Artikel 10 Leiding-Gas

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

10.1.1

De voor Leiding – Gas’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van de gasleidingen:

 

A – 524   48 “ 50-80 bar 

met een veiligheidszone (toetsingsafstand) ter breedte van 150 meter ter weerszijden van de leiding ten opzichte van kwetsbare objecten;

A – 533   48 “ 50-80 bar 

met een veiligheidszone (toetsingsafstand) ter breedte van 150 meter ter weerszijden van de leiding ten opzichte van kwetsbare objecten;

A – 524-01   16 “ 50-80 bar 

met een veiligheidszone (toetsingsafstand) ter breedte van 55 meter ter weerszijden van de leiding ten opzichte van kwetsbare objecten.

10.1.2

In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

 

10.2 Bouwregels

10.2.1

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

10.2.2

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

10.2.3

De afstand van de bebouwing tot het hart van de gasleidingen moet ten minste bedragen, ten opzichte van:

 

-

de aardgasleiding A 524: 50 meter;

Bebouwing op een afstand minder dan voornoemd is alleen toegestaan, indien de belangen van het energiebedrijf zulks gedogen en nadat burgemeester en wethouders advies hebben ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

-

de aardgasleiding A 533: 50 meter;

Bebouwing op een afstand minder dan voornoemd is alleen toegestaan, indien de belangen van het energiebedrijf zulks gedogen en nadat burgemeester en wethouders advies hebben ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

-

de aardgasleiding A 524-01: 20 meter;

Bebouwing op een afstand minder dan voornoemd is alleen toegestaan, indien de belangen van het energiebedrijf zulks gedogen en nadat burgemeester en wethouders advies hebben ingewonnen bij de leidingbeheerder.

10.2.4

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 3 meter.

 

10.3 Ontheffingsregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 10.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

 

a.

geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;

 

b.

vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de leidingen.

 

10.4 Aanlegvergunning

10.4.1

Verbod

 

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Leiding-Gas’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

 

a.

het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;

 

b.

het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;

 

c.

het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;

 

d.

het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;

 

e.

diepploegen;

 

f.

het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;

 

g.

het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen ten behoeve de gasleiding;

 

h.

het verrichten van grondroeractiviteiten, zoals het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage anders dan normaal spit- en ploegwerk;

 

i.

het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;

 

j.

het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;

 

k.

het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

10.4.2

Uitzonderingen

 

Het verbod als bedoeld in lid 10.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

 

a.

betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;

 

b.

reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

 

c.

mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

10.4.3

Voorwaarden

 

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

 

a.

geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;

 

b.

vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

10.5.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de gronden met de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’ te wijzigen door de bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ aan te passen, toe te voegen of te verwijderen met inachtneming van het bepaalde in 10.5.2.

10.5.2

De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast:

 

a.

voor verwijdering: als de leiding definitief is verwijderd;

 

b.

voor aanpassing: als de leiding niet is verwijderd, mits:

 

 

I.

geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;

 

 

II.

er blijft worden voldaan aan de minimale toetsingsafstanden volgens de Circulaire ‘Zonering langs hogedruk-aardgastransport leidingen 1984’ ;

 

 

III.

na voorafgaand advies van de betreffende leidingbeheerder;

 

c.

voor het toevoegen van nieuwe leidingen:

 

 

I.

voor zover wordt voldaan aan de minimale toetsingsafstanden volgens de Circulaire ‘Zonering langs hogedruk-aardgastransport leidingen 1984’

 

 

II.

na voorafgaand advies van de betreffende leidingbeheerder.