2.1.1 Rijksbeleid
De (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening (Wro) is op 1 juli 2008 in werking getreden en gaat uit van een scheiding tussen beleid en normstelling (juridische verankering). Het beleid wordt opgenomen in structuurvisies. Normstelling vindt plaats in het bestemmingsplan en/of in algemene regels die overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen.
Streekplannen en planologische kernbeslissingen zijn vanaf 1 juli 2008 gelijkgesteld aan structuurvisies. Het overgangsrecht van de Wro regelt dat concrete beleidsbeslissingen van Rijk en provincie overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. De Nota Ruimte bevat geen concrete beleidsbeslissingen. De inhoud van het bestemmingsplan moet echter nog steeds in overeenstemming zijn met de Nota Ruimte en het provinciale ruimtelijke beleid. In dit hoofdstuk wordt voor dit bestemmingsplan hierop nader ingegaan.
Het Rijk en de provincie werken momenteel aan een vertaling van hun beleid in algemene regels. Voor het Rijk is dit de AMvB Ruimte en voor de provincie is dit de provinciale verordening. Wanneer deze in werking zijn getreden moeten die regels worden doorvertaald in bestemmingsplannen. Op het moment van het maken van dit bestemmingsplan is dit laatste nog niet aan de orde. Daarom is volstaan met het toetsen van dit bestemmingsplan aan datgene wat in de Nota Ruimte en het streekplan is opgenomen.
2.1.2 Provinciaal beleid
In het Streekplan Zuid-Holland West is het plangebied aangeduid als stads- en dorpsgebied. Dit is een aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie wonen, waarin ook gebiedsdelen voorkomen met (soms grootschalige) kantoorconcentraties, winkelvoorzieningen, horeca en andere stedelijke voorzieningen.
Door de Provincie Zuid-Holland is de “Nota Regels voor Ruimte” vastgesteld. Deze nota vervangt de Nota Planbeoordeling 2002 en vormt naast de streekplannen het beoordelingskader voor gemeentelijk ruimtelijke plannen. Voor wat betreft het beleidskader voor wonen vormt, naast het locatiebeleid in de streekplannen, de provinciale woonvisie het beleidskader.
Provinciale Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' (2009)
Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. Deze zijn door Gedeputeerde Staten vastgesteld in de nota 'Provinciaal Belang'. De structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' zal het interim-beleid op basis van de huidige vier streekplannen in Zuid-Holland vervangen. De vaststelling van de nota is een eerste stap op weg naar de provinciale structuurvisie en naar de provinciale Verordening Ruimte. Hiermee wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de (nieuwe) Wro.
De Visie op Zuid-Holland wordt ontwikkeld in samenspraak met bestuurders, maatschappelijke organisaties en burgers. Het ontwerp van de Visie op Zuid-Holland is vastgesteld op 28 april 2009 en naar verwachting zal de definitieve versie worden vastgesteld in juni 2010. Inzet voor het stedelijk gebied en verstedelijking (wonen, werken en voorzieningen) in brede zin zijn: intensivering, ruimtebeslag beperken, ruimtelijke kwaliteit versterken, een aantrekkelijke leefomgeving realiseren en bijdragen aan duurzaamheid en klimaatbestendigheid. Naast ongewenste situaties saneren geldt in het algemeen voor alle stedelijke ontwikkelingen het principe van de SER-ladder: eerst intensiveren en herstructureren, pas dan uitbreiden. Naast de intensiveringsopgave dient in en om het stedelijke gebied voldoende ruimte te blijven voor een robuuste groen- en waterstructuur. Dit is van belang voor de leefkwaliteit in de stad en goede verbindingen met het buitengebied. Het plangebied is gelegen binnen de bebouwingscontouren van bestaand stedelijk gebied en past binnen deze provinciale visie.
2.1.3 Regionaal beleid
In het door het Algemeen bestuur Stadsgewest Haaglanden op 16 april 2008 vastgestelde Regionaal Structuurplan Haaglanden is voor het betrokken gebiedsdeel de aanduiding “Verdichten binnen bestaand stedelijk gebied" opgenomen. Volgens bijlage van het RSP gaat het hierbij om bestaand of in aanleg zijnde (i.c. in aanleg vanaf ca. 1996) aaneengesloten bebouwd gebied, waarin voornamelijk woningbouw voorkomt; tevens zones met veel verspreide bebouwing (zoals bebouwingslinten en villaparken). De aanwezige potenties voor verdichting, vernieuwing en herstructurering dienen zoveel mogelijk te worden benut, onder handhaving van karakter- en structuurbepalende niet-bebouwde ruimten en met inachtneming van de cultuurhistorische waarden.
2.1.4 Gemeentelijk beleid
Met het samengaan van de vijf gemeenten De Lier, ’s-Gravenzande, Monster, Naaldwijk en Wateringen op 1 januari 2004 is een gemeente van formaat ontstaan. Door de gemeente Westland is de Greenportvisie ontwikkeld. De Visie Greenport Westland 2020 schetst het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten in woord en beeld. Op de plankaart is het plangebied aangegeven als kleinstedelijk gebied.
Een groot deel van de woningbouwproductie dient opgevangen te worden binnen de bestaande ruimtelijke mogelijkheden. Hierbij wordt voornamelijk gekeken naar de rode contouren van het Streekplan, want verdichting van de kernen door het toevoegen van woningen gaat steeds belangrijker worden. De verdichting komt mede voort uit het vergroten van het draagvlak voor het voorzieningenniveau en het behouden van duurzaam glas in het buitengebied.