De op de
plankaart voor ‘Woondoeleinden
a
wonen;
b
aan
huis verbonden beroepen;
c
detailhandel,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel toegestaan’ op de
plankaart;
d
bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘bedrijf toegestaan’ op de plankaart;
e
garageboxen,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘garageboxen’ op de plankaart;
f
showroom,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘showroom toegestaan’ op de plankaart
g
parkeerdoeleinden;
h
tuinen,
erven en verharding;
alsmede voor:
i de instandhouding en bescherming van de op de plankaart als
‘rijksmonument’ en/of ‘gemeentelijke monument’ aangeduide gebouwen en
bouwwerken.
Voor het bouwen
van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Nieuwbouw van woningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw of nieuwbouw op de percelen zoals genoemd in bijlage 3 (Lijst nieuwbouwmogelijkheden) en in lid 3.2.1 onder b.
b Woningen waarvoor een hogere grenswaarde is vastgesteld en waarvoor op de plankaart de aanduiding ‘beperkte bouwmogelijkheid’ is opgenomen, mogen worden gebouwd mits de voorwaarden die gesteld zijn in de ontheffingsbeschikkingen Wet geluidhinder d.d. 4 oktober 2002, 8 oktober 2004 en 26 november 2004 (zoals deze in de bijlagen bij deze voorschriften zijn opgenomen) in acht genomen worden.
c De op de plankaart aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden. Deze bebouwingstypologie bestaat uit hoofdgebouwen in de vorm van:
1 open bebouwing;
2
halfopen
bebouwing;
3
gesloten
bebouwing;
d Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
e Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
f
De voorgevel moet worden gesitueerd in de
voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal
g De breedte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan:
1
2
h De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven. De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
i De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen voor hoofdgebouwen in de vorm van:
1 open
bebouwing mag aan beide zijden niet minder dan
2
halfopen bebouwing mag aan één zijde niet minder
dan
3
gesloten bebouwing mag alleen bij de
eindwoningen niet minder dan
Indien de afstand in de
bestaande situatie minder dan
3.2.2 Aan- en uitbouwen en
bijgebouwen
Voor het bouwen
van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Aan- en
uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden
gebouwd.
b Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste
c Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen toegestaan’ op de plankaart mogen bijgebouwen ook voor de voorgevellijn worden gebouwd.
d Op
hoekpercelen mag de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de
zijdelingse perceelsgrens, die grenst aan het openbaar gebied, niet minder dan
e De
afstand tussen het bijgebouw en het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan
f
Voor de
voorgevelrooilijn mogen uitsluitend uitbouwen in de vorm van een erker, balkon,
entree/portaal of luifel worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
1 De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
2
De
afstand tot de openbare weg niet minder dan
g
Het
bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de oorspronkelijke
achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen, waarbij het
bepaalde in lid h in acht dient te worden genomen.
h
De
totale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
i
Voor
zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het
hoofdgebouw meer bedraagt dan
j
Bij
vrijstaande hoofdgebouwen dient één van de zijstroken vrij van aan- en
uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een
afstand van
k
De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
l
De
(nok)hoogte mag niet meer bedragen
dan 4.5 m.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak.
b
De
(nok)hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
c De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
3.2.4 Garageboxen
Voor het bouwen van garageboxen gelden de
volgende bepalingen:
a Garageboxen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b De inhoud per garagebox mag niet meer dan
c De (nok)hoogte mag niet meer dan
d De breedte mag niet meer dan
3.2.5 LPG-cirkel
Binnen de op de plankaart aangeduide LPG-cirkel is ingevolge het
Besluit externe veiligheid inrichtingen geen woningbouw toegestaan anders dan
vervangende nieuwbouw noch een toename van woningen dan wel bebouwing voor of
vestiging van kwetsbare of beperkt kwetsbare functies zoals bedoeld in
voornoemd Besluit.
3.2.6
50 dB(A) contour industrielawaai
Op de gronden gelegen binnen de op de plankaart aangeduide ‘50 dB(A) contour industrielawaai’ mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen nieuwe geluidsgevoelige bebouwing worden gebouwd.
3.3 Gebruiksvoorschriften
3.3.1 Binnen de bestemming
‘Woondoeleinden
a De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een
maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel mag alleen plaatsvinden
ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep.
d De activiteit dient milieuhygiënisch
inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
e De activiteit wordt uitgeoefend door de
bewoner.
3.3.2
Ter
plaatse van de aanduiding ‘detailhandel toegestaan’ mag de uit-oefening van
detailhandel worden voortgezet met dien verstande dat zowel het bestaande
verkoopvloeroppervlak als het bestaande bedrijfsvloeroppervlak ten tijde van de
ter-inzage-legging met maximaal 10% mag worden uitgebreid.
3.3.3 Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf
toegestaan’ mag de uitoefening van het bedrijf worden voortgezet met dien
verstande dat het bestaande bedrijfsvloeroppervlak ten tijde van de
ter-inzage-legging met maximaal 10% mag worden uitgebreid.
3.3.4
Ter
plaatse van de aanduiding ‘showroom toegestaan’ mag geen detailhandel worden
uitgeoefend. In de showroom mogen goederen uitgestald worden die qua aard
passen bij de ruimtelijke uitstraling van de bebouwing, waarbij de bijzondere
waarde van het pand als rijksmonument in acht dient te worden genomen.
3.4 Nadere
eisen
a Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de situering, afmetingen en vormgeving van
hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld, met in achtneming van de bebouwingsvoorschriften, voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de op de plankaart als ‘rijksmonument’ of ‘gemeentelijk monument’ aangeduide bebouwing.
Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen:
a Van
het bepaalde in 3.2.2 onder d voor het bouwen van een aan- of uitbouw of
bijgebouw op een afstand van minder dan
- het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast;
- de situering vanuit verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
b van
het bepaalde in 3.2.2 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand
van meer dan
c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid in of bij een woning, met dien verstande dat:
1 de
omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 30% van de gezamenlijke
vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
2 de woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven.
3 het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
4 detailhandel alleen mag plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met de lichte bedrijvigheid.
5 uitsluitend lichte bedrijvigheid in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals bij deze voorschriften is gevoegd of daarmee naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijvigheid is toegestaan.
6 de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
d voor de verbouw van een op de plankaart als ‘woonboerderij’ aangeduide bebouwing tot meerdere woningen of wooneenheden, met dien verstande dat:
1
de
breedte van een woning/wooneenheid niet minder dan
2
onderdelen
van woningen/wooneenheden en/of bijgebouwen mogen worden gebouwd, mits aan de
volgende eisen wordt voldaan:
-
Achter de
oorspronkelijke achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw moet een aaneengesloten
open ruimte aanwezig zijn van ten minste
- Het bebouwingspercentage achter de achtergevelrooilijn mag niet meer dan 40 bedragen.
3 het karakter van het boerderijtype behouden dient te blijven;
4 er geen sprake mag zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
1 Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding ‘gebied
met wijzigingsbevoegdheid’ met nummer 1 op de plankaart, te wijzigen in die zin
dat een bouwvlak voor één vrijstaande woning kan worden toegevoegd met dien
verstande dat:
a de op de plankaart aangeduide LPG-cirkel is verwijderd of verkleind, zodat het toe te voegen bouwvlak geheel buiten de LPG-cirkel ligt;
b
de goothoogte niet meer dan
c
de (nok)hoogte niet meer dan
d de voorwaarden die gesteld zijn in de ontheffingsbeschikking Wet geluidhinder d.d. 4 oktober (zoals deze in de bijlagen bij deze voorschriften is opgenomen) in acht worden genomen;
e
voor het overige de bepalingen van artikel 3
‘Woondoeleinden
2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding ‘gebied met wijzigingsbevoegdheid’ met nummer 2 op de plankaart, te wijzigen in die zin dat een bouwvlak voor één vrijstaande woning kan worden toegevoegd met dien verstande dat:
a de ter plaatse gevestigde detailhandel wordt beëindigd, waarbij bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de aanduiding ‘detailhandel toegestaan’ van de plankaart wordt verwijderd;
b de bedrijfsgebouwen worden gesloopt;
c de woning gesitueerd dient te worden op de hoek van de Eenkoornstraat en de Puttenstraat;
d
de goothoogte niet meer dan
e
de (nok)hoogte niet meer dan
f
voor het overige de bepalingen van artikel 3
‘Woondoeleinden