a. groenvoorzieningen en sierwater;
b. bermen en beplantingen;
c. speelvoorzieningen;
d. waterhuishoudkundige voorzieningen waaronder waterlopen en waterpartijen;
e. voorzieningen voor langzaam verkeer;
f. inritten;
g. nutsvoorzieningen.
2.1. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van nutsgebouwen, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn.
a.
De oppervlakte van nutsgebouwen mag niet meer bedragen
dan
b.
De (nok)hoogte van nutsgebouwen mag niet meer
bedragen dan
2.2. Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de (nok)hoogte niet
meer mag bedragen dan