De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos en bosgroeiplaats;
b behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden, ecologische en natuurwaarden;
c een militaire begraafplaats ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’;
d een recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoning’;
e een kapelletje ter plaatse van de aanduiding ‘religie’;
f een natuurkampeerterrein met maximaal 15 plaatsen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos – natuurkampeerterrein’;
g een observatiehut ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos - observatiehut’;
h een kleinschalige zorgvoorziening ten behoeve van dagbesteding in de vorm van een werkschuur ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos – werkschuur;
i (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
j water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
k extensief recreatief medegebruik.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
a eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
b gebouwen en bouwwerken ten behoeve van een militaire begraafplaats ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’, waarvan:
1 de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
2 de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m²;
c één recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoning’, waarvan:
1 de inhoud en de oppervlakte van de recreatiewoning niet mag worden vergroot;
2 de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
3 de oppervlakte niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte (m²)’;
4 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 3 m;
5 ondergronds bouwen niet is toegestaan;
d een kapelletje ter plaatse van de aanduiding ‘religie’, waarvan:
1 De bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
2 De oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m².
e gebouwen en bouwwerken ten behoeve van voorzieningen ten behoeve van het natuurkampeerterrein ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos – natuurkampeerterrein’, waarvan:
1 de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
2 de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m²;
f een werkschuur ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos – werkschuur, waarvan:
1 de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5,8 m;
2 de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 175 m².
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 10.2 voor:
a het bouwen van een bouwwerk geen gebouw zijnde ten behoeve van het natuurbeheer, mits:
1 de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m;
2 de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m²;
3 het bouwwerk noodzakelijk is in het kader van bos- en natuurbeheer;
4 het bouwwerk wordt gesitueerd binnen minimaal 2,5 ha aaneengesloten bos- en/of natuurgebied.
b het bouwen van brandtorens, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15 m.
Ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoning’ is permanente bewoning niet toegestaan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,5 m wordt gewijzigd;
b het aanleggen of verdiepen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels;
c het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering;
d het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
e het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas;
f het aanleggen of aanplanten van hoger dan 1,5 m opgaand of dieper dan 0,5 m onder maaiveld wortelend houtgewas met productiefunctie;
g het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilranden;
h het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen, of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
De omgevingsvergunningplicht is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 10.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden.