Burgemeester en
wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het
straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de
verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en
bouwwerken, het plan wijzigen in die zin dat:
a. ter
plaatse van de aanduiding 'wro-zone –
wijzigingsgebied 1' nieuwe woningen mogen worden gebouwd, met dien verstande
dat:
1. het aantal woningen niet meer bedraagt dan
19;
2. de nieuwe woningen achter de voormalige
boerderijpanden dienen te worden gebouwd;
3. per hoofdgebouw voldoende parkeerplaatsen
op eigen erf worden gerealiseerd;
4. een verzoek om wijziging van het plan
gepaard gaat met een voorstel tot landschappelijke inpassing van de bebouwing;
5. de wijziging niet mag leiden tot een
beperking van het functioneren van omliggende bedrijvigheid;
6. er mag geen sprake zijn van
milieuhygiënische belemmeringen;
7. de geluidsbelasting op de woningen niet
meer mag bedragen dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde of een hoger
verkregen grenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
8. rekening wordt gehouden met de mogelijke
aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Flora-
en faunawet;
9. alvorens tot wijziging wordt overgegaan
een hydrologisch onderzoek wordt uitgevoerd, met dien verstande dat de
wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien uit het onderzoek is
gebleken dat de waterhuishoudkundige waarde door toepassing van de
wijzigingsbevoegdheid niet onevenredig wordt geschaad.