De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden en ecologische waarden;
b behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
c een werktuigloods ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur – werktuigloods’;
d zend- en ontvanginstallaties ter plaatse van de aanduiding ‘zend- en ontvanginstallatie;
e (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
f water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g extensief recreatief medegebruik.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
a
eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken,
banken en afvalbakken en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, mits de
bouwhoogte niet meer bedraagt dan
b een werktuigloods ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur – werktuigloods’, waarvan:
1
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
2
de oppervlakte niet maar mag bedragen dan
c zend- en ontvanginstallaties ter plaatse van de aanduiding ‘zend – ontvanginstallatie’ waarbij:
1
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
2 de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
3
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet
meer mag bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 13.2 voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van het natuurbeheer, mits:
a
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan
b
de oppervlakte niet meer bedraagt dan
c het bouwwerk noodzakelijk is in het kader van bos- en natuurbeheer;
d
het bouwwerk wordt gesitueerd binnen minimaal
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
b het aanleggen of verdiepen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels;
c het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering;
d het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
e het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas;
f
het aanleggen of aanplanten van hoger dan
g het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilranden;
h het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen, of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
De omgevingsvergunningplicht is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 13.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden.