Na
beëindiging van het agrarisch bedrijf binnen de bestemming ‘Agrarisch’ kunnen
burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ al
dan niet in combinatie met gedeeltelijk behoud van de bestemming ‘Agrarisch’
zonder een bouwvlak, met dien verstande dat:
a na toepassing van deze
wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 15 (bestemming Wonen) al dan niet
in combinatie met artikel 3 (bestemming ‘Agrarisch’) van overeenkomstige
toepassing zijn;
b aangetoond moet zijn dat geen sprake
is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die
zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
c de woonfunctie moet worden
ondergebracht in de voormalige bedrijfswoning,dan wel het voormalige
boerderijpand;
d het voormalige boerderijpand of
andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle
verschijningsvorm moeten worden gehandhaafd;
e aangetoond moet zijn dat geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Ter plaatse
van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied’
kunnen burgemeester en wethouders de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de
bestemming ‘Bedrijf’ al dan niet voorzien van een bouwvlak, met dien verstande
dat:
a na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid
de regels van artikel 6 (bestemming ‘Bedrijf’) van overeenkomstige toepassing
zijn;
b aangetoond moet zijn dat geen sprake
is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die
zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
c de goothoogte van bebouwing niet
meer mag bedragen dan
d de bouwhoogte van bebouwing niet
meer mag bedragen dan
e aangetoond moet zijn dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.