Artikel 6  Groen

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

6.1.1 De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

a.

groenvoorzieningen;

 

b.

voet-, fiets- en ruiterpaden;

 

c.

watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen, waterpartijen en plas- en draszones;

 

d.

waterhuishoudkundige voorzieningen, waarbij ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - water’ ten minste 50 % van de gronden als waterberging moet worden gerealiseerd;

 

e.

ondergrondse afvalinzamelingpunten;

 

f.

objecten van beeldende kunst;

 

g.

speelplaatsen, speelvoorzieningen en speeltoestellen;

 

h.

bruggen en overige kunstwerken;

 

i.

dijken en taluds;

 

j.

hondenuitlaatplaatsen;

 

k.

in- en uitritten;

 

l.

‘specifieke vorm van groen - bufferzone’ ter plaatse van de daarvoor gegeven aanduiding, en ‘specifieke vorm van groen – bufferzone visueel’ ter plaatse van de daarvoor gegeven aanduiding;

 

m

nutsvoorzieningen;

 

n.

een windturbine ter plaatse van de aanduiding 'windturbine’;

 

o.

een noodontsluiting ter plaatse van de op de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - calamiteitenontsluiting’;

 

 

met de daarbij behorende:

 

 

p.

bermen, bermsloten en greppels;

 

 

q.

(boom)beplanting en overig groen;

 

 

r.

verhardingen;

 

 

s.

dammen en/of duikers;

 

 

t.

kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;

 

 

u.

bouwwerken, werken en werkzaamheden, kunstwerken, infiltratievoorzieningen, kleinschalige infrastructurele voorzieningen en overige voorzieningen, waaronder begrepen ecovoorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming.

 

 

6.2 Dubbelbestemmingen

6.2.1

Waar de in dit artikel bedoelde gronden samenvallen met de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ zijn deze gronden primair bestemd voor aardgastransportleiding en is het bepaalde in artikel 10 van toepassing.

6.2.2

Waar de in dit artikel bedoelde gronden samenvallen met de dubbelbestemming ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ zijn deze gronden primair bestemd voor een hoogspanningsverbinding en is het bepaalde in artikel 11 van toepassing.

6.2.3

Waar de in dit artikel bedoelde gronden samenvallen met de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ zijn deze gronden primair bestemd voor de bescherming van archeologische waarden en is het bepaalde in artikel 12 van toepassing.

 

6.3 Bouwregels

6.3.1

op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd.

 

a.

de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen;

 

b.

per gebouw mag het grondoppervlak ten hoogste 15 m² bedragen;

6.3.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

a.

de hoogte van de windturbines mag ten hoogste 100 meter bedragen;

 

b.

de hoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 12 meter;

 

c.

de hoogte van damwanden bedraagt maximaal 1,50 meter;

 

d.

de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 meter.

 

6.4 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de inrichting van de bestemming ‘groen’ zodat:

 

a.

geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de

waterstaatsbelangen;

 

b.

vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van

de waterkering en/of waterloop.

 

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.5.1

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

 

a.

het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;

 

b.

het opslaan van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;

 

c.

het opslaan, of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;

 

d.

het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;

 

e.

het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren.

6.5.2

De inrichting en instandhouding van de ‘specifieke vorm van groen-bufferzone’ is gericht op een beschermende afscheiding van het bedrijventerrein en het omringende woon- en leefgebied.

6.5.3

De inrichting en instandhouding van de ‘specifieke vorm van groen-bufferzone- visueel’ is gericht op een visuele en overige beschermende afscheiding van het bedrijventerrein en het omringende woon- en leefgebied.