a Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen en een aanduiding, zoals bedoeld in 3.1 lid a onder 4 en lid d tot en met j, van de verbeelding te verwijderen indien de betreffende functie ter plaatse langer dan 1 jaar niet meer wordt uitgeoefend, met dien verstande dat de financiële haalbaarheid van het plan niet in het geding komt.
b Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen en ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied’ bedrijfswoningen mogelijk te maken, met dien verstande dat:
1 een bedrijfswoning ter plaatse in het kader van de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
2 niet meer dan één bedrijfswoning per bouwperceel is toegestaan;
3
de inhoud van de bedrijfswoning niet meer bedraagt
4 de goothoogte van vrijstaande bedrijfswoningen niet meer bedraagt dan 7,5 m;
5
de bouwhoogte van vrijstaande bedrijfswoningen
niet meer bedraagt dan
6 met betrekking tot de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens voor een vrijstaande bedrijfswoning het gestelde onder 3.2.1 onder c in acht wordt genomen;
7
een bedrijfswoning wordt gebouwd in de naar de
weg gekeerde grens van het bouwvlak, dan wel op maximaal
8
een bedrijfswoning in zijn geheel wordt gebouwd
binnen een zone van
9 het vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar wordt geacht;
10 het vanuit beeldkwaliteit aanvaardbaar wordt geacht;
11 de ruimtelijke en functionele structuur niet onevenredig wordt aangetast;
12 de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
13 er geen bezwaren zijn uit oogpunt van milieuhygiëne (akoestiek, bodem, water, luchtkwaliteit, externe veiligheid) en archeologie.
14 de financiële haalbaarheid van het plan niet in het geding komt.