|
||
Regels |
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 1 |
|
|
Artikel 1 |
|
|
Artikel 2 |
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 2 |
|
|
|
|
|
Artikel 3 |
|
|
Artikel 4 |
|
|
Artikel 5 |
|
|
Artikel 6 |
|
|
Artikel 7 |
Waterstaat –
Waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige
functie |
|
|
|
|
HOOFDSTUK 3 |
|
|
Artikel 8 |
|
|
Artikel 9 |
|
|
Artikel 10 |
|
|
Artikel 11 |
|
|
Artikel 12 |
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 4 |
|
|
Artikel 13 |
|
|
Artikel 14 |
|
|
Bijlage |
|
|
HOOFDSTUK 1
INLEIDENDE
REGELS
|
||
Artikel
1 |
||
|
|
|
In deze regels wordt verstaan onder: |
||
|
|
|
1.1 |
Plan |
|
Het bestemmingsplan ‘Marinaweg ongenummerd’ van
de gemeente Drimmelen. |
||
1.2 |
Bestemmingsplan |
|
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat
in het GML-bestand
NL.IMRO.1719.4bp12marinaweg-vg01 met de
bijbehorende regels.
|
||
1.3 |
Aanduiding |
|
Een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee
gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels, regels worden gesteld ten aanzien van
het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
|
||
1.4 |
Aanduidingsgrens |
|
De
grens van een aanduiding indien het een vlak
betreft.
|
||
1.5 |
Aan-huis-verbonden-bedrijf |
|
Een bedrijf dat in een
(gedeelte van) of bij een woning wordt
uitgeoefend en dat is gericht op het
vervaardigen van producten en/of het leveren van
diensten, door de gebruik(st)er van de woning,
en dat niet krachtens een milieuwet vergunning. |
||
1.6 |
Aan-huis-verbonden-beroep |
|
Een dienstverlenend beroep
op zakelijk, maatschappelijk, juridisch,
medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied,
dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door
de gebruik(st)er, waarbij de woning in
overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat
een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft
die met de woonfunctie in overeenstemming is,
met dien verstande dat er geen detailhandel is
toegestaan met uitzondering van detailhandel als
ondergeschikte nevenactiviteit bij de
uitoefening van een aan huis verbonden beroep. |
||
1.7 |
Bebouwing |
|
Één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen
gebouwen zijnde. |
||
1.8 |
Bebouwingspercentage |
|
Een in dit plan aangegeven
percentage, dat de grootte van het bouwperceel
aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd. |
||
1.9 |
Bedrijf |
|
Een inrichting of
instelling gericht op het bedrijfsmatig
voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan,
installeren en/of herstellen van goederen dan
wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan
huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen. |
||
1.10 |
Bedrijfsgebouw |
|
Een gebouw dat dient voor
de uitoefening van een bedrijf. |
||
1.11 |
Bedrijfswoning |
|
Een woning in of bij een
gebouw of op een terrein, kennelijk slechts
bedoeld voor (het huishouden van) een persoon,
wiens huisvesting daar gelet op de bestemming
van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. |
||
1.12 |
Bestemmingsgrens |
|
De grens van een bestemmingsvlak. |
||
1.13 |
Bestemmingsvlak |
|
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde
bestemming.
|
||
1.14 |
Bijbehorend bouwwerk |
|
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel
functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan
niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw,
of ander bouwwerk, met een dak.
|
||
1.15 |
Bouwen |
|
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel
of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
|
||
1.16 |
Bouwgrens |
|
De grens van een bouwvlak.
|
||
1.17 |
Bouwperceel |
|
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge
de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
|
||
1.18 |
Bouwperceelgrens |
|
Een grens van een bouwperceel.
|
||
1.19 |
Bouwvlak |
|
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden
zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen
zijnde zijn toegelaten.
|
||
1.20 |
Bouwwerk |
|
Elke constructie van enige omvang van hout,
steen, metaal of ander materiaal, die hetzij
direct hetzij indirect met de grond verbonden
is, hetzij direct of indirect steun vindt in of
op de grond.
|
||
1.21 |
Gebouw |
|
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke,
overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
|
||
1.22 |
Gevellijn |
|
De geometrisch bepaalde
lijn en het verlengde daarvan, die bij het
bouwen niet mag worden overschreden. |
||
1.23 |
Hoofdgebouw |
|
Gebouw, of gedeelte
daarvan, dat noodzakelijk is voor de
verwezenlijking van de geldende of toekomstige
bestemming van een perceel en, indien meer
gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op
de bestemming die het belangrijkst is. |
||
1.24 |
Horecabedrijf |
|
Een bedrijf, waar
bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor
verkoop aan het publiek wordt bereidt en
verstrekt, al dan niet voor consumptie ter
plaatse, en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt
verstrekt. |
||
1.25 |
Horecabedrijf categorie I |
|
Een horecabedrijf dat is
gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en
verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende)
dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers,
zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria,
croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon,
petit-restaurant, snackbar, snackkiosk, tearoom,
traiteur en/of een naar de aard en invloed op de
omgeving daarmee gelijk te stellen
horecabedrijf.
|
||
1.26 |
Horecabedrijf categorie II |
|
Een horecabedrijf met een
in het algemeen hoge bezoekersfrequentie
gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht
op het bereiden en verstrekken van maaltijden
en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar,
(grand)café, eetcafé, restaurant,
café-restaurant en/of een naar de aard en
invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen
horecabedrijf.
|
||
1.27 |
Horecabedrijf categorie III |
|
Een horecabedrijf, dat
voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of
's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken
en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot
dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een
bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een
naar de aard en invloed op de omgeving daarmee
gelijk te stellen horecabedrijf.
|
||
1.28 |
Kantoor |
|
Een gebouw of een gedeelte
daarvan, dat dient voor het
beroepsmatig/bedrijfsmatig verlenen van diensten
op administratief, financieel, architectonisch,
juridisch, of een hiermee naar aard gelijk te
stellen gebied, waarbij het publiek niet, of
slechts in ondergeschikte mate te woord wordt
gestaan en geholpen. |
||
1.29 |
Maatvoeringsgrens |
|
De grens van een
maatvoeringsvlak. |
||
1.30 |
Maatvoeringsvlak |
|
Een geometrisch bepaald
vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken
eenzelfde maatvoering geldt. |
||
1.31 |
Omgevingsvergunning |
|
Vergunning als bedoeld in
artikel 2.1 Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht. |
||
1.32 |
Openbaar gebied |
|
Wegen, water en openbaar groen (parken,
plantsoenen en speelveldjes) die het gehele jaar
- of een groot deel daarvan - voor het publiek
algemeen toegankelijk zijn.
|
||
1.33 |
Peil |
|
·
voor een gebouw, gebouwencomplex of ander
bouwwerk waarvan de voorgevel direct aan de weg
grenst: het peil van het hoogst aangrenzende
weggedeelte;
·
voor een gebouw, gebouwencomplex of ander
bouwwerk waarvan de voorgevel niet direct aan de
weg grenst: het peil van het hoogste
aangrenzende terreingedeelte;
·
indien het gebouw, gebouwencomplex of bouwwerk
is gelegen in geaccidenteerd terrein of tussen
twee wegen, geldt het peil van het hoogst
aangrenzende terrein- of weggedeelte nabij de
voorgevel van het gebouw;
|
||
1.34 |
Prostitutie |
|
Het zich beschikbaar
stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met een ander tegen vergoeding. |
||
1.35 |
Raamprostitutie |
|
Een seksinrichting met één
of meer ramen van waarachter de
prostitué/prostituee tracht de aandacht van
passanten op zich te vestigen met als doel het
zich beschikbaar stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding. |
||
1.36 |
Risicovolle inrichting |
|
Een inrichting, bij welke
ingevolge het Besluit externe veiligheid
inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde
voor het risico c.q. een risico-afstand moet
worden aangehouden bij het in het
bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of
beperkt kwetsbare objecten. |
||
1.37 |
Seksinrichting |
|
Een gebouw of een gedeelte
van een gebouw, waarin bedrijfsmatig handelingen
en/of vertoningen plaatsvinden van seksuele,
erotische en/of pornografische aard. |
||
1.38 |
Staat van bedrijfsactiviteiten |
|
Een als bijlage bij deze
regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende
lijst van bedrijven en instellingen. |
||
1.39 |
Straatprostitutie |
|
Het zich op de openbare weg respectievelijk op
openbare ruimten of in een zich op de openbare
weg respectievelijk openbare ruimte bevindend
voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten
van seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding.
|
||
1.40 |
Voorgevel |
|
Gevel van een gebouw georiënteerd op de
gevellijn.
|
||
1.41 |
Watergebonden bedrijvigheid |
|
Bedrijfsmatige activiteiten waarbij
afhankelijkheid van water, haven en/of kade
bestaat, onder andere voor transport c.q. aan-
en afvoer van grondstoffen, halffabricaten en
/of producten, hieronder mede begrepen
scheepsonderhoud- en scheepsreparatiebedrijven.
|
||
1.42 |
Waterhuishoudkundige voorzieningen |
|
Voorzieningen die nodig zijn voor een goede
wateraanvoer, waterafvoer, waterberging,
hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals
duikers, stuwen, gemalen, inlaten, bergings- en
infiltratievoorzieningen.
|
||
1.43 |
Woning |
|
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd
voor de huisvesting van niet meer dan één
huishouden, waaronder begrepen eventueel
gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
|
||
1.44 |
Zijdelingse perceelsgrens |
|
De grens tussen twee percelen, die voor- en
achterzijde van een perceel verbindt. |
||
|
||
Artikel
2
|
||
Bij de toepassing van deze regels wordt als
volgt gemeten: |
||
2.1 |
De
bouwhoogte van een bouwwerk: |
|
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een
gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde,
met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en
naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen. |
||
2.2 |
De
dakhelling: |
|
Langs het dakvlak ten opzichte van het
horizontale vlak. |
||
2.3 |
De
goothoogte van een bouwwerk: |
|
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot
c.q. de druiplijn, het boeiboord of daarbij
gelijk te stellen constructiedeel. |
||
2.4 |
De
inhoud van een bouwwerk |
|
Tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de
buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidsmuren) en de buitenzijde van daken.
|
||
2.5 |
De
oppervlakte van een bouwwerk: |
|
Tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het
gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein
ter plaatse van het bouwwerk.
|
||
2.6 |
De
diepte van een hoofdgebouw |
|
De in de regels aangegeven diepte gemeten vanaf
de gevellijn. |
||
HOOFDSTUK 2
BESTEMMINGSREGELS
|
||
|
|
|
Artikel
3 |
||
|
|
|
|
|
|
3.1 |
Bestemmingsomschrijving |
|
|
||
De voor
'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
||
|
a. |
ter plaatse van de aanduiding 'watergebonden
bedrijvigheid':
bedrijven die zich bezighouden met het
lakspuiten van, schilderen van en het verrichten
van onderhouds- en servicewerkzaamheden aan luxe
plezierjachten, met als ondergeschikte
activiteit het stralen hiervan, alsmede het
stallen van plezierjachten; |
|
||
en tevens voor: |
||
|
b. |
bij de bedrijven behorende ondergeschikte
kantoren en ondergeschikte detailhandel; |
|
c. |
bij deze bestemming behorende voorzieningen,
zoals tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen,
ontsluitingswegen, terrein- en erfafscheidingen,
parkeervoorzieningen en overige verhardingen. |
|
||
|
|
|
3.2 |
Bouwregels |
|
|
||
3.2.1 |
Bedrijfsgebouwen |
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende
regels: |
||
|
a. |
hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; |
|
b. |
de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’; |
|
c. |
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; |
|
|
|
3.2.2 |
Bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen
gebouwen zijnde |
|
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de
volgende regels: |
||
|
a. |
bijbehorende bouwwerken worden binnen het
bouwvlak gebouwd; |
|
b. |
de maximale bouwhoogte van bijbehorende
bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 m, met
dien verstande dat wanneer het een uitbreiding
van het hoofdgebouw betreft, de bouwhoogte van
het hoofdgebouw als maximum geldt; |
|
c. |
de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan: |
|
|
|
|
|
|
3.3 |
Specifieke gebruiksregels |
|
|
||
3.3.1 |
Strijdig gebruik |
|
Tot een
gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met
de bestemming wordt in elk geval gerekend: |
||
|
a. |
geluidzoneringsplichtige inrichtingen; |
|
b. |
risicovolle inrichtingen. |
|
|
3.4 |
Afwijken van de gebruiksregels |
|
Het
bevoegd gezag kan door middel van het verlenen
van een omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in 3.1 onder a teneinde andere
watergebonden bedrijven toe te staan tot
maximaal milieucategorie 3.2 die zijn opgenomen
in de Staat van bedrijfsactiviteiten, danwel
bedrijven in een hogere categorie dan maximaal
is toegestaan, mits wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden |
||
|
a. |
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van
de omgeving; |
|
b. |
omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op
het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd
aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen
onafhankelijke ter zake deskundige. |
|
|
|
|
|
Artikel
4 |
||
|
|
|
|
|
|
4.1 |
Bestemmingsomschrijving |
|
|
||
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd
voor: |
||
|
a. |
groenvoorzieningen; |
|
b. |
bijbehorende voorzieningen als verhardingen,
nutsvoorzieningen, terrein- en erfafscheidingen,
water en waterhuishoudkundige voorzieningen. |
|
||
|
|
|
4.2 |
Bouwregels |
|
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende
regels: |
||
|
a. |
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; |
|
b. |
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m. |
Artikel
5 |
||
|
|
|
|
|
|
5.1 |
Bestemmingsomschrijving |
|
|
||
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd
voor: |
||
|
a. |
horeca categorie I en II; |
|
b. |
bij deze bestemming behorende voorzieningen,
zoals groen, water, nutsvoorzieningen,
terrassen, parkeervoorzieningen en overige
verhardingen; |
|
||
en tevens voor: |
||
|
c. |
wonen (maximaal 1 bedrijfswoning). |
|
|
|
|
|
|
5.2 |
Bouwregels |
|
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende
regels: |
||
|
a. |
Op deze gronden mogen (hoofd)gebouwen en
bijbehorende bouwwerken worden gebouwd; |
|
b. |
De gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het
bouwvlak; |
|
c. |
Indien een gevellijn is aangegeven dient de
bebouwing op de gevellijn te worden georiënteerd; |
|
d. |
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; |
|
e. |
De maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’; |
|
f. |
De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken
bedraagt ten hoogste 5 m, met dien verstande dat
wanneer het een uitbreiding van het hoofdgebouw
betreft, de goot- en bouwhoogte van het
hoofdgebouw als maximum geldt; |
|
g. |
De bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan
openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; |
|
h. |
De bouwhoogte van erfafscheidingen elders
bedraagt ten hoogste 2 m; |
|
i. |
De bouwhoogte van overige bouwwerken geen
gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m. |
|
|
|
5.3 |
Specifieke gebruiksregels |
|
Binnen
de bestemming 'Horeca' is de uitoefening van
aan-huis-gebonden beroepen toegestaan in de
bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen
van toepassing zijn: |
||
|
a. |
De horecafunctie blijft als hoofdfunctie
herkenbaar; |
|
b. |
De activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend; |
|
c. |
De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 40% van de gezamenlijke
vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een
maximum van 50m²; |
|
d. |
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op
de normale afwikkeling van het verkeer en mag
geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte
veroorzaken; |
|
e. |
Detailhandel, anders dan ondergeschikte
detailhandel, is niet toegestaan. |
|
|
Artikel
6 |
||
|
|
|
|
|
|
6.1 |
Bestemmingsomschrijving |
|
|
||
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen
gronden zijn bestemd voor: |
||
|
a. |
verblijfsgebied met een functie voor verblijf,
verplaatsing en gebruik ten dienste van de
aangrenzende bestemmingen; |
|
b. |
wegen met doorgaande rijstroken; |
|
c. |
bij deze bestemming behorende voorzieningen,
zoals voet- en fietspaden, geluidwerende
voorzieningen, nutsvoorzieningen,
groenvoorzieningen, water- en
waterhuishoudelijke voorzieningen,
reclame-uitingen, parkeervoorzieningen en
overige verhardingen; |
|
d. |
ter plaatse van de aanduiding “calamiteitenweg”:
uitsluitend voor
wegen en andere voorzieningen ten behoeve van de
ontsluiting van het plangebied voor hulp- en
nooddiensten. |
|
|
|
|
|
|
6.2 |
Bouwregels |
|
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende
regels: |
||
|
a. |
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; |
|
b. |
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, anders dan ten behoeve van de
verkeersregeling, verkeersaanduiding,
wegaanduiding of verlichting bedraagt niet meer
dan 4 m. |
|
|
|
Artikel 7 |
Waterstaat –
Waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige
functie |
|
|
|
|
|
|
|
7.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
||
De voor 'Waterstaat – Waterhuishoudkundige en/of
waterstaatkundige functie' aangewezen gronden
zijn, behalve voor de andere daar voorkomende
bestemming(en), mede bestemd voor: |
||
|
a. |
de afvoer van oppervlaktewater, sediment en ijs,
voor de waterhuishouding, voor verkeer te water
en voor aanleg, onderhoud en verbetering van de
hoofdwaterkering, alsmede voor de vergroting van
de afvoercapaciteit. Op deze gronden zijn de
Beleidsregels grote rivieren van toepassing.
|
|
|
|
|
|
|
7.2 |
Bouwregels |
|
|
||
7.2.1 |
Bouwen ten behoeve
van de bestemming
Waterstaat -waterhuishoudkundige en/of
waterstaatkundige functie |
|
|
||
Op deze gronden mogen ten behoeve van de
bestemming
Waterstaat –waterhuishoud-kundige en/of
waterstaatkundige functie uitsluitend: |
||
|
a. |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; |
|
b. |
werken geen bouwwerken zijnde worden uitgevoerd,
alle uitsluitend ten behoeve van de bestemming
waterstaatdoeleinden. |
|
|
|
|
|
|
7.2.2 |
Bouwen ten behoeve
van andere voor deze gronden geldende
bestemmingen |
|
|
||
Ten behoeve van andere voor deze gronden
geldende bestemmingen mag, met inachtneming van
de voor de bestemming geldende
(bouw)voorschriften, uitsluitend worden gebouwd,
indien het bouwplan betrekking heeft op
vervanging, vernieuwing of verandering van
bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte,
voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt
uitgebreid. |
||
|
|
|
7.3 |
Afwijken van de bouwregels |
|
Het bevoegd gezag kan door middel van het
verlenen van een omgevingsvergunning afwijken
van het bepaalde in lid 7.2.2, met inachtneming
van de voor de betrokken bestemming(en) geldende
(bouw)regels indien: |
||
|
a. |
het waterbergend vermogen niet wordt aangetast
dan wel wordt gecompenseerd. |
Alvorens de
omgevingsvergunning wordt verleend vraagt het
bevoegd gezag advies aan bij de waterbeheerder. |
HOOFDSTUK 3
ALGEMENE REGELS
|
|
|
|
|
|
Artikel
8 |
||
|
||
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij
het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft
bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing. |
||
|
|
|
Artikel
9 |
|
|
|
9.1 |
Bestaande bouwwerken |
In die gevallen dat
hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten,
van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met
inachtneming van het bepaalde bij of krachtens
de Woningwet, op de dag van de terinzagelegging
van het ontwerp van het plan meer of minder
bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is
voorgeschreven, mogen de bestaande maten en
hoeveelheden als maximaal respectievelijk
minimaal toelaatbaar worden aangehouden. |
|
|
|
9.2 |
Herbouw |
In het geval van
(her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in
lid 9.1 uitsluitend van toepassing indien het
geschiedt op dezelfde plaats. |
|
|
|
9.3 |
Ondergeschikte bouwdelen |
Bij de toepassing van het
bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de
aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding
'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte
bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen,
schoorstenen, gevel- en kroonlijsten,
overstekende daken en reclame-uitingen, buiten
beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q.
bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt
overschreden. |
Artikel
10 |
|
||||
|
|
|
|||
10.1 |
Strijdig gebruik |
|
|||
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval
verstaan: |
|
||||
|
a. |
het gebruik van onbebouwde gronden of het
gebruik van bouwwerken ten behoeve van het
storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter
realiseren en / of handhaving van de bestemming
dient; |
|||
|
b. |
het gebruik van onbebouwde gronden of het
gebruik van bouwwerken ten behoeve van opslag
van gerede of ongerede goederen, zoals vaten,
kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en
onderdelen hiervan, hieronder niet begrepen
(plezier)jachten, tenzij dit ter realisering en
/ of handhaving van de bestemming dient; |
|||
|
c. |
het gebruik van onbebouwde gronden of het
gebruik van bouwwerken ten behoeve van een
seksinrichting; |
|||
|
d. |
het gebruik van onbebouwde gronden of het
gebruik van bouwwerken ten behoeve van
verblijfsrecreatie. |
|||
|
e. |
het gebruik van vrijstaande bijbehorende
bouwwerken voor zelfstandige bewoning. |
|||
Artikel 11 |
|||||
Het bevoegd gezag kan bij een
omgevingsvergunning afwijken van: |
|||||
|
a. |
de regels en toestaan dat het bouwvlak in
geringe mate wordt overschreden, indien een
meetverschil daartoe aanleiding geeft; |
|||
|
b. |
de regels en toestaan dat openbare
nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het
openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten
behoeve van de bediening van kunstwerken,
toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te
stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
1.
de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m3
bedraagt;
2.
de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m bedraagt. |
|||
|
c. |
de regels ten aanzien van de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan
dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, wordt vergroot:
1.
ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen
zijnde, tot maximaal 10 m;
2.
ten behoeve van waarschuwings- en/of
communicatiemasten tot maximaal 50 m;
3.
ten behoeve van andere bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, tot maximaal 10 m. |
|||
|
d. |
het bepaalde ten aanzien van de maximale
bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de
bouwhoogte van gebouwen wordt verhoogd ten
behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals
schoorstenen, luchtkokers, liftkokers,
lichtkappen en technische ruimten, mits:
1.
de maximale oppervlakte van de vergroting niet
meer dan 10% van het betreffende platte dakvlak
of de horizontale projectie van het schuine
dakvlak bedraagt
2.
de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de
maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw
bedraagt |
|||
|
|
||||
Artikel
12 |
||
|
|
|
12.1 |
Algemene wijzigingsregels |
|
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het
bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening, het plan wijzigen ten behoeve van: |
||
|
a. |
het bouwen van niet voor bewoning bestemde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde van
geringe afmetingen ten dienste van het openbaar
nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en
een bouwhoogte van maximaal 3,50 m; |
|
b. |
geringe afwijkingen, die in het belang zijn van
een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde
plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk
zijn in verband met de werkelijke toestand van
het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de
bestemmingsgrens met maximaal 5 m toelaatbaar; |
|
c. |
overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor
zover zulks van belang is voor een technisch
betere realisering van bestemmingen of
bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk
is in verband met de werkelijke toestand van het
terrein. De overschrijdingen mogen echter ten
hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag
met ten hoogste 10% worden vergroot. |
|
|
|
12.2 |
Toepassingsregel |
|
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden
als bedoeld in lid 12.1 kan het bevoegd gezag
schriftelijk advies inwinnen bij een
stedenbouwkundige. |
||
|
HOOFDSTUK 4
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
|
|||
Artikel
13 |
|||
|
|||
13.1 |
Overgangsrecht bouwwerken |
||
|
|
||
13.1.1 |
Algemeen |
||
Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan
worden krachtens een omgevingsvergunning voor
het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits
deze afwijking naar aard en omvang niet wordt
vergroot: |
|||
|
a. |
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; |
|
|
b. |
na het tenietgaan tengevolge van een calamiteit
geheel worden vernieuwd, veranderd, mits de
aanvraag van de omgevingsvergunning voor het
bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag
waarop het bouwwerk is tenietgegaan. |
|
|
|
||
13.1.2 |
Omgevingsvergunning voor het afwijken |
||
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van
het bepaalde onder 13.1.1 een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten
van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in
het bepaalde onder 13.1.1 met maximaal 10%. |
|||
|
|
||
13.1.3 |
Uitzondering |
||
Het bepaalde in 13.1.1 is niet van toepassing op
bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip
van inwerkingtreding van het plan, maar zijn
gebouwd zonder vergunning en in strijd met het
daarvoor geldende plan daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan. |
|||
|
|
||
13.2 |
Overgangsrecht gebruik |
||
|
|
||
13.2.1 |
Algemeen |
||
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond
op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag
worden voortgezet. |
|||
|
|
||
13.2.2 |
Strijdig
gebruik |
||
Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, bedoeld in 13.2.1, te
veranderen of te laten veranderen in een ander
met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind. |
|||
|
|
||
13.2.3 |
Onderbroken gebruik |
||
Indien het gebruik, bedoeld in 13.2.1, na het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor
een periode langer dan een jaar wordt
onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna
te hervatten of te laten hervatten. |
|||
|
|
||
13.2.4 |
Uitzondering |
||
Het bepaalde in 13.2.1 is niet van toepassing op
het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder
begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
|||
Artikel
14 |
|
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels
van het bestemmingsplan “Marinaweg ongenummerd’,
van de gemeente Drimmelen. |