Regels
INHOUD
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan Voornweg 1 te Nieuw-Balinge van de gemeente Midden-Drenthe;
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.1731.Voornweg1NB-VST1 met de bijbehorende regels en bijlagen;
aan- of uitbouw:
een gebouw, dat in bouwkundig opzicht qua massa en vorm ondergeschikt
is aan het hoofdgebouw maar functioneel één geheel vormt met het hoofdgebouw;
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,
waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik
en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten:
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke –geheel of
overwegend door middel van handwerk uit te oefenen– bedrijvigheid, waarvan
de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteiten in de
(bedrijfs)woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van
de (bedrijfs)woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;
aan huis verbonden beroep:
het beroep van: accountant, administratieconsulent, advocaat, apotheker,
architect, assurantiebemiddelaar, belastingconsulent, bouwkundig architect,
dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huisarts, interieurarchitect,
logopedist, makelaar in onroerend goed, medisch specialist, notaris,
oefentherapeut, organisatieadviseur, raadgevend ingenieur, registeraccountant,
specialist, tandarts, tandartsspecialist, tuin- en landschapsarchitect,
verloskundige, gastouder, dan wel naar de aard daarmee gelijk te stellen
beroep, dat, in combinatie met de (bedrijfs)woonfunctie als hoofdfunctie,
kan worden uitgeoefend in een hoofdgebouw en/of bijgebouw(en) en
dat is (die zijn) bestemd voor het (bedrijfs)wonen;
achtererf:
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
bed & breakfast:
zie logiesverstrekkend bedrijf;
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen
een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee
rekening moet worden gehouden;
beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan
huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende
instelling, opslag- en administratieruimten en dergelijke;
bestaand bij gebruiksvoorschriften / bestemmingsbepalingen:
het gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van het betreffende
gebruiksverbod, met uitzondering van gebruik dat in strijd was met
het voorheen geldende bestemmingsplan;
bestaand bouwwerk:
een bouwwerk, dat ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit
plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een bouwvergunning,
waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw:
een gebouw, dat in bouwkundig opzicht qua massa en vorm ondergeschikt
is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste
staat van het hoofdgebouw, vrijstaand dan wel aangebouwd;
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen
en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip
van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige,
bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel;
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde
de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen
zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct
of indirect steun vindt in of op de grond;
café:
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing dat tot hoofddoel
heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken
voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van
kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;
cafetaria/snackbar:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet
voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het
verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten
verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die
goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlenend bedrijf:
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen
van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder
zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s, galerieën, fysiotherapie en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen,
evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
eerste bouwlaag:
een bouwlaag op de begane grond;
erker:
uitbouw aan een gevel van het hoofdgebouw;
erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen
en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen
een seksbioscoop en een seksautomatenhal;
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
geluidbelasting vanwege het wegverkeer:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde
plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald
weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in
de Wet geluidhinder en/of Besluit geluidhinder;
geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw
of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen
of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of Besluit geluidhinder;
hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de
geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dat de voorkeurswaarde
en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op
grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel in bouwkundig opzicht qua massa en
vorm, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te
merken;
horeca(bedrijf):
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor
gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt
verstrekt;
categorie 1:
een horecabedrijf, waarin hoofdzakelijk maaltijden worden verstrekt en
waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat wordt veroorzaakt, zoals
restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf dat vooral is gericht
op het overdag en ’s avonds verstrekken van in hoofdzakelijk alcoholvrije
dranken en eenvoudige etenswaren zoals ijssalons, croissanterieën,
lunchrooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
categorie 2:
een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden
verstrekt en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat
kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich
meebrengt, zoals cafés, bars, snackbars en cafetaria’s;
categorie 3:
Een horecabedrijf dat voornamelijk gericht is op het ’s avonds en ’s nachts
verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt
geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bardancing, zalencentrum,
discotheek en/of een naar de aard en invloed op de omgeving
daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
kampeermiddel:
a een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan of een huifkar;
b enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of
gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, dat geheel of ten
dele blijvend kan worden gebruikt voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;
kap:
een dakafdekking onder hoek van meer dan 5 graden met het horizontale
vlak;
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen
een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting
is bepaald, die in acht moet worden genomen;
landschapswaarde:
de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap;
logiesverstrekkend bedrijf:
een bedrijf waar, tegen vergoeding, logies worden verstrekt, waarbij de
bed- and breakfasteenheden enkel zijn ingericht voor nachtverblijf;
milieusituatie:
een waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald
door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende
functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken
van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling. Onderdeel van
de afweging van het begrip ‘milieusituatie’ zal ook de bodembescherming
zijn;
natuurlijke waarden:
de abiotische biotische waarden van een gebied;
openbare nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van een op het openbare net aangesloten
voorziening van algemeen nut (gas, water, elektra, etc.), het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
overkapping:
een bouwwerk voorzien van een plat dak dan wel een kap en met maximaal
één wand is uitgevoerd;
peil:
a. bij ligging aan een weg: de kruin van de weg;
b. bij ligging aan een anderszins verhard terrein: de bovenkant van dat terrein;
c. bij ligging anders dan een weg of verhard terrein: het maaiveld;
d. bij aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij of aan een bestaande woning de bestaande peilmaat van de woning of het maaiveld;
pension:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor
langere tijd met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of
dranken aan de logerende gasten;
restaurant:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden
voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
risicogevoelig bouwwerk c.q. object:
een bouwwerk c.q. object, waaronder terreinen, die bestemd zijn voor het
regelmatig verblijf van mensen, al dan niet gedurende een gedeelte van de
dag;
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het besluit Externe veiligheid inrichtingen
een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand
moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van
kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of
in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht,
of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder
een seksinrichting worden in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf,
alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal,
sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
standplaats:
een stuk grond aangewezen voor het bouwen van één woonwagen alsmede
bijbehorende voorzieningen;
verkoopvloeroppervlakte:
een voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten
behoeve van de detailhandel; (let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte)
voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw
voorgevelrooilijn:
de voorgevelrooilijn is de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens en het verlengde daarvan
voorkeursgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de
geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks
kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
vrijstaand bijgebouw:
een niet met het (hoofd)gebouw verbonden gebouw, dat zowel ruimtelijk als
functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen
(hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
vrijstaande (hoofd)bebouwing:
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet in de perceelsgrens
zijn gebouwd;
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één
afzonderlijk huishouden;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstand tot de grens van een bouwperceel:
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de grens van een
bouwperceel;
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren;
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak (dakhellingregels zijn niet van toepassing op de horizontale gedeelten van
afgeknotte daken, de bovenste dakvlakken van mansarde kappen en op
dakvlakken welke niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen);
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord,
of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenwerkse constructiedelen, neerwaarts geprojecteerd op het
gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk;
ondergeschikte bouwdelen:
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden
ondergeschikte bouwdelen als:
a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten;
b. erkers die voldoen aan de bouwregels;
c. overstekende daken en/of luifels kleiner dan 0,75 m;
d. balkons die minder dan 1 m buiten de gevel steken;
buiten beschouwing gelaten.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor
a. Wonen, al dan niet in combinatie met:
1. detailhandel;
2. een horecabedrijf in horeca – categorie 1;
3. een dienstverlenend bedrijf;
4. aan huis verbonden beroepen;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. infrastructurele voorzieningen;
d. openbare nutsvoorzieningen;
e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende:
f. tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van het gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
1. er mag ten hoogste 1 hoofdgebouw worden gerealiseerd;
2. het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
3. binnen het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen zijn ten hoogste 3 woningen toegestaan;
4. binnen het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen is ten hoogste 150m2 vloeroppervlak voor detailhandel en horeca gezamenlijk toegestaan;
5. binnen het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen is ten hoogste 50m2 vloeroppervlak voor een dienstverlenend bedrijf toegestaan;
6. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste respectievelijk 5 m en 9 m;
7. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen”;
8. de gezamenlijk oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, voor zover gelegen buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – overkapping”, bedraagt maximaal 150m2;
9. in afwijking van hetgeen is bepaald onder 6., zijn aangebouwde overkappingen tevens toegestaan ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – overkapping”;
10. de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 6 m;
11. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd, dan wel op een afstand van minimaal 1m hiervan te worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
1. binnen het plangebied mogen maximaal 2 vlaggenmasten van ten hoogste 6 m worden geplaatst;
2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn(en) ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn(en) ten hoogste 1 meter en daarachter ten hoogste 3 meter.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie,
de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan:
a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten aanzien van het erf
grenzend aan de openbare weg of openbaar groen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen;
a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
b. het gebruik van de bebouwing voor meer dan drie woningen;
c. het gebruik van een woning anders dan voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
d. het gebruik van meer dan 150m2 van het hoofdgebouw en de aan- en bijgebouwen voor detailhandel en/of horeca – categorie 1, met dien verstande dat de benodigde ruimte voor opslag ten behoeve van deze functies niet wordt meegerekend;
e. het gebruik van meer dan 50m2 van het hoofdgebouw en de aan- en bijgebouwen voor een dienstverlenend bedrijf, met dien verstande dat de benodigde ruimte voor opslag ten behoeve van deze functie niet wordt meegerekend;
f. het gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor een dienstverlenend bedrijf, detailhandel en/of horeca – categorie 1, met dien verstande dat opslag ten behoeve van deze functies wel is toegestaan in de vrijstaande bijgebouwen;
g. het gebruik van gronden en bouwwerken in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een dienstverlenend bedrijf, detailhandel en/of horeca – categorie 1;
h. het gebruik van de gronden en bouwwerken in combinatie met een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat de uitoefening van een aan huis verbonden beroep wel is toegestaan voor zover de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd en er geen ernstige hinder of afbreuk aan het woonmilieu wordt gedaan en dat voldoet aan de volgende voorwaarden
1. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
2. geen ernstige hinder of afbreuk aan het woonmilieu wordt gedaan;
3. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
4. aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep uitsluitend inpandig mogen worden verricht;
5. ten hoogste 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijgebouwen mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep met een maximum van 45 m²;
6. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die het aan huis verbonden beroep uitoefent;
7. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
8. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden beroep, geen detailhandel mag plaatsvinden;
9. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling
10. en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste
11. geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
a. lid 3.4 onder f en toestaan dat de bebouwing wordt gebruikt ten behoeve van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend is toegestaan voor zover de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd en er geen ernstige hinder of afbreuk aan het woonmilieu wordt gedaan en dat voldoet aan de volgende voorwaarden:
1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf uitsluitend inpandig mogen worden verricht;
3. ten hoogste 30% van de oppervlakte van de woning en de daarbij behorende bebouwing mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf met een maximum van 45 m²;
4. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die het aan huis verbonden bedrijf uitoefent;
5. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit
6. verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
7. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert, dan wel doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of de buurt; geen omgevingsvergunning voor het afwijken wordt verleend aan bedrijven die vergunningsplichtig of meldingsplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
8. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan voor zover deze voorkomen in, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn met de bedrijven categorie 1 en 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven;
9. het gebruik geen nadelige invloed zal hebben op de verkeersafwikkelingen de parkeersituatie ter plaatse;
10. er slechts één aan huis verbonden bedrijf is toegestaan binnen het plangebied.
b. Lid 3.4 en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. de bed & breakfast moet plaats vinden binnen de bestaande bebouwing en mag zowel in hoofdgebouw als bijgebouw gerealiseerd worden.
2. in een bijgebouw mogen voor de bed & breakfastfunctie uitsluitend slaapplaatsen met sanitaire voorzieningen worden gerealiseerd. Hieraan gekoppeld moet in het hoofdgebouw een ontbijtruimte, en mag een eventuele woonkamer worden gerealiseerd;
3. het bijgebouw moet in de directe nabijheid van het hoofdgebouw staan en een duidelijke relatie hebben met het hoofdgebouw;
4. er mogen binnen het plan gebied ten hoogste drie bed & breakfasteenheden worden gerealiseerd voor in totaal maximaal 6 personen;
5. er mag geen keukenblok in de bed & breakfasteenheden worden gemaakt;
6. er mag geen extra inrit worden aangelegd in verband met de vestiging van bed & breakfast;
7. er is geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
8. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de
verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing
Bestaande maten en afstanden:
a. indien de bestaande maten en afstanden meer bedragen dan de maximale maten en afstanden zoals aangegeven in de regels, dan betreffen deze bestaande maten en afstanden de maximale maten en afstanden;
b. indien de bestaande maten en afstanden minder bedragen dan de minimale maten en afstanden zoals aangegeven in de regels, dan betreffen deze bestaande maten en afstanden de minimale maten en afstanden.
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
a. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen zullen worden overschreden, voor zover een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
b. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van (de bediening van) kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes zullen worden gebouwd mits de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m³ bedraagt;
c. het bepaalde in het plan en toestaan dat antenne- of alarmmasten tot een hoogte van 25,00 m zullen worden gebouwd;
d. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
1. de maximale oppervlakte van de plaatselijke verhoging ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak mag bedragen;
2. de vergroting ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
8.1 Aanvullende werking welstandscriteria
De in het plan geboden ruimte
ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken kan nader worden
ingevuld door de in de Woningwet bedoelde welstandscriteria.
8.2 Algemene toetsingscriteria afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden
Er wordt uitsluitend een omgevingsvergunning tot het afwijken van het bestemmingsplan verleend en er wordt uitsluitend over gegaan tot wijziging van het bestemmingsplan indien is aangetoond dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. de milieusituatie (toetsing aan de Wet geurhinder);
b. natuurlijke en landschappelijke waarden;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
e. het bebouwings- en landschapsbeeld;
f. het zicht op karakteristieke gebouwen en bomen en aaneengesloten bebouwing;
8.3 Natuurbeschermingstoets
Bij toepassing van de bevoegdheid middels omgevingsvergunning af te wijken en wijzigingsbevoegdheden in dit bestemmingsplan dient voordat een omgevingsvergunning wordt verleend, dan wel een wijzigingsplan wordt vastgesteld, te zijn aangetoond dat op voorhand redelijkerwijs is te verwachten dat:
a. een Natuurbeschermingswetvergunning, indien vereist, kan worden verleend;
b. redelijkerwijs is te verwachten dat een ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet, indien vereist, kan worden verleend.
8.4 Parkeernorm
Als uitgangspunt geldt dat op eigen erf dient te worden geparkeerd. Hiervan kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken indien in het geval van nieuwe ontwikkelingen in de nabijheid van deze ontwikkeling op een goede wijze kan worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen.
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met ten hoogste 10%.
c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
‘Regels van het bestemmingsplan Voornweg 1 te Nieuw-Balinge’
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 11 december 2014
De voorzitter, De griffier,
...................... ....................