Burgemeester en
wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het
straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de
verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en
bouwwerken, het plan wijzigen in die zin dat:
b. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone
– wijzigingsgebied 2' nieuwe woningen mogen worden gebouwd, met dien verstande
dat:
1.
het
aantal woningen niet meer bedraagt dan 8;
2.
de
nieuwe woningen achter de voormalige boerderijpanden dienen te worden gebouwd;
3.
per
hoofdgebouw voldoende parkeerplaatsen op eigen erf worden gerealiseerd;
4.
een
verzoek om wijziging van het plan gepaard gaat met een voorstel tot
landschappelijke inpassing van de bebouwing;
5.
de
wijziging niet mag leiden tot een beperking van het functioneren van omliggende
bedrijvigheid;
6.
er
mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen;
7.
de
geluidsbelasting op de woningen niet meer mag bedragen dan de daarvoor geldende
voorkeurswaarde of een hoger verkregen grenswaarde zoals bedoeld in de Wet
geluidhinder;
8.
rekening
wordt gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en
diersoorten op grond van de Flora- en faunawet;
9.
alvorens
tot wijziging wordt overgegaan een hydrologisch onderzoek wordt uitgevoerd, met
dien verstande dat de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien
uit het onderzoek is gebleken dat de waterhuishoudkundige waarde door
toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet onevenredig wordt geschaad.