Artikel 12 Waarde – Archeologie

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.1.1

De voor ‘Waarde – Archeologie’, aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende (potentiële) archeologische waarden.

12.1.2

Waar de in dit artikel bedoelde gronden samenvallen met de dubbelbestemmingen ‘Leiding-Gas’ zijn deze gronden primair bestemd voor:

 

Leiding - Gas;

en is het bepaalde in artikel 10 van toepassing.

12.1.3

Waar de in dit artikel bedoelde gronden samenvallen met de dubbelbestemmingen ‘Leiding-Hoogspanningsverbinding’ zijn deze gronden primair bestemd voor:

 

Leiding - Hoogspannningsverbinding;

en is het bepaalde in artikel 11 van toepassing.

12.1.4

Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met Waarde – Archeologie aangewezen gronden is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien het voorzover zulks, gehoord de provinciaal archeoloog van de provincie  Gelderland, verenigbaar is met het belang van het archeologisch belang.

 

12.2 Bouwregels

12.2.1

Alvorens in het als (potentieel) archeologisch waardevol gebied een bouwvergunning wordt verleend, dient de aanvrager van de bouwvergunning een rapport van archeologisch onderzoek over te leggen waaruit, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, blijkt dat het archeologisch belang in het gebied van het (bouw)plan niet wordt geschaad, dan wel op welke wijze dit belang kan worden gewaarborgd bij de uitvoering van het bouwplan.

Het overleggen van een rapport van archeologisch onderzoek is echter niet vereist:

 

a.

indien er naar het oordeel van burgemeester en wethouders al voldoende onderzoeksresultaat beschikbaar is;

 

b.

indien met de bouw geen bodemingreep gepaard gaat;

 

c.

indien de met de bouw (eventueel) gepaard gaande bodemingrepen in totaal een oppervlakte van niet meer dan 50 m² beslaan;

 

d.

indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.

12.2.2

In verband hiermee kunnen voorts nadere eisen of ontheffingen dan wel wijzigingen als bedoeld in de uit te werken bestemming of bij de uitwerking daarvan worden toegepast.

 

12.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de andere bouwwerken.

 


12.4 Aanlegvergunning

12.4.1

Verbod:

 

Het is verboden op of in deze gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werkzaamheden uit te voeren:

 

a.

het aanleggen van verhardingen, zulks indien de oppervlakte van de aan te brengen verharding meer bedraagt dan 10 m²;

 

b.

het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;

 

c.

het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;

 

d.

het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van drainage en ontginnen;

 

e.

het aanleggen van kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

 

f.

het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand.

12.4.2

Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 12.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien is gebleken dat de daar genoemde werken of werkzaamheden zoals genoemd in artikel 12.4.1 dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan zullen leiden tot een verstoring van de potentiële archeologische waarde.

12.4.3

Uitzonderingen:

 

Het verbod als bedoeld in lid 12.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

 

a.

betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;

 

b.

reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

 

c.

mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

12.4.4

Voorwaarden:

 

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

 

a.

geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in lid 12.1 genoemde doeleinden;

 

b.

vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de provinciaal archeoloog van  Gelderland.

 

12.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde-Archeologie (geheel of gedeeltelijk) vervalt, als op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld. Alvorens een wijziging wordt uitgevoerd dient vooraf een advies verkregen te zijn van de provinciaal archeoloog van Gelderland.