hoofdstuk i INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 2 Wijze van meten c.q.
berekenen
hoofdstuk ii BESTEMMINGSREGELING
Artikel 3 Woondoeleinden 1 (W1)
Artikel 4 Woondoeleinden 2 (W2)
Artikel 5 Gemengde doeleinden 1
(GD1)
Artikel 6 Gemengde doeleinden 2
(GD2)
Artikel 7 Maatschappelijke
doeleinden (M)
Artikel 8 Woonwagencentrum (WW)
Artikel 9 Bedrijfsdoeleinden (B)
Artikel 11 Horecadoeleinden (H)
Artikel 12 Kantoordoeleinden (KD)
Artikel 13 Agrarische doeleinden (A)
Artikel 14 Hoveniersbedrijf (Hb)
Artikel 16 Groendoeleinden (G)
Artikel 17 Verkeers- en
verblijfsdoeleinden (VV)
Artikel 18 Nutsdoeleinden (ND)
Artikel 19 Leidingen
(dubbelbestemming)
HOOFDSTUK IIIALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 20 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 21 Uitsluiting aanvullende
werking Bouwverordening
Artikel 22 Algemene
vrijstellingsbevoegdheid
Artikel 23 Algemene
wijzigingsbevoegdheid
Artikel 25 Algemene gebruiksbepaling
Artikel 26 Overgangsbepalingen
Bijlagen:
Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3: Lijst nieuwbouwmogelijkheden
In deze
voorschriften wordt verstaan onder:
aan-huis-verbonden beroep:
de uitoefening van een beroep aan huis op
administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch
of hiermee gelijk te stellen terrein, waarbij de woning in overwegende mate de
woonfunctie behoudt;
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
achtergevelrooilijn:
- de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
- indien er niet sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak op de plankaart is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw -zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen- alsmede het verlengde daarvan;
afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw bij
een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en
waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een
oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;
agrarisch bedrijf:
een bedrijf, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig
voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van
dieren;
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts
bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op
de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
beroeps- c.q.
bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
bestaande situatie:
a t.a.v. bebouwing:
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
b t.a.v. gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
bestemmingsvlak:
een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw:
een gebouw, behorende
bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zich daarvan door
zijn constructie of geringere afmetingen visueel onderscheid;
bouwen:
het plaatsen, het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk;
bouwgrens:
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van
de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwmassa:
een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan
wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen;
bouwperceel:
de aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond behorende bij een
bestaand of op te richten bouwwerk of complex van bouwwerken;
bouwvlak:
een op de plankaart aangegeven vlak, waarbinnen krachtens deze voorschriften
bepaalde bebouwing mag worden gebouwd. De grens van het bouwvlak die gericht is
naar de weg, waarop de bebouwing is georiënteerd, wordt tevens aangemerkt als
voorgevelrooilijn;
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond;
commerciële dienstverlening:
een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en
diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker,
hakkenbar en dergelijke, met dien verstande dat de detailhandelsfunctie ondergeschikt
is;
cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het
beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis
van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat ondermeer tot
uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of
wegenpatroon en/of de architectuur;
detailhandel:
het bedrijfsmatig
te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit;
educatieve voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van de educatie van mensen, zoals onder andere
scholen, onderwijsinstellingen en peuterspeelzalen;
eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig
of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een
andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices
en bemiddelingsbureaus;
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of
aangewezen delen daarvan is toegestaan;
gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;
geluidbelasting vanwege het
wegverkeer:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde
plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte
of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld inde Wet geluidhinder (Wgh);
geluidsgevoelige functies:
functies zoals bedoeld in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen;
geluidzoneringsplichtige
inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder van 16 februari
1979 (Staatsblad 1997, 510) rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan
een geluidzone moet worden vastgesteld;
gesloten bebouwing:
bebouwing welke wordt gekenmerkt door
aaneengebouwde hoofdgebouwen;
hoekperceel:
een perceel dat is gelegen op de hoek van twee wegen die toegankelijk
zijn voor verkeer of op de hoek van een weg die toegankelijk is voor verkeer en
openbaar groen;
half open bebouwing:
bebouwing in overwegend halfvrijstaande en/of geschakelde hoofdgebouwen,
vrijstaande en aaneengebouwde (maximaal 3 aaneen) hoofdgebouwen;
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of
afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter
plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt vertrekt;
horeca categorie 1:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken
van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter
plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en
niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van
nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een (hotel-) restaurant,
pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria;
hotel:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van
nachtverblijf met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of
dranken voor consumptie ter plaatse;
inrichtingen als bedoeld in
artikel 41 van de Wet geluidhinder:
bedrijven en/of inrichtingen welke zijn genoemd in artikel 2.4. van het
Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet Milieubeheer (Staatsblad 1993, 50);
kantoor met baliefunctie:
een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie zoals een bank,
postkantoor, reisbureau en uitzendbureau;
kantoor zonder baliefunctie:
een kantoor
zonder publieksaantrekkende hoofdfunctie zoals een kantoor in assurantiën en
verzekeringen;
kwekerij:
een bedrijf waarin gewassen worden geteeld, waarbij de productie gedeeltelijk
plaatsvindt in kassen bij het bedrijf;
lichte bedrijvigheid:
het bedrijfsmatig vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van
producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in categorieën
1 en 2 van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;
maatschappelijke en culturele
voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke,
religieuze, onderwijs-, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen
ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel in
combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;
mantelzorg:
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van
een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en/of sociaal
vlak;
nevengeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw
als zodanig mag worden gebruikt;
ondergeschikte functie:
functie waarvoor
maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden
gebruikt;
open bebouwing:
bebouwing bestaande uit overwegend vrijstaande en/of halfvrijstaande
hoofdgebouwen;
perifere en/of grootschalige detailhandel:
detailhandel die vanwege de aard en/of omvang van de goederen een groot oppervlakte per detailhandelsvestiging nodig heeft voor uitstalling of niet past in een centrum van een stad of woonomgeving;
plan:
het bestemmingsplan ‘Kom Maarheeze‘ van de gemeente Cranendonck bestaande
uit deze voorschriften met bijlage(n) en de plankaart;
plankaart:
de kaarten met
bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen
gronden zijn aangegeven, tekeningnummer
TEK01-CRA00066-Noord-01B en TEK01-CRA00066-Zuid-01B;
productiegebonden detailhandel:
detailhandel betreffende:
goederen die ter plaatse worden vervaardigd/geproduceerd, bewerkt, gerepareerd
en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie
ondergeschikt is aan de productiefunctie;
een beperkte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband
houden met de bedrijfsactiviteiten;
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten
ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
publiekverzorgend ambacht en
dienstverlening:
een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en
diensten rechtstreeks levert aan de consument zoals een goudsmid, schoenmaker,
kapper en videotheek, alsmede commerciële en medische dienstverlening, met dien
verstande dat de detailhandelsfunctie ondergeschikt en gerelateerd aan het bedrijf
dient te zijn;
raamprostitutie:
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/
prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig,
of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht
of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een
seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop,
seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en
een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
straatprostitutie:
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze
passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde
beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere
door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen
en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of
dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
verkoopvloeroppervlak (vvo):
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde
daarvan;
voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing
is georiënteerd;
werk:
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van
niet meer dan één huishouden.
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten c.q.
gerekend:
afstand tot de zijdelingse
perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse
perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
bebouwd oppervlak van een
bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van
de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de
bestemming, of binnen een in de voorschriften nader aan te duiden gedeelte van
die bestemming;
breedte, diepte c.q. lengte
van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren;
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil verticaal tot aan de bovenkant goot, boeibord of
druiplijn of daarmee gelijk te stellen constructiedeel van een gebouw of
bouwwerk;
(nok)hoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane-grondvloer dan wel - indien aanwezig - van de kelder-
of souterrainvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
gemeenschappelijke scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren op
peil:
- voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg
grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende
maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte
bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons
en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet
meer dan
De op de
plankaart voor ‘Woondoeleinden
a
wonen;
b
aan
huis verbonden beroepen;
c
detailhandel,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel toegestaan’ op de
plankaart;
d
bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘bedrijf toegestaan’ op de plankaart;
e
garageboxen,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘garageboxen’ op de plankaart;
f
showroom,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘showroom toegestaan’ op de plankaart
g
parkeerdoeleinden;
h
tuinen,
erven en verharding;
alsmede voor:
i de instandhouding en bescherming van de op de plankaart als
‘rijksmonument’ en/of ‘gemeentelijke monument’ aangeduide gebouwen en bouwwerken.
Voor het bouwen
van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Nieuwbouw van woningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw of nieuwbouw op de percelen zoals genoemd in bijlage 3 (Lijst nieuwbouwmogelijkheden) en in lid 3.2.1 onder b.
b Woningen waarvoor een hogere grenswaarde is vastgesteld en waarvoor op de plankaart de aanduiding ‘beperkte bouwmogelijkheid’ is opgenomen, mogen worden gebouwd mits de voorwaarden die gesteld zijn in de ontheffingsbeschikkingen Wet geluidhinder d.d. 4 oktober 2002, 8 oktober 2004 en 26 november 2004 (zoals deze in de bijlagen bij deze voorschriften zijn opgenomen) in acht genomen worden.
c De op de plankaart aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden. Deze bebouwingstypologie bestaat uit hoofdgebouwen in de vorm van:
1 open bebouwing;
2
halfopen
bebouwing;
3
gesloten
bebouwing;
d Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
e Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
f
De voorgevel moet worden gesitueerd in de
voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal
g De breedte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan:
1
2
h De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven. De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
i De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen voor hoofdgebouwen in de vorm van:
1 open
bebouwing mag aan beide zijden niet minder dan
2
halfopen bebouwing mag aan één zijde niet minder
dan
3
gesloten bebouwing mag alleen bij de
eindwoningen niet minder dan
Indien de afstand in de
bestaande situatie minder dan
3.2.2 Aan- en uitbouwen en
bijgebouwen
Voor het bouwen
van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Aan- en
uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste
c Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen toegestaan’ op de plankaart mogen bijgebouwen ook voor de voorgevellijn worden gebouwd.
d Op
hoekpercelen mag de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de
zijdelingse perceelsgrens, die grenst aan het openbaar gebied, niet minder dan
e De
afstand tussen het bijgebouw en het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan
f
Voor de
voorgevelrooilijn mogen uitsluitend uitbouwen in de vorm van een erker, balkon,
entree/portaal of luifel worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
1 De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
2
De
afstand tot de openbare weg niet minder dan
g
Het
bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de
oorspronkelijke achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50%
bedragen, waarbij het bepaalde in lid h in acht dient te worden genomen.
h
De
totale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
i
Voor
zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het
hoofdgebouw meer bedraagt dan
j
Bij
vrijstaande hoofdgebouwen dient één van de zijstroken vrij van aan- en
uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand
van
k
De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
l
De
(nok)hoogte mag niet meer bedragen
dan 4.5 m.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak.
b
De
(nok)hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
c De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
3.2.4 Garageboxen
Voor het bouwen van garageboxen gelden de
volgende bepalingen:
a Garageboxen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b De inhoud per garagebox mag niet meer dan
c De (nok)hoogte mag niet meer dan
d De breedte mag niet meer dan
3.2.5 LPG-cirkel
Binnen de op de plankaart aangeduide LPG-cirkel is ingevolge het
Besluit externe veiligheid inrichtingen geen woningbouw toegestaan anders dan
vervangende nieuwbouw noch een toename van woningen dan wel bebouwing voor of
vestiging van kwetsbare of beperkt kwetsbare functies zoals bedoeld in
voornoemd Besluit.
3.2.6
50 dB(A) contour industrielawaai
Op de gronden gelegen binnen de op de plankaart aangeduide ‘50 dB(A) contour industrielawaai’ mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen nieuwe geluidsgevoelige bebouwing worden gebouwd.
3.3 Gebruiksvoorschriften
3.3.1 Binnen de bestemming
‘Woondoeleinden
a De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een
maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel mag alleen plaatsvinden
ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep.
d De activiteit dient milieuhygiënisch
inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
e De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
3.3.2
Ter
plaatse van de aanduiding ‘detailhandel toegestaan’ mag de uit-oefening van
detailhandel worden voortgezet met dien verstande dat zowel het bestaande
verkoopvloeroppervlak als het bestaande bedrijfsvloeroppervlak ten tijde van de
ter-inzage-legging met maximaal 10% mag worden uitgebreid.
3.3.3 Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf
toegestaan’ mag de uitoefening van het bedrijf worden voortgezet met dien
verstande dat het bestaande bedrijfsvloeroppervlak ten tijde van de
ter-inzage-legging met maximaal 10% mag worden uitgebreid.
3.3.4
Ter
plaatse van de aanduiding ‘showroom toegestaan’ mag geen detailhandel worden
uitgeoefend. In de showroom mogen goederen uitgestald worden die qua aard
passen bij de ruimtelijke uitstraling van de bebouwing, waarbij de bijzondere
waarde van het pand als rijksmonument in acht dient te worden genomen.
3.4 Nadere
eisen
a Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de situering, afmetingen en vormgeving van
hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld, met in achtneming van de bebouwingsvoorschriften, voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de op de plankaart als ‘rijksmonument’ of ‘gemeentelijk monument’ aangeduide bebouwing.
Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen:
a Van
het bepaalde in 3.2.2 onder d voor het bouwen van een aan- of uitbouw of
bijgebouw op een afstand van minder dan
- het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast;
- de situering vanuit verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
b van
het bepaalde in 3.2.2 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand
van meer dan
c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid in of bij een woning, met dien verstande dat:
1 de
omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 30% van de
gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
2 de woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven.
3 het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
4 detailhandel alleen mag plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met de lichte bedrijvigheid.
5 uitsluitend lichte bedrijvigheid in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals bij deze voorschriften is gevoegd of daarmee naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijvigheid is toegestaan.
6 de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
d voor de verbouw van een op de plankaart als ‘woonboerderij’ aangeduide bebouwing tot meerdere woningen of wooneenheden, met dien verstande dat:
1
de
breedte van een woning/wooneenheid niet minder dan
2
onderdelen
van woningen/wooneenheden en/of bijgebouwen mogen worden gebouwd, mits aan de
volgende eisen wordt voldaan:
-
Achter
de oorspronkelijke achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw moet een
aaneengesloten open ruimte aanwezig zijn van ten minste
- Het bebouwingspercentage achter de achtergevelrooilijn mag niet meer dan 40 bedragen.
3 het karakter van het boerderijtype behouden dient te blijven;
4 er geen sprake mag zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
1 Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding ‘gebied
met wijzigingsbevoegdheid’ met nummer 1 op de plankaart, te wijzigen in die zin
dat een bouwvlak voor één vrijstaande woning kan worden toegevoegd met dien
verstande dat:
a de op de plankaart aangeduide LPG-cirkel is verwijderd of verkleind, zodat het toe te voegen bouwvlak geheel buiten de LPG-cirkel ligt;
b
de goothoogte niet meer dan
c
de (nok)hoogte niet meer dan
d de voorwaarden die gesteld zijn in de ontheffingsbeschikking Wet geluidhinder d.d. 4 oktober (zoals deze in de bijlagen bij deze voorschriften is opgenomen) in acht worden genomen;
e
voor het overige de bepalingen van artikel 3
‘Woondoeleinden
2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding ‘gebied met wijzigingsbevoegdheid’ met nummer 2 op de plankaart, te wijzigen in die zin dat een bouwvlak voor één vrijstaande woning kan worden toegevoegd met dien verstande dat:
a de ter plaatse gevestigde detailhandel wordt beëindigd, waarbij bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de aanduiding ‘detailhandel toegestaan’ van de plankaart wordt verwijderd;
b de bedrijfsgebouwen worden gesloopt;
c de woning gesitueerd dient te worden op de hoek van de Eenkoornstraat en de Puttenstraat;
d
de goothoogte niet meer dan
e
de (nok)hoogte niet meer dan
f
voor het overige de bepalingen van artikel 3
‘Woondoeleinden
4.1 Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor ‘Woondoeleinden
a wonen;
b aan huis verbonden beroepen;
c lichte bedrijvigheid;
d detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘detailhandel toegestaan’ op de plankaart;
e bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf toegestaan’ op de plankaart;
f parkeerdoeleinden;
g tuinen, erven en verharding.
4.2 Bouwvoorschriften
4.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de
volgende bepalingen:
a Nieuwbouw van woningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw of nieuwbouw op de percelen zoals genoemd in bijlage 3 (Lijst nieuwbouwmogelijkheden).
b Woningen waarvoor een hogere grenswaarde is vastgesteld en waarvoor op de plankaart de aanduiding ‘beperkte bouwmogelijkheid’ is opgenomen, mogen worden gebouwd mits de voorwaarden die gesteld zijn in de ontheffingsbeschikking Wet geluidhinder d.d. 8 oktober 2004 (zoals deze in de bijlagen bij deze voorschriften is opgenomen) in acht genomen worden.
c De op de plankaart aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden. Deze bebouwingstypologie bestaat uit hoofdgebouwen in de vorm van:
1 open bebouwing;
2 halfopen bebouwing;
3 gesloten bebouwing;
d Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
e Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
f
De voorgevel moet worden gesitueerd in de
voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal
g De breedte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan:
1
2
h De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
i De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
j De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen voor hoofdgebouwen in de vorm van:
1
open bebouwing mag aan beide zijden niet minder
dan
2
halfopen bebouwing mag aan één zijde niet minder
dan
3
gesloten bebouwing mag alleen bij de
eindwoningen niet minder dan
Indien
de afstand in de bestaande situatie minder dan
4.2.2 Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en
bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel
binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een
afstand van tenminste
c
Op hoekpercelen mag de afstand van aan- en
uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens, die grenst aan het
openbaar gebied, niet minder dan
d
De afstand tussen het bijgebouw en het
hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan
e Voor de voorgevelrooilijn mogen uitsluitend
uitbouwen in de vorm van een erker, balkon, entree/portaal of luifel worden
gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
2 De afstand tot de openbare weg niet minder
dan
f
Het
bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de
oorspronkelijke achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50%
waarbij het bepaalde in lid g in acht dient te worden genomen.
g De totale gezamenlijke oppervlakte aan
bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
h Voor zover de oppervlakte van de strook
grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan
i
Bij
vrijstaande hoofdgebouwen dient één van de zijstroken vrij van aan- en
uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een
afstand van
j
De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
k De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan
4.5 m.
4.2.3 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen
worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak.
b De (nok)hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer dan
c De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
4.2.4 LPG-cirkel
Binnen de op de plankaart aangeduide LPG-cirkel is ingevolge het
Besluit externe veiligheid inrichtingen geen woningbouw toegestaan anders dan
vervangende nieuwbouw noch een toename van woningen dan wel bebouwing voor of
vestiging van kwetsbare of beperkt kwetsbare functies zoals bedoeld in
voornoemd Besluit.
4.2.5
50 dB(A) contour industrielawaai
Op de gronden gelegen binnen de op de plankaart aangeduide ‘50 dB(A) contour industrielawaai’ mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen nieuwe geluidsgevoelige bebouwing worden gebouwd.
4.3 Gebruiksvoorschriften
4.3.1 Binnen de bestemming ‘Woondoeleinden
a De
omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis verbonden
beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de vloeroppervlakte van de
bebouwing tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel
mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis
verbonden beroep of de lichte bedrijvigheid.
d De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
e De woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven.
f De
activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
4.3.2 Ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel
toegestaan’ mag de uitoefening van detailhandel worden voortgezet met dien
verstande dat het bestaande verkoopvloeroppervlak ten tijde van de
ter-inzage-legging net maximaal 10% mag worden uitgebreid.
4.3.3 Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf
toegestaan’ mag de uitoefening van het bedrijf worden voortgezet met dien
verstande dat het bestaande bedrijfsvloeroppervlak ten tijde van de
ter-inzage-legging net maximaal 10% mag worden uitgebreid.
4.4 Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen:
a van het bepaalde in 4.2.2 onder c voor het
bouwen van een aan- of uitbouw of bijgebouw op een afstand van minder dan
- het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast;
- de situering vanuit verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
b van het bepaalde in 4.2.2 onder d voor het
bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid welke niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de rechtstreeks toegelaten milieucategorieën 1 en 2;
d voor de verbouw van een op de plankaart als ‘woonboerderij’ aangeduide bebouwing tot meerdere woningen of wooneenheden, met dien verstande dat:
1 de breedte van een woning/wooneenheid niet
minder dan
2 onderdelen van woningen/wooneenheden en/of
bijgebouwen mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
-
Achter
de oorspronkelijke achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw moet een
aaneengesloten open ruimte aanwezig zijn van ten minste
- Het bebouwingspercentage achter de achtergevelrooilijn mag niet meer dan 40 bedragen.
3 het karakter van het boerderijtype behouden dient te blijven;
4 er geen sprake mag zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
5.1 Doeleindenomschrijving
De
op de plankaart voor ‘Gemengde doeleinden
a
bestaand
wonen;
b
aan
huis verbonden beroepen;
c
lichte
bedrijvigheid;
d
kantoordoeleinden;
e
kantoren
met baliefunctie;
f
detailhandel,
niet zijnde perifere en grootschalige detailhandel en supermarkten;
g
detailhandel
in de vorm van supermarkten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘supermarkt toegestaan’;
h
bestaande
horeca in categorie 1;
i
publiekverzorgend
ambacht en dienstverlening;
j
kleinschalige
maatschappelijke en culturele voorzieningen;
k
bestaande
bedrijfsdoeleinden, genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) in de
milieucategorieën 1 en 2;
l
tuinen,
erven en verhardingen;
m
voorzieningen
voor verkeer en verblijf.
5.2 Bouwvoorschriften
5.2.1 Hoofdgebouwen
Voor
het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a De op de plankaart aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden. Deze bebouwingstypologie bestaat uit hoofdgebouwen in de vorm van:
1
‘open
bebouwing’;
2
‘halfopen
bebouwing’;
3
‘gesloten
bebouwing’.
b Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
c Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
d De
voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand
van maximaal
e De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
f De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
g De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen voor hoofdgebouwen in de vorm van:
1 open
bebouwing mag aan beide zijden niet minder dan
2 halfopen
bebouwing mag aan één zijde niet minder dan
3 gesloten
bebouwing mag alleen bij de eindwoningen niet minder dan
Indien
de afstand in de bestaande situatie minder dan
5.2.2 Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste
c Op
hoekpercelen mag de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de
zijdelingse perceelsgrens, die grenst aan het openbaar gebied, niet minder dan
d Voor de voorgevelrooilijn mogen uitsluitend uitbouwen in de vorm van een erker, balkon of luifel worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
2 De
afstand tot de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ mag niet minder dan
e Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen waarbij het bepaalde in lid f in acht dient te worden genomen.
f
De totale gezamenlijke oppervlakte aan
bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
g Voor
zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevel-rooilijn van het
hoofdgebouw meer bedraagt dan
h Het bebouwingspercentage op het gehele bouwperceel mag maximaal 70% bedragen.
i
Bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der
zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn
evenwijdig aan en op een afstand van
j
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
k De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
5.2.3 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak.
b
De
(nok)hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
c De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
5.2.4 LPG-cirkel
Binnen de op de plankaart
aangeduide LPG-cirkel is ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen
geen woningbouw toegestaan anders dan vervangende nieuwbouw noch een toename
van woningen dan wel bebouwing voor of vestiging van kwetsbare of beperkt
kwetsbare functies zoals bedoeld in voornoemd Besluit.
5.3 Gebruiksvoorschriften
5.3.1 Binnen de bestemming
‘Gemengde doeleinden
a De omvang van de
activiteit mag niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte
van de bebouwing tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep of de lichte bedrijvigheid.
d De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
e De
activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
5.3.2 De in lid 5.1 onder e tot en met k genoemde
doeleinden mogen uitsluitend op de begane grondlaag van het hoofdgebouw worden
gevestigd, waarbij de volgende bepalingen gelden:
a
Nieuwvestiging
van horeca en bedrijfsdoeleinden is niet toegestaan, bestaande vestigingen
mogen worden voortgezet en uitgebreid met maximaal 10% van het bestaande
bedrijfsvloeroppervlak.
Burgemeester
en wethouders kunnen vrijstelling verlenen:
a van
het bepaalde in 3.2.2 onder c voor het bouwen van een aan- of uitbouw of
bijgebouw op een afstand van minder dan
- het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast;
- de situering vanuit verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
b voor nieuwvestiging van horeca in categorie 1 mits hierdoor de planologische structuur niet onevenredig wordt aangetast, geen onevenredige verkeers- of parkeerdruk ontstaat en het aantal horecavestigingen, zoals aanwezig ten tijde van de ter-inzage-legging van het ontwerpplan niet wordt overschreden.
c voor het toevoegen van een woning, met dien verstande dat:
- Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
- Er mag niet meer dan 1 woning worden gebouwd.
- De bouw van de woning past in het gemeentelijke woningbouwprogramma.
- Er wordt voldaan aan de bepalingen onder 5.2.
d voor het toestaan van een woning op de verdieping, met dien verstande dat:
- De begane grondlaag wordt gebruikt voor detailhandels-, horeca-, kantoor- en/of bedrijfsdoeleinden.
- Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
- Het toestaan van een woning past in het gemeentelijke woningbouwprogramma.
De op de
plankaart voor ‘Gemengde doeleinden
a
bestaand
wonen;
b
aan-huis-verbonden-beroepen;
c
kantoordoeleinden;
d
bestaande
detailhandel, niet zijnde perifere en grootschalige detailhandel en supermarkten;
e
bestaande
horeca in categorie 1;
f
kantoren
met baliefunctie;
g
bestaande
publiekverzorgend ambacht en dienstverlening;
h
bestaande
kleinschalige maatschappelijke en culturele voorzieningen
i
bedrijfsdoeleinden,
genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) in de milieucategorieën 1
en 2;
j
tuinen,
erven en verhardingen;
k
voorzieningen
voor verkeer en verblijf.
6.2 Bouwvoorschriften
6.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a De op de plankaart aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden. Deze bebouwingstypologie bestaat uit hoofdgebouwen in de vorm van:
1 ‘open
bebouwing’;
2 ‘halfopen
bebouwing’;
3 ‘gesloten
bebouwing’.
b Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
c Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
d De
voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand
van maximaal
e De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
f De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
g De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen voor hoofdgebouwen in de vorm van:
1 open
bebouwing mag aan beide zijden niet minder dan
2 halfopen
bebouwing mag aan één zijde niet minder dan
3 gesloten
bebouwing mag alleen bij de eindwoningen niet minder dan
Indien
de afstand in de bestaande situatie minder dan
6.2.2 Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd
b Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste
c Op
hoekpercelen mag de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de
zijdelingse perceelsgrens, die grenst aan het openbaar gebied, niet minder dan
d Voor de voorgevelrooilijn mogen uitsluitend uitbouwen in de vorm van een erker, balkon of luifel worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
2 De afstand tot de
bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ mag niet minder dan
e Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen, waarbij het bepaalde in lid f in acht dient te worden genomen.
f
De totale gezamenlijke oppervlakte aan
bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
g Voor
zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevel-rooilijn van het
hoofdgebouw meer bedraagt dan
h Het bebouwingspercentage op het gehele bouwperceel mag maximaal 70% bedragen.
i
Bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der
zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn
evenwijdig aan en op een afstand van
j
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
k De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
6.2.4 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende
bepalingen:
a
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak.
b
De
(nok)hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
c
De
(nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan 2,5 m.
6.2.4 LPG-cirkel
Binnen de op de plankaart aangeduide
LPG-cirkel is ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen geen
woningbouw toegestaan anders dan vervangende nieuwbouw noch een toename van
woningen dan wel bebouwing voor of vestiging van kwetsbare of beperkt kwetsbare
functies zoals bedoeld in voornoemd Besluit.
6.3 Gebruiksvoorschriften
6.3.1. Binnen de bestemming ‘Gemengde doeleinden
a De omvang van de activiteit
mag niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de
bebouwing tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en
indirect verband met het aan huis verbonden beroep.
d De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
e De activiteit
wordt uitgeoefend door een bewoner.
6.3.2 De in lid 6.1 onder d tot en met i genoemde
doeleinden mogen uitsluitend op de begane grondlaag van het hoofdgebouw worden
gevestigd, waarbij de volgende bepalingen gelden:
a
Nieuwvestiging
van detailhandel, horeca, publiekverzorgend ambacht en dienstverlening en
kleinschalige maatschappelijke en culturele voorzieningen is niet toegestaan,
bestaande vestigingen mogen worden voortgezet en uitgebreid met maximaal 10%
van het bestaande bedrijfsvloeroppervlak en in geval van detailhandel met
maximaal 10% van het verkoopvloeroppervlak.
6.4 Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen:
a
voor
nieuwvestiging van publiekverzorgend ambacht en dienstverlening en
kleinschalige maatschappelijke en culturele voorzieningen mits hierdoor de
distributie-planologische structuur niet onevenredig wordt aangetast en geen
onevenredige verkeers- of parkeerdruk ontstaat.
b
voor
het toestaan van bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten,
met dien verstande, dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving
gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie 1 en 2;
c
van het bepaalde in 6.2.2 onder c voor het
bouwen van een aan- of uitbouw of bijgebouw op een afstand van minder dan
- het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast;
- de situering vanuit verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
d voor het toevoegen van een woning, met dien verstande dat:
- Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen;
- Er mag niet meer dan 1 woning worden gebouwd;
- De bouw van de woning past in het gemeentelijke woningbouwprogramma;
- Er wordt voldaan aan de bepalingen onder 6.2.
e voor het toestaan van een woning op de verdieping, met dien verstande dat:
- De begane grondlaag wordt gebruikt voor detailhandels-, horeca-, kantoor- en/of bedrijfsdoeleinden;
- Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen;
- Het toestaan van een woning past in het gemeentelijke woningbouwprogramma.
f voor nieuwvestiging van
detailhandel, niet zijnde perifere en grootschalige detailhandel en
supermarkten, op de gronden aan de Stationsstraat voorzover gelegen tussen de
Oranje Nasseaulaan en de Smits van Oyenlaan, mits hierdoor de
distributie-planologische structuur niet onevenredig wordt aangetast en geen
onevenredige verkeers- of parkeerdruk ontstaat.
7.1 Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor ‘Maatschappelijk doeleinden’ (M) aangewezen
gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a educatieve voorzieningen;
b (sociaal-)medische voorzieningen;
c (sociaal-)culturele voorzieningen;
d levensbeschouwelijke en religieuze
voorzieningen;
e voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
f
voorzieningen
voor verkeer en verblijf;
g groenvoorzieningen en verhardingen;
alsmede voor:
h horecavoorzieningen, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan (sociaal-)culturele voorzieningen;
i de instandhouding en bescherming van de op de plankaart als ‘rijksmonument’ of ‘gemeentelijk monument’ aangeduide gebouwen en bouwwerken.
7.2 Bouwvoorschriften
7.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven
bouwvlak worden gebouwd.
b Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de
plankaart is aangegeven.
c De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
d De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
7.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De
(nok)hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
b De
(nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
7.3 Nadere
eisen
a Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de situering, afmetingen en vormgeving van
hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld, met in achtneming van de bebouwingsvoorschriften, voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de omgeving van de op de plankaart als ‘rijksmonument’ of ‘gemeentelijk monument’ aangeduide bebouwing.
8.1 Doeleindenomschrijving
De op de
plankaart voor ‘Woonwagencentrum’ (WW) aangewezen gronden zijn bestemd voor de
volgende doeleinden:
a wonen ten behoeve van de huisvesting van
huishoudens in woonwagens;
b tuinen, erven en verharding;
c groenvoorzieningen;
d verkeersvoorzieningen;
e geluidswal ter plaatse van de aanduiding
‘geluidswerende voorzieningen’ op de plankaart.
8.2 Bouwvoorschriften
8.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen
van woonwagens gelden de volgende bepalingen:
a Het aantal woonwagens mag niet meer bedragen dan 8.
b Voor
elke woonwagen dient een aaneengesloten stuk grond van minimaal
c Woonwagens mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
d De
oppervlakte van een woonwagen mag per standplaats niet meer bedragen dan
e De
(nok)hoogte van een woonwagen mag niet meer dan
f
De afstand tot zijdelingse perceelsgrens mag
niet minder dan
8.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen
van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De
bijgebouwen mogen sanitaire ruimten bevatten.
b
De
bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak
worden gebouwd.
c
Per
woonwagen mag maximaal 1 bijgebouw worden gebouwd.
d
De
afstand tot de openbare weg mag niet minder dan
e
De
oppervlakte per bijgebouw mag niet meer dan
f
De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
g
De
(nok)hoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
De
(nok)hoogte van pergola’s en windschermen mag niet meer dan
b
De
hoogte van de geluidswerende voorziening mag niet meer dan
c De
(nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
8.3 Gebruiksvoorschriften
Binnen de
bestemming ‘Woonwagencentrum’ is de uitoefening van een aan huis verbonden
beroep, detailhandel en/of enige andere vorm van bedrijvigheid niet toegestaan.
De
op de plankaart als ‘Bedrijfsdoeleinden’ (B) aangewezen gronden zijn bestemd
voor de volgende doeleinden:
a bestaande bedrijven zoals deze op de
plankaart zijn aangeduid als:
j verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG;
k groothandel;
l verkooppunt
voor motorbrandstoffen zonder LPG;
m opslag- en transportbedrijf;
n opslag-
en transportbedrijf;
o frisdrankenfabriek.
b bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ op de plankaart;
c horeca,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca toegestaan’ op de plankaart;
d detailhandel,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel toegestaan’ op de
plankaart;
e detailhandel
als ondergeschikte functie ten behoeve van de bedrijven zoals genoemd in lid a
onder j
en l;
f
bestaande
productiegebonden detailhandel;
g opslag en uitstalling, kantoor- en
parkeerdoeleinden ten dienste van de hiervoor genoemde doeleinden;
h tuinen, erven en verhardingen;
i
voorzieningen
voor verkeer en verblijf;
alsmede
voor:
j
de
instandhouding en bescherming van de op de plankaart als ‘gemeentelijk
monument’ aangeduide gebouwen en bouwwerken.
9.2 Bouwvoorschriften
9.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor
het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de
plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b Het bebouwingspercentage mag niet meer
bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
c De
afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient aan één
zijde tenminste
d De goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
e De (nok)hoogte van bedrijfsgebouwen mag niet
meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
f Ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met LPG’ op de plankaart mag buiten het bouwvlak maximaal 1 gebouw worden gebouwd, met dien verstande dat:
1
de inhoud niet meer dan
2
de (nok)hoogte niet meer dan
Voor
de bestaande bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:
a
Bedrijfswoningen
zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ op de plankaart.
b
Per
aanduiding op de plankaart is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan.
c
Bedrijfswoningen
mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden
gebouwd.
d
De
voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand
van maximaal
e
De
inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
f
De
goothoogte mag niet meer dan
g
Met
betrekking tot de afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen dient voor een
vrijstaande bedrijfswoning het gestelde onder 9.2.1 onder c in acht te worden
genomen.
9.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Bij
een bedrijfswoning mogen bijgebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a Bijgebouwen
mogen uitsluitend binnen
het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b Bijgebouwen
dienen op een afstand van tenminste
c De maximale gezamenlijke oppervlakte van
bijgebouwen mag niet meer dan
d De goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag
niet meer bedragen dan
e De
(nok)hoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen
binnen en buiten het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b De (nok)hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer dan
c De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
9.2.5 LPG-cirkel
Binnen de op de plankaart
aangeduide LPG-cirkel is ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen
geen woningbouw toegestaan anders dan vervangende nieuwbouw noch een toename
van woningen dan wel bebouwing voor of vestiging van kwetsbare of beperkt
kwetsbare functies zoals bedoeld in voornoemd Besluit.
a Opslag en (uit)stalling van goederen dient binnen het bouwvlak dan wel achter de voorgevellijn plaats te vinden.
b Parkeren ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde doeleinden dient zo veel mogelijk te geschieden op eigen terrein, dan wel in het aanwezige openbare gebied in de directe omgeving.
c Bestaande horeca categorie 1 ter plaatse van de aanduiding ‘horeca toegestaan’ op de plankaart mag worden voortgezet en uitgebreid met maximaal 10% van het bestaande vloeroppervlak.
9.4 Nadere eisen
a Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering,
afmetingen en vormgeving van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld, met in achtneming van de bebouwingsvoorschriften, voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de omgeving van de op de plankaart als ‘ gemeentelijk monument’ aangeduide bebouwing.
De op de plankaart als ‘Garagebedrijf’ (Gb) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a een garagebedrijf;
b bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ op de plankaart;
c opslag en uitstalling;
d wegen en paden;
e parkeerdoeleinden;
f tuinen, erven en verhardingen;
g groenvoorzieningen;
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het gestelde onder f.
b Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen
dan op de plankaart is aangegeven.
c De afstand van bedrijfsgebouwen tot de
zijdelingse perceelsgrens dient minimaal
d De goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
e De (nok)hoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan op de plankaart is aangegeven.
10.2.2 Bedrijfswoningen
Voor
de bestaande bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:
a Bedrijfswoningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ op de plankaart.
b Per aanduiding op de plankaart is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan.
c Bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
d De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan
wel op een afstand van maximaal
e De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
f De goothoogte mag niet meer dan
g Met betrekking tot de afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen dient voor een vrijstaande bedrijfswoning het gestelde onder 10.2.1 onder c in acht te worden genomen.
10.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Bij
een bedrijfswoning mogen bijgebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a Bijgebouwen
mogen uitsluitend binnen
het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b Bijgebouwen
dienen op een afstand van tenminste
c De maximale gezamenlijke oppervlakte van
bijgebouwen mag niet meer dan
d De goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag
niet meer bedragen dan
e De
(nok)hoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
10.2.4 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen
binnen en buiten het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b De (nok)hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer dan
c De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
10.2.5 LPG-cirkel
Binnen de op de plankaart
aangeduide LPG-cirkel is ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen
geen woningbouw toegestaan anders dan vervangende nieuwbouw noch een toename
van woningen dan wel bebouwing voor of vestiging van kwetsbare of beperkt
kwetsbare functies zoals bedoeld in voornoemd Besluit.
De op de plankaart voor ‘Horecadoeleinden’ (H) aangewezen gronden zijn
bestemd voor de volgende doeleinden:
a horecabedrijven
in categorie 1;
b parkeervoorzieningen;
c tuinen,
erven en verhardingen;
d voorzieningen
voor verkeer en verblijf.
11.2 Bouwvoorschriften
11.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de
plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b Het bebouwingspercentage mag niet meer
bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
c De voorgevel moet worden gesitueerd in de
voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal
d De
afstand tot de zijdelings perceelsgrens mag niet minder dan
e De goothoogte van gebouwen mag niet meer
bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
f De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
g Voor de voorgevelrooilijn mogen uitsluitend uitbouwen in de vorm van een erker, balkon of luifel worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
2 De afstand tot de
bestemming ‘Verkeers- en verblijfsdoeleinden’ mag niet minder dan
11.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende
bepalingen:
a De (nok)hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer dan
b De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
11.3 Gebruiksvoorschriften
Parkeren ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde doeleinden dient te geschieden op eigen terrein.
De
op de plankaart voor ‘Kantoordoeleinden’ (KD) aangewezen gronden zijn bestemd
voor de volgende doeleinden:
a kantoren
zonder baliefuntie;
c parkeerdoeleinden;
b tuinen,
erven en verhardingen;
c voorzieningen
voor verkeer en verblijf.
12.2 Bouwvoorschriften
Voor
het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de
plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b Het bebouwingspercentage mag niet meer
bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
c De voorgevel moet worden gesitueerd in de
voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal
d De goothoogte van gebouwen mag niet meer
bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
e De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan op
de plankaart is aangegeven.
f Voor de voorgevelrooilijn mogen uitsluitend uitbouwen in de vorm van een erker, balkon of luifel worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
2 De
afstand tot de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ mag niet minder dan
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De (nok)hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer dan
b De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
12.3 Gebruiksvoorschriften
Parkeren ten behoeve van de in lid 12.1 genoemde doeleinden dient te geschieden op eigen terrein.
12.4 Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor het toestaan van lichte bedrijvigheid in of bij een kantoor, met dien verstande dat:
1 de
omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke
vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
2 het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
3 detailhandel alleen mag plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met de lichte bedrijvigheid;
4 uitsluitend lichte bedrijvigheid in categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals bij deze voorschriften is gevoegd of daarmee naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijvigheid is toegestaan.
De op de plankaart voor ‘Agrarische doeleinden’ (A) aangewezen gronden
zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a agrarische doeleinden;
b agrarisch bedrijf;
c bergbezinkbassin ter plaatse van de
aanduiding ‘bergbezinkbassin’ op de plankaart met bijbehorende voorzieningen;
d waterhuishoudkundige doeleinden;
e tuinen, erven en verhardingen.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen, waaronder een bedrijfswoning mede
begrepen, mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak
worden gebouwd.
b Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
c De goothoogte van mag niet meer bedragen dan
op de plankaart is aangegeven.
d De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan op
de plankaart is aangegeven.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende
bepalingen:
b De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal
c De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal
13.2.3 Bergbezinkbassin
Ter plaatse van de aanduiding ‘bergbezinkbassin’ op de plankaart mogen de gronden worden bebouwd ten behoeve van het bergbezinkbassin en daarbij behorende voorzieningen.
13.2.4 50
dB(A) contour industrielawaai
Op de gronden gelegen binnen de op de plankaart aangeduide ‘50 dB(A) contour industrielawaai’ mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen nieuwe geluidsgevoelige bebouwing worden gebouwd.
De op de plankaart voor ‘Hoveniersbedrijf’ (Hb) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a (gebouwen voor) kwekerijdoeleinden;
b het kweken van struiken en planten;
c kantoor- en opslagdoeleinden ten behoeve van het toegelaten gebruik;
d bedrijfswoning;
e detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel toegestaan’ op de plankaart;
met daaraan ondergeschikt:
f wegen en paden;
g groenvoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbijbehorende:
i bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van de kwekerij worden gebouwd.
b De gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
c Het bebouwingspercentage mag per bouwvlak niet meer dan het op de
plankaart aangegeven percentage bedragen.
d De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
e De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
14.2.2 Bedrijfswoning
Voor de bestaande bedrijfswoning gelden de
volgende voorwaarden:
a Er is niet meer dan één bedrijfswoning toegestaan.
b
De
bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak
gelegen aan de Stationsstraat worden gebouwd.
c
De
voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand
van maximaal
d
De
inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
e De goothoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
f De (nok)hoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De
(nok)hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
b
De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
15.1 Doeleindenomschrijving
De
op de plankaart als ‘Begraafplaats’ (Bp) aangewezen gronden zijn bestemd voor
de volgende doeleinden:
a begraafplaats;
b groenvoorzieningen;
c bermen
en beplantingen.
15.2 Bouwvoorschriften
15.2.1 Gebouwen
Op
of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De (nok)hoogte van terreinafscheidingen mag
niet meer dan
b De
(nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
De op de plankaart voor ‘Groendoeleinden’ (G) aangewezen gronden zijn
bestemd voor de volgende doeleinden:
a groenvoorzieningen;
b bermen en beplantingen;
c speelvoorzieningen;
d waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder
waterlopen en waterpartijen;
e nutsvoorzieningen;
f voorzieningen voor langzaam verkeer;
g geluidswerende voorzieningen ter plaatse van
de aanduiding ‘geluidswerende voorziening’ op de plankaart.
16.2 Bouwvoorschriften
Op deze gronden mogen alleen gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen
worden gebouwd, met dien verstande dat:
a de oppervlakte niet meer dan
b de hoogte niet meer dan
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a De
(nok)hoogte van speeltoestellen mag niet meer dan
b De
(nok)hoogte van lichtmasten mag niet meer dan
c De
(nok)hoogte van de geluidswerende voorziening mag niet meer dan
d De
(nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
16.3 Vrijstellingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de doeleindenomschrijving voor de aanleg van parkeerplaatsen, met dien verstande dat:
a de noodzaak voor de parkeerplaatsen dient te worden aangetoond;
b de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor ‘Verkeers- en verblijfsdoeleinden’ (VV)
aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a voorzieningen
voor verkeer en verblijf;
b parkeervoorzieningen;
c groenvoorzieningen;
d speelvoorzieningen;
e waterhuishoudkundige voorzieningen;
f nutsvoorzieningen;
g (muziek)kiosk, abri’s, telefooncellen, straatmeubilair, e.d.;
17.2 Bouwvoorschriften
Op deze gronden mogen alleen gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen
worden gebouwd, met dien verstande dat:
a de oppervlakte niet meer dan
b de hoogte niet meer dan
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a De
(nok)hoogte van speeltoestellen mag niet meer dan
b De
(nok)hoogte van lichtmasten mag niet meer dan
c De
(nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
De op de plankaart voor ‘Nutsdoeleinden’ (ND) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a gebouwen ten behoeve van het openbaar nut zoals gebouwen ten behoeve van de energie- en warmtevoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
b terreinen;
c ontsluitingswegen en verhardingen;
d groenvoorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b Het bouwvlak mag volledig
worden bebouwd, tenzij op de plankaart anders is aangegeven.
c De (nok)hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De (nok)hoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
19.1 Doeleindenomschrijving
De
op de plankaart als ‘Leidingen’ (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn
naast de overige daaraan gegeven bestemmingen mede bestemd voor de bescherming,
aanleg en/of instandhouding van de:
a
ondergrondse
rioolwatertransportleiding;
b
ondergrondse
gastransportleiding;
c
bovengrondse
hoogspanningsleiding.
In
afwijking van hetgeen elders in deze voorschriften is bepaald, mag op deze
gronden niet gebouwd worden, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de
aanleg en instandhouding van:
a
de ondergrondse rioolwatertransportleiding
en gastransportleiding en de bovengrondse hoogspanningsleiding, met dien
verstande dat de hoogte niet meer dan
b
in afwijking van het bepaalde
onder a mag de hoogte van een hoogspanningsmast niet meer dan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder 17.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige aan deze gronden gegeven bestemmingen, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de rioolwater en energievoorziening. Vooraf dient tevens advies ingewonnen te worden bij de betreffende leidingbeheerder.
19.4 Aanlegvergunning
a
Het is
verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te
voeren of te laten uitvoeren:
1 voor zover
het betreft ondergrondse leidingen:
-
het aanleggen van wegen of paden
en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
het uitvoeren van
graafwerkzaamheden;
-
het uitvoeren van heiwerken of het
anderszins indrijven van voorwerpen in de grond;
-
het ophogen en egaliseren,
bodemverlaging of afgraven, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
-
het aanbrengen van diepwortelende
beplanting en/of bomen.
2 voor zover
het betreft bovengrondse leidingen:
-
het aanbrengen van hoogopgaande
beplanting of bomen;
-
het aanbrengen van bovengrondse
constructies, installaties of apparatuur hoger dan
-
het ophogen en egaliseren, bodemverlaging
of afgraven, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.
b
Het
onder a vervatte verbod geldt niet voor:
-
werken of werkzaamheden, die het
normale onderhoud of beheer betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen
van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien
uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
-
werken en werkzaamheden, welke ten
tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren.
c
De
aanlegvergunning kan slechts worden verleend, indien door de werken of
werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te
verwachten gevolgen, het behoud van de veilige ligging van de leiding en de
continuïteit van de afvalwater- en energievoorziening, niet onevenredig in gevaar
wordt of kan worden gebracht.
Alvorens te beslissen omtrent de aanlegvergunning wordt advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een
bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de
beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van
stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2
van de Woningwet buiten toepassing behouden ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
b de bereikbaarheid van gebouwen voor
wegverkeer;
c de bereikbaarheid van gebouwen voor
gehandicapten;
d het bouwen bij hoogspanningsleidingen en
ondergrondse hoofdtransportleidingen;
e de parkeergelegenheid en laad- en
losmogelijkheden, en
f de ruimte tussen bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
a
de bij
recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet
meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor in
deze voorschriften geen bijzondere vrijstellingsbevoegdheden zijn opgenomen;
b
de
bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen
of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien
de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
c
de
bestemmingsbepalingen en toestaan dat bebouwingsgrenzen worden overschreden,
indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d
de
bebouwingsvoorschriften van de artikelen in hoofdstuk 2, voor wat betreft:
1
de
afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens;
2
de
afstand van (een onderdeel van) gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
tot de voorgevellijn;
voor zover het de voortzetting van een
afwijking betreft welke bestond op het moment van ter-inzage-legging van dit
plan;
e
de
bestemmingsbepalingen en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten
behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de
bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te
stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
1
de
oppervlakte per gebouw niet meer dan
2
de
goothoogte niet meer dan
3
de
(nok)hoogte niet meer dan
f
de
bestemmingsbepalingen ten aanzien van de (nok)hoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, en toestaan dat de (nok)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, wordt vergroot:
1
ten
behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal
2
ten
behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal
-
geen
onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden
plaats vindt;
-
dit niet
leidt tot een aantasting van de ruimtelijke kwaliteit;
-
dit niet in
strijd is met de belangen van verkeersveiligheid;
-
de
mogelijkheden van gezamenlijk gebruik niet worden beperkt.
3
ten
behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal
g
het
bepaalde ten aanzien van de maximale (nok)hoogte van gebouwen en toestaan dat
de (nok)hoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals
schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits:
1
de
maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende
bouwvlak zal bedragen;
2 de (nok)hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (nok)hoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
De hierboven geregelde vrijstellingen kunnen
worden verleend indien hierdoor de belangen van derden niet onevenredig worden
geschaad en de stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt aangetast.
Er zal sprake zijn van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige
samenhang indien:
-
de
bebouwingskarakteristiek (open, halfopen, gesloten) wordt aangetast;
-
de karakteristiek
van de open ruimte wordt aangetast;
-
historische
of stedenbouwkundige betekenis van bebouwing wordt aangetast.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de op de plankaart aangegeven LPG-cirkel te wijzigen in
die zin dat:
a de
LPG-cirkel wordt verkleind tot
b de LPG-cirkel wordt verwijderd
van de plankaart en de aanduiding ‘verkooppunt van motorbrandstoffen met LPG’
wordt gewijzigd in de aanduiding ‘verkooppunt van motorbrandstoffen zonder
LPG’, zodra de verkoop van LPG volledig is gesaneerd.
Met betrekking tot de voorbereiding van de
wijziging van het plan ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening en van vrijstelling ingevolge artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening door Burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 (Openbare
voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of
laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
25.2 Strijdig
gebruik
Onder strijdig gebruik, als bedoeld in lid 25.1, wordt in ieder geval
verstaan:
a gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
b
het gebruik van bijgebouwen bij een woning als
zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.
25.3 Vrijstelling gebruiksverbod
a Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 25.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
b Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 25.2 sub b en toestaan dat een bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte, mits:
- een dergelijke bewoning noodzakelijk is van uit een oogpunt van mantelzorg;
- het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of in meer aaneen gebouwde bijgebouwen;
-
de oppervlakte die wordt gebruikt als
afhankelijk woonruimte, niet meer bedraagt dan de maximaal toegestane
gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van
- de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een verleende vrijstelling voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte in te trekken indien niet (meer) wordt voldaan aan bovenstaande voorwaarden.
26.1 Overgangbepalingen ten aanzien van bouwwerken
Bouwwerken, welke ten tijde van de eerste
ter-inzage-legging van dit plan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden
gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning en in enigerlei
opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar aard
en omvang niet worden vergroot:
a gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b na
het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen 2 jaar
na het tenietgaan.
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 26.1 van dit artikel en toestaan
dat een eenmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van de in lid 26.1
toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%, met dien verstande dat de
bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot.
26.3 Overgangsbepalingen
ten aanzien van het gebruik
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat
bestond ten tijde van het van kracht worden van dit plan, mag worden voortgezet
of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte
van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan naar de aard en omvang
niet wordt vergroot.
26.4 Uitzonderingen op het overgangsrecht
26.4.1 Uitzonderingen ten aanzien van bebouwing
26.4.2 Uitzonderingen
ten aanzien van gebruik
Lid 26.3 is niet van toepassing op het
gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangs-bepalingen van dat plan.
Overtreding van het bepaalde in
- artikel
21 lid 21.4 sub a;
- artikel
25 lid 25.1;
- artikel
26 lid 26.3;
wordt aangemerkt als strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a,
onder 2° van de Wet op de
economische delicten.
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel:
‘Voorschriften van het bestemmingsplan Kom Maarheeze van de gemeente Cranendonk’.
Croonen Adviseurs b.v.