De
voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere
daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
a
het behoud en de
bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden;
b
het behoud en de
bescherming van het archeologisch monument ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van Waarde - Archeologie - archeologisch monument’.
a
Voor het bouwen
overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen kunnen burgemeester en wethouders de vergunning verlenen, indien aan een van de navolgende verplichtingen
is voldaan, dan wel het nakomen van een van deze verplichtingen voldoende zeker
is gesteld:
1 De
verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor
archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2 De verplichting
tot het doen van opgravingen, of
3 De
verplichting de uitvoering van de bouwwerken te laten begeleiden door een
deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan
door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
b De
bouwvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft
overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de
aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
c Bebouwing mag uitsluitend gefundeerd worden
op geboorde, niet grondverdringende palen of andere funderingsmethoden die de
aanwezige archeologische waarden niet, of niet in betekenende mate aantasten.
Burgemeester en wethouders vragen voor elk bouwplan een archeologisch advies
aan.
d Kelders, souterrains en andere bouwdelen
waarvan de onderkant van de bouwconstructie in of onder de grondlaag met archeologische
waarden gesitueerd is, zijn niet toegestaan.
12.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van het bepaalde in 12.2 onder d ten behoeve van de bouw van kelders,
souterrains of andere bouwdelen waarvan de constructie in de grondlagen met
archeologische waarden kan uitsteken, onder de navolgende voorwaarden:
a De totale verstoring van het deel van het
bouwperceel, mag niet meer dan 5% bedragen. Tot verstoring wordt gerekend: de gezamenlijke
oppervlakte van de funderingspalen, de oppervlakte van leidingensleuven,
wateroppervlakten in of dieper dan de grondlaag met archeologische waarden,
kelders, souterrains en andere bouwdelen in of dieper dan de grondlaag met
archeologische waarden.
b Deze
ontheffing is slechts toelaatbaar na ontvangst van een advies van de Rijksdienst voor Archeologie,
Cultuurlandschap en Monumenten.
c Indien de
oppervlakte van het betreffende bouwdeel groter is dan 100 m2, dient
tevoren een archeologische opgraving plaats te vinden indien daartoe op basis van het over te leggen
archeologisch rapport aanleiding bestaat.
12.4 Aanlegvergunningen
12.4.1 Verbodsbepaling
a
Het is op of in de
gronden met de bestemming ‘Waarde- Archeologie’ verboden om zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
1 het aanleggen of verharden van interne
ontsluitingswegen of -paden of parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van
oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 25 m² of meer bedraagt;
2 het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of
egaliseren van de bodem, zulks indien de oppervlakte 25 m² of meer bedraagt;
3 het graven van sloten, waterpartijen en het
aanleggen van drainage, zulks indien de oppervlakte 25 m² of meer bedraagt en
de bodem verstoren op een grotere diepte dan 0,60 m;
4 het in de grond brengen van voorwerpen, zulks
indien de oppervlakte 25 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een
grotere diepte dan 0,60 m;
5 het verrichten van graaf- en
grondwerkzaamheden, zulks indien de oppervlakte 25 m² of meer bedraagt en de
bodem verstoren op een grotere diepte dan 0,60 m;
6 het aanbrengen van gewassen of beplantingen,
zulks indien de oppervlakte 25 m² of meer bedraagt en die dieper wortelen dan
0,60 m;
b
Deze bepaling geldt
niet ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van Waarde – Archeologie -
archeologisch monument’.
12.4.2 Normaal onderhoud
Het onder 12.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het
uitvoeren van werken of werkzaamheden, die het normale onderhoud en beheer
betreffen.
12.4.3 Toelaatbaarheid
a
Werken of werkzaamheden
als bedoeld onder 12.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor, dan wel
door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de
cultuurhistorische, waaronder archeologische, waarde van de gronden niet, of althans
niet onevenredig, wordt aangetast.
b
De vergunning wordt
niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden
verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is
vastgesteld.
12.4.4 Advisering
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld
onder 12.4.1 winnen burgemeester en wethouders een archeologisch advies in,
voor zover het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm
van Waarde – Archeologie - archeologisch monument’.