De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a agrarisch grondgebruik;
b een bloemen- en beeldentuin met kleinschalige dagrecreatie ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – beeldentuin’;
c een kinderboerderij ter plaatse van de aanduiding ‘kinderboerderij’;
d een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’ ten dienste van de b genoemde voorzieningen;
e groenvoorzieningen;
f water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g extensief recreatief medegebruik.
Op of in deze gronden mogen alleen gebouwen ten dienste van de bloemen- en beeldentuin en de kinderboerderij worden gebouwd waarbij de volgende bepalingen gelden:
a Gebouwen ten dienste van de bloemen- en beeldentuin zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – beeldentuin’, waarbij geldt dat:
1
de oppervlakte van een serre niet meer dan
2
de oppervlakte van een berging niet meer dan
3
de bouwhoogte van een serre niet meer dan
4
de bouwhoogte van een berging niet meer dan
b Gebouwen ten dienste van de kinderboerderij zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘kinderboerderij’, waarbij geldt dat:
1
de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan
2
de goothoogte niet meer dan
3
de bouwhoogte niet meer dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
c Overkappingen zijn niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 3.2.1 voor het bouwen van schuilgelegenheden voor vee, met dien verstande dat:
a het aantal schuilgelegenheden niet meer mag bedragen dan 2 per bestemmingsvlak;
b
de bebouwde oppervlakte per schuilgelegenheid
niet meer mag bedragen dan
c
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan