graaf Wichmanstraat 1) deze bestemming.
Maatschappelijk:
Deze bestemming is bedoeld voor maatschappelijke voorzieningen in het algemeen. Functiewisseling is, binnen de opgesomde functies, mogelijk binnen de bestemming. In dit plan heeft het perceel aan de Lochemseweg 2 (hoek Parallelweg 1) deze bestemming. Binnen deze bestemming wordt geen apotheek en kinderopvang toegestaan.
Waarde - Archeologische verwachting 2 en Waarde - Archeologische verwachting 3
De gronden met de dubbelbestemmingen gericht op de archeologie zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem. Het toetsingsniveau en het wel of niet uitvoeren van een archeologisch onderzoek is bij elke dubbelbestemming verschillend.
Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht.
De parkeernormen voor het plangebied zijn opgenomen als bijlage bij de regels en hebben betrekking op de algemene gebruiksregels in het plan. De inrichting van de gronden moet zodanig plaatsvinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in de bijlage 'Parkeernormen' die bij deze regels is gevoegd. Dit is niet van toepassing op de bestaande inrichting van de gronden voor zover de bestaande inrichting van de gronden ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan niet voldoet aan de in de bijlage 'Parkeernormen' opgenomen normen. Bij wijziging van de bestaande inrichting moet worden getoetst aan de parkeerregels. Afwijking van deze algemene parkeerregels is in strijd met het bestemmingsplan.
Het bevoegd gezag kan overigens bij een omgevingsvergunning afwijken van de in het plan voorgeschreven parkeernormen.
Voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan een onderzoek worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan.
In het kader van de economische uitvoerbaarheid wordt opgemerkt dat het hier om een conserverend plan van de gemeente zelf gaat. Bovendien wordt uitvoering gegeven aan een opdracht van de Raad van State. Er worden geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Er zijn naast (minimale) procedurele kosten geen andere kosten verbonden aan de vaststelling van dit plan. De gemeente Berkelland heeft voor het opvangen van deze kosten een krediet ter beschikking gesteld. De economische uitvoerbaarheid is niet in het geding.
Een ontwerpbestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011, herziening 2014-1 (Spoorstraat 21 en Lochemseweg 2)" heeft niet ter inzage gelegen. Bij de uitspraak van de Raad van State van 21 mei 2014 heeft deze aangegeven dat binnen zestien weken een nieuw besluit genomen moest worden. Dit besluit hoefde niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te worden voorbereid.
het bestemmingsplan Borculo, Centrum 2011, herziening 2014-1 met identificatienummer NL.IMRO.1859.BPBCL20140009-0200 van de gemeente Berkelland ;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw dat in ruimtelijk en/of architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
het achter de woning gelegen gedeelte van het erf, voor zover gelegen achter de achtergevel en het verlengde daarvan en tussen de zijdelingse perceelgrenzen;
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;
een afwijking zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
het geheel van bij elkaar behorende vertrekken als afzonderlijke woongelegenheid in een groter gebouw;
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de maximaal bebouwde oppervlakte binnen het bouwvlak of het bestemmingsvlak aangeeft;
een logies verstrekkend bedrijf dat alleen is ingericht voor nachtverblijf en het serveren van ontbijt, als toeristisch-recreatieve activiteit;
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die gebruikt worden voor het uitoefenen van een bedrijf;
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten met een kleinschalig karakter, niet zijnde de vrije beroepen, die in een gedeelte van de woning en/of de daarbij behorende (bij)gebouwen worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een ruimte die onderdeel is van een gebouw en die dient voor de uitoefening van een bedrijf;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een bedrijfsmatige activiteit aan huis, inclusief opslag en administratieruimten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in ruimtelijk en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, dit met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een horecabedrijf, dat tot doel heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinogene stoffen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet;
activiteiten ten behoeve van culturele ontspanning zoals, tentoonstellingen, voorstellingen, repetities en workshops;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder volumineuze (grootschalige) detailhandel, tuincentrum en supermarkt;
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, reisbureaus, detacherings- en uitzendbureaus, fotostudio's, galerieën en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
nutsvoorzieningen zoals stroom-, gas-, water- en/of telecommunicatievoorzieningen;
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
het gedeelte van het bouwperceel voor zover dat behoort tot het zijerf en/of het achtererf, niet meegerekend de oppervlakte van het hoofdgebouw;
een ondergeschikte uitbouw van het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, hoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm, waardoor het stedenbouwkundig aanzicht niet wezenlijk wordt beïnvloed;
elke voor publiek buiten de daarvoor ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optocht, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
gebouwen die moeten dienen voor bewoning of voor een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
het op grond van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegde gebied om een industrieterrein, waarbuiten de geluidsbelasting van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
een hoofdgebouw dat door middel van een bijgebouw met een ander hoofdgebouw is verbonden en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd;
een voor het publiek toegankelijk park of plantsoen of bij de gemeente in onderhoud zijnde groenstroken, grasperken of bloembakken;
een woning van het type twee-aaneen gebouwd, waarbij sprake is van twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen en/of bedrijven die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending al dan niet in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
een gebouw, dat op een bouwperceel in ruimtelijk en architectonisch opzicht, of gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of ter plaatse zaalruimten worden verhuurd en beschikbaar gesteld. Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgingsdiensten gerekend;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (voor langere tijd) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten;
een huishouden bestaat uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte wonen en zelf in hun dagelijkse behoeften voorzien;
een als zodanig op de verbeelding aangegeven lijn voor het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;
handel zonder showroom, waarvan de handel voornamelijk via internet loopt. Er is hier geen sprake van het ter plaatse afhalen van een product dat via internet is besteld (en betaald). Het product wordt via de post aan de koper verzonden;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
de in de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', ontleend aan de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering", genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
een lijn op de verbeelding die twee van elkaar gescheiden delen van een bouwperceel verbindt, zodanig dat er sprake is van één bouwperceel met de daarbij behorende bouwmogelijkheden;
een bedrijf waar, als toeristisch-recreatieve voorziening, tegen vergoeding, logies wordt verstrekt, waarbij de bed- en ontbijteenheden alleen zijn ingericht voor nachtverblijf;
het oppervlak (of de gemiddelde hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
het bieden van zorg aan iedereen die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
een nadere eis zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving van de bestemming;
een vergunning zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil;
een detailhandelsvoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan detailhandel, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming/functie, in oppervlakte maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak (b.v.o.) met een maximum van 100 m² (b.v.o.) en/of maximaal 20% van de totale omzet;
een horecavoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan horeca, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming/functie voor de consumptie van dranken en etenswaren, in oppervlakte maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak (b.v.o.) met een maximum van 100 m² (b.v.o.) en/of maximaal 20% van de totale omzet;
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer ligt op ten minste 1,75 meter beneden peil;
het gebied binnen de bebouwde kom van de gemeente Berkelland met een openbare functie, niet zijnde gebouwen, waarvan de gemeente Berkelland het eigendom en/of beheer heeft;
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en met niet meer dan één wand is uitgevoerd of gebruik makend van bestaande wanden;
voorzieningen voor het parkeren, zoals parkeerplaatsen en in- en uitritten;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
attributen voor sport en spel, vooral op en rond kinderspeelplaatsen en trapveldjes;
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak met een minimale v.v.o. van 600 m²;
een voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte voor de detailhandel (let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte en/of winkelvloeroppervlakte);
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van de verkoop van auto's, boten, caravans, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, als een gebouw met meer dan één zijde naar de weg is gekeerd, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s);
de voorgevelrooilijn is:
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied;
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;
de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om het bestemmingsplan te wijzigen zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin goederen aan particulieren worden verkocht, ook al bedraagt die verkoop slechts 1% van de omzet van het bedrijf;
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of appartementen omvat met één of meer gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Vanaf de buitenwerkse gevelvlakken - dan wel, als sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 meter, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 meter, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek - neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van een windturbine of windmolen.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als:
buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 meter ten opzichte van de bouwgrens of bestemmingsgrens bedraagt.
De voor ' Detailhandel ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor ' Detailhandel ' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij (bestaande) (bedrijfs)woningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 3.2.1 de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 13.1 genoemde voorbereidingsprocedure.
De voor ' Maatschappelijk ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor ' Maatschappelijk ' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij (bestaande) (bedrijfs)woningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 4.2.1 de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 13.1 genoemde voorbereidingsprocedure.
De voor ' Waarde - Archeologische Verwachting 2 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Voor het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Voordat het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in 5.2.1, onder a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden moeten worden opgenomen.
Het bepaalde onder 5.2.1, onder a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, als uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 13.1 genoemde voorbereidingsprocedure.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder 5.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Voor de onder 5.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
De voor ' Waarde - Archeologische Verwachting 3 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Voor het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Voordat het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in 6.2.1, onder a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden moeten worden opgenomen.
Het bepaalde onder 6.2.1, onder a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, als uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 13.1 genoemde voorbereidingsprocedure.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder 6.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Voor de onder 6.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:
De inrichting van de gronden moet zodanig plaatsvinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in de bijlage ' Parkeernormen gemeente Berkelland ' die bij deze regels is gevoegd.
Het bepaalde in 9.2.1 is niet van toepassing op de bestaande inrichting van gronden voor zover de bestaande inrichting van de gronden ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan niet voldoet aan de in de bijlage ' Parkeernormen gemeente Berkelland ' opgenomen normen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in het plan voorgeschreven parkeernormen, als:
Ter plaatse van de aanduiding ' geluidzone - industrie ' geldt dat die gronden naast de andere aangewezen bestemming(en), tevens bestemd zijn voor
de bescherming en instandhouding van de geluidruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.
Op de voor ' geluidzone - industrie ' aangewezen gronden is het oprichten van nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1.1 als:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Een in 11.1.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen te wijzigen, ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk als de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Voor een wijziging van het bestemmingsplan geldt de in 13.2 genoemde voorbereidingsprocedure.
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 14.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande gebruik.
Het bepaalde in 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.