gemeente: Bernheze   status: Vastgesteld
plannaam: De Kommen van Bernheze   datum: 01-06-2011
 

Artikel 20 Leiding - Gas

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

 

20.1.1 Algemeen

De voor “Leiding - Gas” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. een ondergrondse hoofdtransportgasleiding ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding - gas’;

  2. het beheer en onderhoud van de leiding;

  3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

20.1.2 kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 t/m Artikel 19) zijn op de in artikel 20.1.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

20.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 t/m Artikel 19) mag op deze gronden geen nieuw bouwwerk worden gebouwd.

20.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2 voor het toestaan van de in artikel 20.1.2 genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:

  1. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;

  2. advies is verkregen van de leidingbeheerder.

20.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

 

20.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 20.1.1 onder a bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;

  4. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

  5. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;

  6. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  7. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

 

20.4.2 Weigeringsgronden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

 

20.4.3 Verlening

Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

 

20.4.4 Uitzondering omgevingsvergunning

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  1. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning;

  3. andere-werken die mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse netwerken.