De voor ‘Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a culturele en ontspannende voorzieningen in de vorm van een atelier, galerie en demonstratie-/workshopruimte;
b overnachtingsmogelijkheden op de verdieping;
c ondergeschikte horeca, gerelateerd aan de onder a en b genoemde voorzieningen;
d ondergeschikte detailhandel in culturele producten;
e wonen ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;
f terrassen;
g tuinen, erven en verhardingen;
h voorzieningen voor verkeer en verblijf;
i groenvoorzieningen;
j water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
k de instandhouding en bescherming van rijksmonumenten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en woningen gelden de volgende bepalingen:
a Bedrijfsgebouwen en woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
b De voorgevellijn van woningen mag uitsluitend worden overschreden met erkers, portalen en luifels, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
De diepte gemeten vanuit de voorgevel van de
woning mag niet meer dan
2 Erkers en/of portalen mogen in totaal over ten hoogste 50% van de breedte van de naar de weg gekeerde gevel van de woning worden gebouwd.
3
De afstand tot de bestemming ‘Verkeer –
Verblijfsgebied’ mag niet minder dan
4
De oppervlakte van erkers en/of portalen mag in
totaal niet meer bedragen dan
5
De oppervlakte van een luifel mag niet meer
bedragen dan
6 De goothoogte van erkers en/of portalen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning.
7
De bouwhoogte van erkers en/of portalen mag niet
meer bedragen dan de goothoogte vermeerderd met
c Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’.
d De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’.
e De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’.
f Ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ is maximaal één woning toegestaan.
g
De voorgevel van een woning dient te worden
gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan
Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen:
a De regeling in dit lid is niet van toepassing voor die delen van het perceel, waar conform lid 5.2.1 bedrijfsgebouwen woningen mogen worden gebouwd.
b Bijgebouwen bij woningen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met in achtneming van het bepaalde onder c t/m g.
c
De afstand van bijgebouwen tot de voorgevellijn
van de woning mag niet minder dan
d
1 Het minimale onbebouwde oppervlak achter de
achtergevelrooilijn mag niet minder bedragen dan
2 Het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen
buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan
e
De goothoogte van een bijgebouw mag niet meer
bedragen dan
f
1 De bouwhoogte bedraagt maximaal
2 Een bijgebouw dat is gebouwd op de perceelsgrens dient een dak te hebben met een helling van maximaal 60° dan wel te zijn voorzien van een plat dak. Het schuine dak dient vanuit de perceelsgrens op te lopen.
3 In het geval de woning is uitgevoerd met een
plat dak, mag het met de woning verbonden bijgebouw alleen met een plat dak
worden gebouwd tot de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning met een
maximum van
g Indien het oppervlak bijgebouwen bij de woning ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan zodanig is dat het oppervlak als bedoeld in sub d onder 2 wordt overschreden, dan mag het oppervlak bijgebouwen worden herbouwd of teruggebouwd, zodanig dat de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakten worden teruggebracht met 10% van het oppervlak en wel tot respectievelijk maximaal:
1
2
3
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat voor de voorgevellijn uitsluitend erf- en terreinafscheidingen, vlaggenmasten, kunstobjecten, reclamezuilen en lantaarnpalen mogen worden gebouwd.
b
In afwijking van het bepaalde onder a mogen
overkappingen buiten het bouwvlak uitsluitend worden gebouwd daar waar op grond
van lid 5.2.2 bijgebouwen mogen worden gebouwd, waarbij de oppervlakte niet
meer mag bedragen dan
c
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen,
voor zover gelegen achter de voorgevellijn, mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen,
voor zover gelegen voor de voorgevellijn, mag niet meer bedragen dan
e
De bouwhoogte van reclamezuilen mag niet meer
bedragen dan
f
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
a Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de rijksmonumenten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’.
a Binnen deze bestemming zijn overnachtingsmogelijkheden op de verdieping toegestaan, met dien verstande dat het aantal kamers niet meer mag bedragen dan 6 voor in totaal maximaal 12 logees.
b Binnen deze bestemming is ondergeschikte horeca toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 30% van de totale vloeroppervlakte van het gebouw.