Regels
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
a. plan:
het bestemmingsplan Oosteinde 10 te Westerbork van de gemeente Midden-Drenthe;
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1731.Oosteinde10WE-VST1 met de bijbehorende regels;
c. aan- of uitbouw:
een onderdeel van een hoofdgebouw, alsmede een opzichzelfstaand gebouw, dat is gebouw aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
d. aan huis verbonden beroep:
het beroep van accountant, administratieconsulent, advocaat, apotheker, architect, assurantiebemiddelaar, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huisarts, interieurarchitect, logopedist, makelaar in onroerend goed, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, organisatieadviseur, raadgevend ingenieur, registeraccountant, specialist, tandarts, tandartsspecialist, tuin- en landbouwarchitect, verloskundige, dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen beroep dat, in combinatie met de woonfunctie, als hoofdgroep kan worden uitgeoefend in een hoofdgebouw, aan- of uitbouw en/of bijgebouw(en) dat is (die zijn) bestemd voor het wonen;
e. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. bestaande:
1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening of een andere planologische toestemming;
g. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
h. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
i. bijgebouw:
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
j. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
k. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
l. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
m. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
n. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
o. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
p. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
q. hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel in architectonisch opzicht, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
r. overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts met één wand is omsloten;
s. seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een escortbedrijf, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar;
t. voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, indien een woning met meer dan één zijde naar de weg is gekeerd, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s);
u. vrijstaand gebouw
een niet met het hoofdgebouw verbonden gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw;
v. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
w. woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm as een eenheid kan worden beschouwd.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
b. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
c. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
d. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
e. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd of het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
f. peil:
1. indien op het land wordt gebouwd:
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
2. indien op of in het water wordt gebouwd:
- de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. infrastructurele voorzieningen;
d. openbare nutsvoorzieningen;
e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende:
f. tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan één;
3. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdgebouw tot die perceelgrens voorzover deze minder bedraagt;
4. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 3,5 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximum geldt;
5. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 9 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt;
6. een hoofdgebouw zal zijn voorzien van een kap, waarvan de helling ten minste 30° en ten hoogste 60° zal bedragen, dan wel de bestaande dakhelling indien deze meer of minder is.
b. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op de zijdelingse perceelsgrens, dan wel op een afstand van minimaal 1 m hiervan te worden gebouwd;
2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen te worden gebouwd op een afstand van minimaal 1 m achter het verlengde van de voorgevel;
3. bij vrijstaande hoofdgebouwen dienen de aan- en uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen en de aangebouwde overkappingen zodanig te worden geplaatst dat aan één zijde een vrije strook overblijft met een breedte van minimaal 2,7 m, gerekend vanaf de zijdelingse perceelgrens;
4. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 100% van het grondoppervlak van het hoofdgebouw bedragen, met dien verstande dat:
a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het achtererf maximaal 50% van het achtererf mag bedragen;
b. onverminderd het bepaalde onder a de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen maximaal 80% van het oppervlak van het hoofdgebouw mag bedragen;
c. onverminderd het bepaalde onder a en b de oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal 85 m² mag bedragen;
5. de bouwhoogte van platte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 3 m bedragen;
6. de goothoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de goothoogte van het hoofdgebouw bedragen, met dien verstande dat de goothoogte maximaal 3,5 m mag bedragen;
7. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal 7 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
8. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag maximaal 3 m bedragen;
9. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag maximaal 6,6 m bedragen;
10. een erker mag voor de voorgevel worden gebouwd, mits de afstand van de voorgevel van de erker tot de perceelsgrens minimaal 3,5 m bedraagt;
11. de breedte van een erker mag, buitenwerks gemeten, maximaal 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waarin de erker wordt geplaatst, bedragen;
12. de diepte van een erker mag, buitenwerks gemeten, maximaal 1,5 m bedragen;
13. de bouwhoogte van de erker mag maximaal 3 m bedragen.
c. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
1. op een bouwperceel mag maximaal één vlaggenmast van ten hoogste 6 m worden geplaatst;
2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor het verlengde van de voorgevel ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt;
3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zal tot 1 m achter de het verlengde van de voorgevel ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 3 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits de noodzaak wordt aangetoond en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
a. artikel 3.2, sub a, onder 1:
en toestaan dat een hoofdgebouw aan de achterzijde buiten het bouwvlak wordt gebouwd, tot ten hoogste 3 m buiten het bouwvlak, mits:
1. de bouwdiepte van de vrijstaande woning maximaal 15 m bedraagt;
2. de afstand van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens ten minste 3 m bedraagt;
3. de geluidbelasting van geluidgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
b. artikel 3.2, sub a, onder 3:
en toestaan dat de afstand tussen het hoofdgebouw en de zijdelingse perceelsgrens wordt verkleind tot ten hoogste 2,5 m;
c. lid 3.2, sub b, onder 5, 6, 7, 8 en 9:
met dien verstande dat bij uitbreiding van een bestaande aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping de goot- en bouwhoogte gelijk mogen zijn aan de goot- en bouwhoogte van het bestaande.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
b. het gebruik van een hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouw en aangebouwd bijgebouw voor meer dan één woning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een aan huis verbonden beroep;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken in combinatie met een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat de uitoefening van een aan huis verbonden beroep wel is toegestaan voorzover er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd, in die zin dat deze in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
2. er wordt geen ernstige hinder of afbreuk aan het woonmilieu gedaan;
3. aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep worden uitsluitend inpandig verricht;
4. maximaal 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijgebouwen wordt gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep met een maximum van 45 m²;
5. het beroep wordt uitgeoefend door een van de bewoners van het woonhuis;
6. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit is verenigbaar met het karakter van de omringende woonomgeving;
7. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden beroep, vindt geen detailhandel plaats;
8. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse, ten aanzien hiervan geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits de noodzaak wordt aangetoond en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van een woonhuis in combinatie met bedrijfsactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd, in die zin dat deze in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
b. er wordt geen ernstige hinder of afbreuk gedaan aan het woonmilieu;
c. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf worden uitsluitend inpandig verricht;
d. maximaal 30% van de oppervlakte aan hoofd- en bijgebouwen wordt gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf met een maximum van 45 m²;
e. het beroep wordt uitgeoefend door een van de bewoners van het woonhuis;
f. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit is verenigbaar met het karakter van de omringende woonomgeving;
g. geen omgevingsvergunning wordt verleend aan bedrijven die vergunningsplichtig of meldingsplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
h. het gaat om bedrijfsactiviteiten in de milieucategorieën 1 en 2, zoals genoemd in de bij deze regels horende Staat van bedrijven;
i. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden beroep, vindt geen detailhandel plaats;
j. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse, ten aanzien hiervan geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van verharding voor de naar de weg gekeerde gevels van gebouwen, met uitzondering van een oprit voor motorvoertuigen met een breedte van ten hoogste 4 m.
b. Het in artikel 3.7, lid a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
1. het normale onderhoud betreffen;
2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bij recht in de regels gegeven afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen en inhoudsmaten, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
A Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Oosteinde 10 te Westerbork.
Staat van bedrijven
|
CATEGORIE |
01 |
01 |
- |
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
014 |
016 |
4 |
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² |
30 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
15 |
10, 11 |
- |
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1581 |
1071 |
0 |
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1581 |
1071 |
1 |
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens |
30 |
10 |
30 |
C |
|
10 |
|
30 |
|
2 |
1593 t/m 1595 |
1102 t/m 1104 |
|
Vervaardiging van wijn, cider e.d. |
10 |
0 |
30 |
C |
|
0 |
|
30 |
|
2 |
18 |
14 |
- |
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
182 |
141 |
|
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
10 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
20 |
16 |
- |
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
205 |
162902 |
|
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken |
10 |
10 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
22 |
58 |
- |
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
221 |
581 |
|
Uitgeverijen (kantoren) |
0 |
0 |
10 |
|
|
0 |
|
10 |
|
1 |
2222.6 |
18129 |
|
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
10 |
0 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
2223 |
1814 |
A |
Grafische afwerking |
0 |
0 |
10 |
|
|
0 |
|
10 |
|
1 |
2223 |
1814 |
B |
Binderijen |
30 |
0 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
2224 |
1813 |
|
Grafische reproduktie en zetten |
30 |
0 |
10 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
2225 |
1814 |
|
Overige grafische aktiviteiten |
30 |
0 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
D |
2 |
223 |
182 |
|
Reproduktiebedrijven opgenomen media |
0 |
0 |
10 |
|
|
0 |
|
10 |
|
1 |
24 |
20 |
- |
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2442 |
2120 |
0 |
Farmaceutische produktenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2442 |
2120 |
2 |
- verbandmiddelenfabrieken |
10 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
26 |
23 |
- |
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
262, 263 |
232, 234 |
0 |
Aardewerkfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
262, 263 |
232, 234 |
1 |
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW |
10 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
30 |
26, 28, 33 |
- |
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
30 |
26, 28, 33 |
A |
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie |
30 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
31 |
26, 27, 33 |
- |
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
316 |
293 |
|
Elektrotechnische industrie n.e.g. |
30 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
33 |
26, 32, 33 |
- |
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
33 |
26, 32, 33 |
A |
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie |
30 |
0 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
36 |
31 |
- |
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
361 |
9524 |
2 |
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 |
0 |
10 |
10 |
|
|
0 |
|
10 |
|
1 |
362 |
321 |
|
Fabricage van munten, sieraden e.d. |
30 |
10 |
10 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
363 |
322 |
|
Muziekinstrumentenfabrieken |
30 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
45 |
41, 42, 43 |
- |
BOUWNIJVERHEID |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
45 |
41, 42, 43 |
3 |
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² |
0 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
50 |
45, 47 |
- |
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
501, 502, 504 |
451, 452, 454 |
|
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven |
10 |
0 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
5020.4 |
45204 |
B |
Autobeklederijen |
0 |
0 |
10 |
|
|
10 |
|
10 |
|
1 |
5020.5 |
45205 |
|
Autowasserijen |
10 |
0 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
503, 504 |
453 |
|
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires |
0 |
0 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
505 |
473 |
0 |
Benzineservisestations: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
505 |
473 |
3 |
- zonder LPG |
30 |
0 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
51 |
46 |
- |
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
511 |
461 |
|
Handelsbemiddeling (kantoren) |
0 |
0 |
10 |
|
|
0 |
|
10 |
|
1 |
5122 |
4622 |
|
Grth in bloemen en planten |
10 |
10 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
5134 |
4634 |
|
Grth in dranken |
0 |
0 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
5135 |
4635 |
|
Grth in tabaksprodukten |
10 |
0 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
5136 |
4636 |
|
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk |
10 |
10 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
5137 |
4637 |
|
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen |
30 |
10 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
5138, 5139 |
4638, 4639 |
|
Grth in overige voedings- en genotmiddelen |
10 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
514 |
464, 46733 |
|
Grth in overige consumentenartikelen |
10 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
5156 |
4676 |
|
Grth in overige intermediaire goederen |
10 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
519 |
466, 469 |
|
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. |
0 |
0 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
52 |
47 |
- |
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
527 |
952 |
|
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) |
0 |
0 |
10 |
|
|
10 |
|
10 |
|
1 |
64 |
53 |
- |
POST EN TELECOMMUNICATIE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
641 |
531, 532 |
|
Post- en koeriersdiensten |
0 |
0 |
30 |
C |
|
0 |
|
30 |
|
2 |
642 |
61 |
A |
Telecommunicatiebedrijven |
0 |
0 |
10 |
C |
|
0 |
|
10 |
|
1 |
70 |
41, 68 |
A |
Verhuur van en handel in onroerend goed |
0 |
0 |
10 |
|
|
0 |
|
10 |
|
1 |
71 |
77 |
- |
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
711 |
7711 |
|
Personenautoverhuurbedrijven |
10 |
0 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
|
2 |
714 |
772 |
|
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. |
10 |
10 |
30 |
|
|
10 |
|
30 |
D |
2 |
72 |
62 |
- |
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
72 |
62 |
A |
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. |
0 |
0 |
10 |
|
|
0 |
|
10 |
|
1 |
73 |
72 |
- |
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
731 |
721 |
|
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
30 |
10 |
30 |
|
|
30 |
R |
30 |
|
2 |
732 |
722 |
|
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
0 |
0 |
10 |
|
|
0 |
|
10 |
|
1 |
74 |
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 |
- |
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
74 |
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 |
A |
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren |
0 |
0 |
10 |
|
|
0 |
|
10 |
D |
1 |
7481.3 |
74203 |
|
Foto- en filmontwikkelcentrales |
10 |
0 |
30 |
C |
|
10 |
|
30 |
|
2 |
7484.4 |
82992 |
|
Veilingen voor huisraad, kunst e.d. |
0 |
0 |
10 |
|
|
0 |
|
10 |
|
1 |
90 |
37, 38, 39 |
- |
MILIEUDIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9002.2 |
382 |
A0 |
Afvalverwerkingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9002.2 |
382 |
A7 |
- verwerking fotochemisch en galvano-afval |
10 |
10 |
30 |
|
|
30 |
R |
30 |
|
2 |
93 |
96 |
- |
OVERIGE DIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9301.2 |
96012 |
|
Chemische wasserijen en ververijen |
30 |
0 |
30 |
|
|
30 |
R |
30 |
|
2 |
9301.3 |
96013 |
A |
Wasverzendinrichtingen |
0 |
0 |
30 |
|
|
0 |
|
30 |
|
2 |
