Hoofdstuk 4 Ruimtelijk beleidskader

 

 

4.1 Algemeen

 

Alle overheden hebben de mogelijkheid om ruimtelijke belangen vast te leggen in beleidsdocumenten. De Rijksoverheid richt zich vooral op nationale belangen, de provincie Noord-Brabant op provinciale en regionale belangen en de gemeente op lokale belangen. In een bestemmingsplan zijn deze ruimtelijke belangen afgewogen en indien nodig verwerkt in de regels en de verbeelding.

 

4.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

 

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 in werking getreden. In de structuurvisie kiest het Rijk voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts dertien nationale belangen. De nationale belangen worden behartigd door Rijkswaterstaat, het ministerie van Defensie en het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie. Buiten deze dertien belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De dertien belangen zijn verdeeld over drie hoofdthema's:

 

  1. het versterken van de ruimtelijk-economische structuur;

  2. het verbeteren van de bereikbaarheid;

  3. het waarborgen van de kwaliteit van de leefomgeving.

 

 [image]

Uitsnede kaart 'Nationale ruimtelijke hoofdstructuur'

 

4.2.1 Versterken ruimtelijk-economische structuur

Binnen dit hoofdthema zijn vier belangen te onderscheiden:

  1. Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren.

  2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie.

  3. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen.

  4. Efficiënt gebruik van de ondergrond.

 

Afweging

In het kader van dit bestemmingsplan spelen het tweede en het derde belang een rol.

 

Een deel van het hoofdnetwerk van bovengrondse hoogspanningsverbindingen ligt in het plangebied. De twee hoogspanningsverbindingen zijn noord-zuid georienteerd en liggen op de dam tussen plas 4 en 5 (380 kV), respectievelijk parallel aan de A73 (150 kV). De 380 kV hoogspanningsverbinding maakt deel uit van het landelijke kernnetwerk dat ook aangesloten is op het buitenland.

 

In het bestemmingsplan is de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' opgenomen ter bescherming van de hoogspanningsverbindingen. In het gebied van 27 meter aan weerszijden van de hartlijn van de verbinding zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden beperkt. Er geldt een bouwverbod waarvan slechts onder voorwaarden ontheffing kan worden verleend.

Tevens zijn bepaalde werken en werkzaamheden verboden, zoals het planten van opgaande bomen. Stelregel is dat het belang van hoogspanningsverbindingen voorgaat op de overige bestemmingen.

 

Er liggen geen delen van het hoofdnetwerk van buisleidingen voor gevaarlijke stoffen in het plangebied. Er ligt wel een aardgasleiding (Z-542-17-KR-010 t/m 014) van de Gasunie ten zuiden van het plangebied parallel aan de provinciale weg N321. De diameter van deze leiding bedraagt 8 inch en de druk 40 bar. Het tracé van deze aardgasleiding wordt mogelijk deels verlegd naar het zuiden om een groot recreatiepark aan te kunnen leggen. Dit recreatiepark grenst aan het plangebied en maakt gebruik van de mogelijkheden voor waterrecreatie.

 

Uit berekeningen van de NV Gasunie is gebleken dat de Plaatsgebonden Risicocontour nul meter is en het invloedsgebied 95 meter aan weerszijden van de leiding. Aangezien de gasleiding reeds op minimaal 220 meter van het plangebied ligt, is er geen reden om een nadere afweging van het Groepsrsicio te maken in dit bestemmingsplan.

 

Meer informatie over externe veiligheid vindt u in hoofdstuk 5: uitvoeringsaspecten.

 

4.2.2 Verbeteren bereikbaarheid

Binnen het hoofdthema zijn drie belangen benoemd:

  1. Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen.

  2. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen.

  3. Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen.

 

Afweging

In het kader van dit bestemmingsplan speelt het derde belang een rol.

 

In het plangebied liggen geen delen van de hoofdnetwerken. Wel grenst het plangebied direct aan de rijksweg A73 en staan de Kraaijenbergse Plassen in open verbinding met de Maas. Aan weerszijden van de rijksweg A73 is een bebouwingsvrije zone opgenomen van 50 meter en een overlegzone van 70 meter gemeten vanuit de rand van de weg. Beide zones zijn er op gericht om eventuele aanpassingen aan de hoofdinfrastructuur makkelijker te realiseren en liggen tot in het plangebied. Binnen de gebiedsaanduiding 'bebouwingsvrije zone A73' geldt een totaal bouwverbod voor niet aan de infrastructuur gerelateerde bouwwerken. In de gebiedsaanduiding 'overlegzone A73' geldt hetzelfde bouwverbod, maar met de mogelijkheid om onder voorwaarden alsnog volgens de bestemming te bouwen.

 

4.2.3 Waarborgen kwaliteit leefomgeving

Binnen het hoofdthema zijn zes belangen benoemd:

  1. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water), bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s.

  2. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her) ontwikkeling.

  3. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten.

  4. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten.

  5. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten.

  6. Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

 

Afweging

In het kader van dit bestemmingsplan zijn de zes belangen nader uitgewerkt in hoofdstuk 5: uitvoeringsapecten. De kwaliteit van de leefomgeving wordt gewaarborgd.

 

4.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

 

Op 22 augustus 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: Barro) in werking getreden. In het Barro zijn regels opgenomen die voortvloeien uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De regels in het Barro moeten in bestemmingsplannen worden verwerkt, met als doel het veiligstellen van nationale belangen. Dit moet binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het Barro zijn afgerond. Een groot deel van het Barro is nog niet in werking getreden of betreft gebieden buiten de gemeente Cuijk. Concreet zijn de belangen 'Grote rivieren' en 'Defensie' van toepassing binnen de gemeente.

 

4.3.1 Grote rivieren

De Maas is in het Barro opgenomen als grote rivier. In de regels wordt onderscheid gemaakt tussen het rivierbed en het stroomvoerend deel van het rivierbed. Het doel van de regels is om te voorkomen dat nieuwe activiteiten leiden tot een verslechtering van de huidige situatie. Het gaat daarbij om de handhaving dan wel verbetering van de veiligheid, het doelmatig gebruik, het waterafvoerend en waterbergend vermogen en de ecologische toestand.

 

Afweging

De Kraaijenbergse Plassen staan in directe verbinding met de Maas, maar maken geen onderdeel uit van het rivierbed of het stroomvoerend deel van het rivierbed. Nadere regelgeving in het bestemmingsplan is niet noodzakelijk.

 

4.3.2 Defensie

In het Barro zijn regels opgenomen om een veilig en doelmatige gebruik van defensieterreinen te waarborgen. Het gaat bijvoorbeeld om veiligheidszones rond munitiedepots, obstakelvrije aanvliegroutes en radarverstoringsgebieden.

 

Afweging

In het plangebied liggen geen defensieterreinen. Wel heeft de gehele gemeente Cuijk te maken met het radarverstoringsgebied en de funnel van militair vliegveld Volkel. Voor het veilig afwikkelen van vliegverkeer gelden in een bepaald gebied rond een luchtvaartterrein maximaal toelaatbare hoogtes voor objecten, zoals woon- en kantoorgebouwen, antennemasten, windmolens en bomen. Hiermee wordt voorkomen dat radarsignalen worden verstoord en vliegtuigen met objecten in botsing kunnen komen. De maximaal toelaatbare hoogtes en de ligging en omvang van het gebied worden bepaald door de ligging van de start- en landingsbanen en berusten op internationale vastgelegde afspraken.

 

Het plangebied valt niet in het obstakelgebied/ aanvlieggebied (funnel) van de vliegbasis, maar wel in het radarverstoringsgebied. In de regels en op de verbeelding wordt de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar' opgenomen voor het radarverstoringsgebied. Bouwwerken hoger dan 65 meter + NAP vormen een belemmering voor het radarverstoringsgebied. Het peil in het plangebied is +/- 10 meter + NAP voor het land en +/- 8 meter + NAP voor het water.

 

4.4 Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant

 

Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant in werking getreden. Provinciale Staten hebben deze op 1 oktober 2010 vastgesteld. De structuurvisie is opgebouwd uit twee delen (A en B) en een uitwerking.

 

 [image] [image]

Uitsnede visiekaart Uitsnede structurenkaart

 

Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Hierin heeft de provincie haar belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. Deze belangen en keuzes zijn gebaseerd op trends en ontwikkelingen. Ook beschrijft de provincie vanuit welke filosofie ze haar doelen wil bereiken. Die is: ‘samenwerken aan kwaliteit’. De provincie realiseert haar doelen op vier manieren: door regionaal samen te werken, te ontwikkelen, te beschermen en te stimuleren. In totaal zijn 13 provinciale belangen benoemd:

 

  1. Regionale contrasten

  2. Een multifunctioneel landelijk gebied

  3. Een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem

  4. Een betere waterveiligheid door preventie

  5. Koppeling van waterberging en droogtebestrijding

  6. Ruimte voor duurzame energie

  7. Concentratie van verstedelijking

  8. Sterk stedelijk netwerk: BrabantStad

  9. Groene geledingszones tussen steden

  10. Goed bereikbare recreatieve voorzieningen

  11. Economische kennisclusters

  12. (inter)nationale bereikbaarheid

  13. Beleefbaarheid stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur

 

In deel B beschrijft de provincie vier ruimtelijke structuren, de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Voor deze structuren heeft de provincie ambities en beleid geformuleerd. Per beleidsdoel is aangegeven welke instrumenten de provincie inzet om haar doelen te bereiken. De structuren zijn nader uitgewerkt en verankerd in de Verordening ruimtelijke ordening Noord-Brabant.

 

In het kader van dit bestemmingsplan spelen het tweede, vierde, tiende en dertiende belang een rol.

 

4.4.1 Multifunctioneel landelijk gebied

In het multifunctioneel landelijk gebied komt de ontwikkeling van agrarische bedrijven door schaalvergroting en intensivering steeds vaker in strijd met de doelen voor een gezonde en schone leefomgeving en behoud en ontwikkeling van natuur en landschap. Daarom kiest de provincie voor een integrale aanpak van de opgaven, waarbij multifunctioneel gebruik van het landelijk gebied uitgangspunt is. In gebieden waar de ontwikkeling van de landbouw samen met ontwikkeling van natuur, landschap, recreatie, wonen, werken en zorg van belang is voor de plattelandseconomie, biedt de provincie ruimte voor menging van deze functies.

 

Afweging

In het plangebied is geen ontwikkelingsruimte voor de agrarische sector. Er bevinden zich twee kleine agrarische percelen in het plangebied die extensief worden gebruikt. De gronden worden omringd door landschappelijk groen en natuurterreinen en zijn bestemd met 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden' en 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke- en natuurwaarden'. Rondom de Kraaijenbergse Plassen heeft de agrarische sector feitelijk geen plaats meer.

 

4.4.2 Waterveiligheid door preventie

Om Noord-Brabant te beschermen voor overstromingen vanuit de grote rivieren kiest de provincie, mede gebaseerd op het advies van de Deltacommissie, voor waterveiligheid door preventie. Dit heeft de voorkeur boven gevolgbeperkende maatregelen als compartimentering en noodoverloopgebieden. Dit betekent dat de provincie streeft naar een vergroting van de watervoerende capaciteit van het winterbed in combinatie met het concept van de doorbraakvrije dijk. Voor de verruiming van de grote rivieren op lange termijn zijn een aantal gebieden gereserveerd (lange termijn reservering winterbed).

 

Afweging

De Kraaijenbergse Plassen gelegen in het plangebied worden niet gebruikt als waterberging of (nood)overloopgebied voor de Maas. Bij hoog water wordt de sluis tussen de Maas en de plassen gesloten ter bescherming van het achterliggende gebied.

 

Het Waterschap Aa en Maas is verantwoordelijk voor de primaire waterkering van de Maas ter hoogte van het plangebied. Een klein deel van het invloedsgebied van de waterkering ligt in het plangebied.

Ter bescherming is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen met beperkte bouw- en gebruiksmogelijkheden. Er geldt een bouwverbod waarvan slechts onder voorwaarden ontheffing kan worden verleend. Tevens zijn bepaalde werken en werkzaamheden verboden, zoals het planten van diepwortelende bomen. Stelregel is dat het belang van de waterkering voorgaat op de overige bestemmingen.

 

4.4.3 Recreatieve voorzieningen

De provincie kiest bij de ontwikkeling van nieuwe bovenregionale detailhandels- en leisurevoorzieningen voor goed bereikbare locaties, zowel met de auto, fiets als het openbaar vervoer. Dit betekent dat deze voorzieningen zich kunnen ontwikkelen in hoogstedelijke zones in het stedelijk concentratiegebied. Bezoekersintensieve recreatieve voorzieningen zijn ook op goed ontsloten plekken mogelijk.

 

Afweging

De Kraaijenbergse Plassen vormen een groot recreatief watergebied in combinatie met de ontwikkeling van nauurwaarden. Vanaf de rijksweg A73 gezien wordt in afnemende mate ruimte geboden aan intensieve recreatieve voorzieningen. De plassen zijn over de weg goed ontsloten via de rijksweg A73 (afslag Cuijk) en de provinciale weg N321 (Beersebaan). De Maas vormt als hoofdvaarweg een goede ontsluiting via het water. De combinatie van aanwezige hoofdontsluitingswegen, de Maas en de plassen, maakt het gebied geschikt voor recreatieve voorzieningen.

 

In 2011 heeft de gemeenteraad van Cuijk de 'Plassennotitie Kraaijenbergse Plassen' vastgesteld. Samen met de 'verordening Kraaijenbergse Plassen' wordt richting gegeven aan het huidige gebruik en de gewenste ontwikkeling van het plassengebied als recreatief gebied. Meer informatie vindt u in de paragraaf 'Notitie Plassengebied Cuijk'.

 

4.4.4 Beleefbaarheid vanaf hoofdinfrastructuur

De infrastructuur is belangrijk voor de beleving van de openbare ruimte van Noord-Brabant. De provincie vindt het daarom belangrijk dat ontwikkelingen langs het hoofdwegennet bijdragen aan de identiteit en de kwaliteit van Noord-Brabant. De grote steden van Noord-Brabant ontwikkelen hoogstedelijke zones langs de internationale verbindingen. Dat kan aan beide zijden van de hoofdwegen of er over heen.

 

Langs de overige hoofdinfrastructuurverbindingen in het stedelijk concentratiegebied wil de provincie dat verstedelijking zich niet aan beide zijden van de hoofdwegen presenteert. Hierdoor worden de contrasten binnen stedelijke concentratiegebieden versterkt.

In het landelijk gebied wil de provincie geen verdere groei van verstedelijking langs hoofdwegen. Daar is het doel juist de identiteit van het landschap dat de (hoofd)weg doorsnijdt optimaal beleefbaar te maken. Het gaat daarbij zowel om de inrichting van de (hoofd)weg zelf als het landschap dat aan de (hoofd)weg grenst.

 

Afweging

De rijksweg A73 is een hoofdinfrastructuurverbinding in een stedelijk concentratiegebied. De Kraaijenbergse Plassen liggen aan de westzijde van de rijksweg en worden niet als stedelijk gebied ingericht: dat gebeurt aan de oostzijde waar stedelijk Cuijk zich uitbreid. Ter plaatse van de (buiten dit bestemmingsplan gelegen) ontwikkelingen 'Waterpark Dommelsvoort' en 'Hotel Fitland' komen geluidwerende voorzieningen waardoor het uitzicht zal verminderen. Ter plaatse van de camping 'Op den Drul' is al een geluidwerende voorziening aanwezig. Ten noorden van deze camping is er vrij uitzicht op het plassengebied.

 

De provinciale weg N321 is een hoofdweg die ten zuiden van de plassen ligt. Bij het dorp Beers is vanaf de weg een directe doorkijk op de plassen. Het huidige agrarische gebied 'Dommelsvoort' zal in de toekomst bebouwd worden met 'Waterpark Dommelsvoort'.

 

4.5 Verordening ruimte Noord-Brabant

 

In de Verordening ruimte staan regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. De onderwerpen die in de verordening staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen.

 

De volgende onderwerpen uit de Verordening zijn van toepassing in het plangebied:

  1. Ruimtelijke kwaliteit

  2. Stedelijke ontwikkeling

  3. Ecologische hoofdstructuur

  4. Water

  5. Groenblauwe mantel

  6. Aardkunde en cultuurhistorie

  7. Agrarisch gebied

  8. Intensieve veehouderij

  9. Niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen

 

4.5.1 Ruimtelijke kwaliteit

In de Verordening ruimte is geregeld dat ruimtelijke ontwikkelingen in het landelijk gebied bij moeten dragen aan het behoud en de verbetering van de aanwezige ruimtelijke kwaliteit. Deze zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit is een harde voorwaarde voor ontwikkelingen en moet aantoonbaar en fysiek uitvoerbaar zijn.

 

Afweging

In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen inhoudende dat de inhoud van een (bedrijfs)woning maximaal 750 m³ mag zijn. Deze regeling is overgenomen uit het recente bestemmingsplan 'Buitengebied 2010'. In een reactieve aanwijzing hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant geschreven dat deze verruiming van de inhoud van 600 m³ naar 750 m³ een ruimtelijke ontwikkeling is, waarbij landschappelijke kwaliteitsverbetering een voorwaarde is. In het beroepschrift van de gemeenteraad d.d. 27 januari 2012 is uiteengezet waarom de verruiming van de inhoud van bestaande woningen door de gemeente niet als ruimtelijke ontwikkeling wordt gezien. In dezelfde lijn geldt voor onderhavig bestemmingsplan:

 

  1. Het onderscheid tussen bedrijfswoningen en burgerwoningen is losgelaten. In het bestemmingsplan 'Beerse Overlaat' is de maximale inhoudsmaat voor bedrijfswoningen 750 m³ en voor burgerwoningen maximaal 450 m³. In de 'partiële herziening van de bestemmingsplannen Beerse Overlaat, Buitengebied Cuijk 1998 en Buitengebied Haps' was de inhoudsmaat voor burgerwoningen reeds verhoogd naar 600 m³.

  2. Verruiming van de inhoud van 600 m³ naar 750 m³ heeft ruimtelijk gezien betrekkelijke gevolgen. De extra ruimte is maximaal 150 m³. Ter illustratie: een uitbreiding van een woning met een oppervlakte van 45 m² en een hoogte van 3,5 m² is reeds meer dan 150 m³. De ruimtelijke impact is dus zeer marginaal, mede ook voor de beleving van de het landschap met de daarin aanwezige bebouwing.

  3. Het Bouwbesluit is enkele jaren geleden gewijzigd. Er is onder meer bepaald dat de vrije hoogte in de verblijfsruimten is verhoogd naar minimaal 2,60 meter. Dit betekent dat meer m³ inhoud moet worden gebouwd bij een gelijke oppervlakte. Daarnaast is in het bestemmingsplan bepaald dat de onderzijde van de begane grondvloer onderdeel uitmaakt van de inhoud van de woning. De verruiming van de toegestane inhoudsmaat heeft derhalve gedeeltelijk betrekking op m³ die niet leiden tot een verruiming van de oppervlakte van de woning.

 

Het vergroten van een woning leidt niet tot een aantasting van de huiskavel met de tuin, waardoor aanvullende eisen rond een landschappelijke inpassing vereist zou zijn. De uitbreidingsmogelijkheid van een woning is een ontwikkeling met geen, een verwaarloosbare of zeer geringe impact. De verruiming van de regeling is geen ruimtelijke ontwikkeling waarvoor kwaliteitsverbetering van het landschap van toepassing is.

 

Het bestemmingsplan bevat geen andere uitbreidingsmogelijkheden waarbij verbetering van de ruimtelijke kwaliteit aan de orde is.

 

4.5.2 Stedelijke ontwikkeling

Op de kaart 'Stedelijke ontwikkeling' is Linden opgenomen als kern in het landelijk gebied. Het weergegeven gebied van Linden is kleiner dan opgenomen in het bestemmingsplan 'Kern Linden 2006'. Het betreft kleine oppervlakten, meestal weides bij woningen aan de rand van het dorp.

 

Afweging

In het plangebied wordt geen ruimte geboden aan stedelijke ontwikkeling. De aanwezige woningen in het plangebied worden beschouwd als bestaande woningen in het buitengebied. In de regels is daarom aansluiting gezocht bij de bestemming 'Wonen' uit het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010'.

 

4.5.3 Ecologische hoofdstructuur

De ecologische hoofdstructuur (hierna: EHS) is een netwerk van natuurgebieden en verbindingszones. Planten en dieren kunnen zich zo van het ene naar het andere gebied verplaatsen. Op plekken waar gaten in het netwerk zitten, legt de provincie nieuwe natuur aan.

De EHS is in de eerste plaats belangrijk als netwerk van leefgebieden voor veel planten en dieren. Robuuste leefgebieden voor planten en dieren zijn nodig om soorten van uitsterven te behoeden. Maar de EHS is er ook voor mensen die willen genieten van de schoonheid van de natuur.

 

Afweging

Het plangebied ligt deels in de EHS en de groenblauwe mantel. De EHS ligt aan de westzijde van het plassengebied en betreft alleen de oevers en droge gronden: de plassen in het plangebied maken geen deel uit van de EHS. In het bestemmingsplan zijn de natuurlijke oevers en -gronden beschermd met de bestemming 'Natuur'. Een groot deel van de EHS-gronden is in eigendom en beheer bij de Stichting Het Noordbrabants Landschap. Deze stichting draagt zorg voor het behoud, de versterking en ontwikkeling van het typische Maasheggenlandschap ter plaatse.

 

De locatie De Riet ligt in de EHS en wordt een nieuwe ontgronding, gericht op een specifieke grondsoort. Nadat deze is verwijderd, wordt andere grond teruggebracht en het gehele gebied ingericht als natuurterrein. De Riet wordt geen nieuwe Plas, maar blijft 'droog'. In het bestemmingsplan zijn de bestemmingen 'Verkeer - Voorlopig' en 'Natuur - Voorlopig' opgenomen om eerst de ontgronding mogelijk te maken, en daarna de inrichting als natuurterrein.

 

4.5.4 Water

De Verordening ruimte strekt ertoe dat een aantal wateronderwerpen in gemeentelijke bestemmingsplannen worden opgenomen. De wateronderwerpen in de Verordening ruimte zijn een nadere uitwerking van het Provinciaal Waterplan 2010-2015:

  1. natte natuurparels inclusief beschermingszones;

  2. regionale waterberging en reserveringsgebieden voor waterberging;

  3. hoogwaterbescherming (winterbed en primaire waterkeringen);

  4. ruimte voor behoud en herstel van watersystemen;

  5. beschermingszones voor grondwaterwinningen voor de openbare watervoorziening.

 

Afweging

In het kader van dit bestemmingsplan spelen het tweede en derde wateronderwerp een rol.

 

Aan de westzijde ligt een klein deel van het plangebied in de zone 'langetermijnreservering winterbed'. Het betreft de dam tussen Plas 4 en Plas 5 (natuurplas). In deze zone is nieuw ruimtebeslag voor samenhangende ruimtelijke structuren van stedelijke functies niet toegestaan. In het bestemmingsplan zijn de gronden bestemd voor 'Natuur' en is er feitelijk een naturistenstrand aanwezig. Het naturistennstrand is kleinschalig en zonder voorzieningen aangelegd en wordt beschouwd als extensief recreatief medegebruik.

 

Aan de noordzijde, ter hoogte van Plas 3, ligt een klein deel van het plangebied in de 'primaire waterkering en beschermingszone' van de Maas. Het Waterschap Aa en Maas is verantwoordelijk voor de primaire waterkering. Ter bescherming is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen met beperkte bouw- en gebruiksmogelijkheden. Er geldt een bouwverbod waarvan slechts onder voorwaarden kan worden afgeweken. Tevens zijn bepaalde werken en werkzaamheden verboden, zoals het planten van diepwortelende bomen. Stelregel is dat het belang van de waterkering voorgaat op de overige bestemmingen.

 

4.5.5 Groenblauwe mantel

De gronden aan de noordzijde van de plassen en een aantal gronden aan de westzijde liggen in de groenblauwe mantel. De Verordening ruimte hecht in de groenblauwe mantel waarde aan het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de eoclogische en natuurlijke waarden en kenmerken van het gebied. In het bestemmingsplan moeten regels worden opgenomen ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van het gebied.

 

Afweging

De gronden in de groenblauwe mantel vallen in de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden', 'Natuur' en 'Groen'. De bestemmingen zijn gebaseerd op het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010'. De agrarische bestemming is gericht op agrarische doeleinden en het behoud, herstel en ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden. Het betreft gronden zonder bouwvlak, waar alleen beperkt bouwwerken geen gebouw zijnde zoals hekwerken mogen worden gebouwd. Alleen in deze bestemming is de groenblauwe mantel specifiek opgenomen met de gebiedsaanduiding 'groenblauwe mantel'.

 

In de bestemmingen 'Natuur' en 'Groen' zijn de doeleinden van de groenblauwe mantel afdoende beschermd in de bestemmingsomschrijving en gebruiksregels.

 

4.5.6 Aardkunde en cultuurhistorie

De aardkundige waarden die binnen de provincie aanwezig zijn, verdienen specifieke aandacht vanwege de onvervangbaarheid van de aanwezige waarden. Het gaat om 40 waardevolle aardkundige gebieden die zijn opgenomen op de Aardkundig Waardevolle Gebiedenkaart (GS, 20-11-2004).

 

Op de Cultuurhistorische Waardenkaart 2012 wordt aandacht gevraagd voor cultuurhistorische waarden in het buitengebied. Er wordt onderscheid gemaakt tussen complexen van cultuurhistorisch belang, archeologische landschappen, cultuurhistorische vlakken en cultuurhistorische landschappen.

 

Afweging

Aan de westzijde van het plangebied, ter hoogte van De Geest 8, ligt een aardkundig waardevol gebied. Deze gronden liggen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' en krijgen de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - aardkundig waardevol gebied'. In het bestemmingsplan is een omgevingsvergunning verplicht gesteld voor grondbewerkingen die tot permanente schade kunnen leiden. Het behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aardkundig waardevolle gebied is vastgelegd in de bestemmingsomschrijving.

 

In het plangebied liggen geen complexen van cultuurhistorisch belang. In het plangebied komen wel archeologische landschappen, cultuurhistorische vlakken en cultuurhistorische landschappen voor. In alle gevallen geldt echter dat een zeer groot deel van het plangebied is ontgrond met de vernietiging van het archeologisch archief en landschap tot gevolg. De gebieden die niet zijn ontgrond zijn opgenomen in de gemeentelijke archeologische waardenkaart.

 

De cultuurhistorische waarden in het plangebied worden op verschillende manieren beschermd:

 

4.5.7 Agrarisch gebied

De gronden gelegen buiten het stedelijk gebied, de ecologische hoofdstructuur en de groenblauwe mantel zijn aangewezen als agrarisch gebied. Voor wat betreft het agrarisch gebied vraagt de provincie om in bestemmingsplannen aan te geven welke ontwikkelmogelijkheden er zijn voor de plattelandseconomie en in welke gebieden het agrarisch gebruik prevaleert. In het plangebied zijn ook de plassen opgenomen in het agrarisch gebied, al worden ze niet gebruikt voor agrarische activiteiten.

 

Afweging

In het plangebied liggen op vier locaties agrarische gronden zonder bouwvlak. De vijfde locatie herbergt een paardenhouderij met bouwvlak, die de functieaanduiding 'paardenhouderij' heeft gekregen. De locaties op het schiereiland Linden hebben de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' gekregen. De locatie bij De Geest 8 heeft de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' gekregen.

 

4.5.8 Intensieve veehouderij

De intensieve veehouderij moet worden gereguleerd. Daartoe is een integrale zonering opgenomen bestaande uit extensiveringsgebieden, verwevingsgebieden en landbouwontwikkelingsgebieden. Met de integrale zonering wordt beoogd de intensieve veehouderij zodanig te herstructureren dat de milieubelasting op natuurgebieden afneemt en het aantal stankgehinderden in en rond kernen wordt teruggebracht.

 

Afweging

Het plangebied ligt in een extensiveringsgebied. Drie van de agrarische bedrijven, waaronder de paardenhouderij, liggen op het schiereiland Linden en zijn extensieve agrarische bedrijven. Het vierde agrarische bedrijf ligt aan De Geest 8 en is een intensieve varkenshouderij. Het bouwvlak en alle gebouwen liggen echter buiten het plangebied in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010'. In het plangebied liggen alleen weidegronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden'.

 

4.5.9 Niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen

Om de ruimte voor de agrarische sector ook naar de toekomst te bewaren, is het wenselijk strijdige functies te beperken. Diverse niet-agrarische activiteiten zijn onder voorwaarden toegestaan in de agrarische gebieden en de groenblauwe mantel.

 

Afweging

In het plangebied komen alleen op het schiereiland Linden niet-agrarische activeiten voor in de vorm van recreatie en wonen. De recreatieve voorziening aan de Eindsestraat 22 te Linden is planologisch mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan 'Kraaijenbergse Plassen, Eindsestraat 22'. De vigerende regeling is overgenomen in de bestemming 'Recreatie'. De woningen aan de Eindsestraat, De Berg en D'n Drul zijn bestaande woningen met planologische regelingen in de vigerende bestemmingsplannen. De woningen krijgen de positieve bestemming 'Wonen' in het bestemmingsplan.

 

4.6 Notitie Plassengebied Cuijk

 

De Notitie Plassengebied Cuijk wil een beeld geven van de Kraaijenbergse Plassen en de Heeswijkse Plas nu en in de (nabije) toekomst. Aan de hand van bestaande beleidsdocumenten (Verordening ruimte, bestemmingsplannen, ontgrondingvergunningen, uitwerkingsplannen oevers) zal duidelijk worden welke keuzes al gemaakt zijn en hoe deze vertaald zijn en worden in de inrichting van de plassen. De huidige inrichting geeft een uitgangssituatie en ook de reeds gemaakte afspraken met ondernemers hebben invloed op de toekomst van het gebied. De ruimtelijke consequenties van de door het college gemaakte afspraken worden in beeld gebracht. Daarbij is aangegeven welke bedrijfsmatige activiteiten voortkomen uit overeenkomsten met de ontgronder. Tevens is een overzicht opgenomen van plannen van ondernemers waar uitvoering aan wordt gegeven of waar in ieder geval een principebesluit voor is genomen.

 

Afweging

De plassen 2, 3, 4, 7 (deels) en 8 (deels) liggen in het plangebied. De overige plassen zijn opgenomen in andere bestemmingsplannen. De plassen zijn gevormd door bedrijfsmatige ontgrondingen die in een afrondende fase zijn.

 

 [image]

Overzichtskaart Notitie Kraaijenbergse Plassen

 

Plas 2, 3 en 4

Op de noordoever is alleen extensieve recreatie toegestaan. Hier zijn geen initiatieven van

ondernemers mogelijk. De kwaliteit van het gebied kan mogelijk nog worden verbeterd door de aanleg

van meer wandel- en fietspaden, aangevuld met een wandelroutenetwerk.

De deels buiten het plangebied gelegen zuidoevers van plas 2 en 3 op het schiereiland Linden bieden mogelijkheden voor dag- en verblijfsrecreatie. Deze zijn beide reeds aanwezig op de zuidoevers van de plassen 2 en 3 in de vorm van camping Het Loo en Jachthaven Brasker.

 

In Plas 4 heeft de ontgronder een permanent grinddepot. Het grinddepot is planologisch verankerd in het bestemmingsplan 'Kraaijenbergse Plassen, grinddepot Plas 4'. Tot drie jaar na de zandwinning mag in Plas 4 ook zand worden opgeslagen en verwerkt: daarna alleen grind. De locatie en dit specifieke bedrijfsmatige gebruik met voorzieningen van de plassen is vastgelegd met de functieaanduiding 'opslag'. In de bestemming 'Water - Recreatie' is opgenomen dat beroepsscheepvaart in relatie tot de ontgrondingen en het grinddepot is toegestaan.

 

Plas 7 en 8

Op de westoever en noordoever (schiereiland Linden) is alleen extensieve recreatie mogelijk. Initiatieven van toeristische ondernemers passen hier niet. Deze gronden hebben de bestemming 'Natuur' gekregen waarin alleen extensief recreatief medegebruik is toegestaan.

De zuidoever ligt buiten het plangebied en vormt een overgangsgebied van extensieve recreatie aan de westkant naar een gebied met intensieve recreatie in Dommelsvoort. De recreatieve poort De Bungelaar zal de overgang van extensief naar intensief vormen.

 

De oostoever van Plas 7 sluit via de Steegstraat aan op Plas 8. Aan de Steegstraat worden geen nieuwe initiatieven mogelijk gemaakt. In Plas 8 is de noordkant bestemd voor een natuurlijke invulling met mogelijkheden voor extensieve recreatie (zoals wandelen, fietsen, vissen). De Steegstraat en en de aansluitende noordoevers krijgen de bestemming 'Natuur' met de mogelijkheid voor extensief recreatief medegebruik. Aan de oostzijde biedt de oever kansen maar ook beperkingen door het geluid. Aan de gronden is de bestemming 'Groen' gegeven, met de mogelijkheid tot extensief recreatief medegebruik. Aan de zuidkant van Plas 7/8 gelegen buiten het plangebied is het waterrecreatiepark Dommelsvoort gepland. Hier is plek voor intensieve recreatie. Nieuwe initiatieven dienen aansluiting te vinden bij dit project.

 

Ten westen van Plas 7 is het gebied De Riet aangewezen voor specie-uitwisseling. Specie-uitwisseling is een proces waarbij eerst industriezand wordt weggehaald en vervolgens ophoogzand wordt teruggespoten. De specie-uitwisseling in De Riet is reeds planologisch verankerd in het bestemmingsplan 'Kraaijenbergse Plassen, De Riet'. In De Riet kan tot uiterlijk 31 december 2014

industriezand worden gewonnen; daarna vindt tot uiterlijk 31 december 2015 nog de afwerking van het

gebied plaats. In onderhavig bestemmingsplan zijn de bestemmingen 'Verkeer - Voorlopig' en 'Natuur - Voorlopig' opgenomen om eerst de ontgronding mogelijk te maken, en daarna de inrichting als natuurterrein.

 

4.7 Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas

 

In de Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas zijn regels opgenomen over het gebruik van de plassen. In de verordening zijn een aantal ruimtelijke maatregelen opgenomen die mogelijk in het bestemmingsplan vastgelegd moeten of kunnen worden.

 

Artikel 1: begripsomschrijvingen. Voor zover van toepassing zijn deze omschrijvingen overgenomen in het bestemmingsplan.

 

Artikel 11: Ongeklede openbare recreatie. Het betreft het nudistenstrand op de dam tussen Plas 4 en 5. Het strand is niet apart bestemd, maar wordt beschouwd als extensief recreatief medegebruik in de bestemming 'Natuur'.

 

Artikel 13: Verbod innemen ligplaats. Het begrip 'ligplaats' wordt in de verordening breed uitgelegd als 'een gedeelte binnen het gebied dat bestemd of geschikt is om door een vaartuig te worden ingenomen'. Een ligplaats kan liggen in het open water (voor anker gaan) en aan een steiger of daarmee te vergelijken constructie (afmeren). In het plangebied ligt een aanlegsteiger bij de recreatieve voorziening aan de Eindsestraat 22 te Linden in de bestemming 'Recreatie'.

 

Artikel 15: Veiligheid op wateren en oeverstroken. Het graven van putten of kuilen of het anderszins beschadigen van de grasmat, beplanting, oevers, werken of gronden is verboden. Voor het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie is een omgevingsvergunning (aanlegstelsel) opgenomen.

 

4.8 Landschapsontwikkelingsplan Cuijk 2011-2021

 

Om de kwaliteit van de omgeving te behouden of te versterken is het Landschapsontwikkelingsplan Cuijk 2011-2021 (hierna: LOP) opgesteld. Het LOP is een goed afwegingskader voor ontwikkelingen in het landschap en maakt kwaliteit 'toetsbaar'. Het is niet dwingend, maar geeft wel duidelijk een richting voor het versterken of verbeteren van de kwaliteit van de omgeving.

 

In het LOP worden vier landschappen benoemd die kenmerkend zijn voor de gemeente Cuijk. Het plangebied ligt in het maasdallandschap en het oeverwallenlandschap. In de omgeving van De Geest en het schiereiland Linden is sprake van reliëf in de vorm van een terrasrestrug of dekzandrug. De agrarische gronden bij De Geest 8 hebben daarom de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - aardkundig waardevol gebied' gekregen. In het bestemmingsplan is een omgevingsvergunning verplicht gesteld voor grondbewerkingen die tot permanente schade kunnen leiden aan het reliëf. Het behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aardkundig waardevolle gebied is vastgelegd in de bestemmingsomschrijving.

 

In de landschapsvisie ligt het plangebied in deelgebied 1: stad en water aan de Maas. Aandachtspunten zijn:

  1. het behoud, herstel en aanplant heggen; en

  2. zicht op Kraaijenbergse Plassen.

 

Afweging

In het agrarische gebied ten westen en noorden van de Kraaijenbergse Plassen wordt ingezet op het behoud, herstel en aanplant van maasheggen. De cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden van de maasheggen is erg groot. In het bestemmingsplan wordt in de diverse bestemmingen het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke- en landschappelijke waarden mogelijk gemaakt.

 

Het zicht op de Kraaijenbergse Plassen vanaf de noordelijke oever kan versterkt worden door beplanting te verwijderen. Door de nieuwe maasheggen zorgvuldig in te plannen kunnen beide doelstellingen bereikt worden. Voor het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie is een omgevingsvergunning (aanlegstelsel) opgenomen.

 

4.9 Nota 'Dás pas leven in Cuijk' (2003)

 

In de Integrale dassennota Cuijk ‘Dás pas leven in Cuijk’ (Geraeds et al 2003) wordt een aantal voorgenomen (stedelijke) ontwikkelingen in het perspectief van het duurzaam in stand houden en versterken van een levensvatbare dassenpopulatie in de gemeente Cuijk geplaatst. Uitgangspunt hierbij is dat rode ontwikkelingen in de komende periode ook een kwaliteitsimpuls betekenen voor de groene ruimte en in het bijzonder voor de das als vertegenwoordiger van die waarden. De nota zet de toekomstige stedelijke ontwikkeling van de gemeente af tegen de duurzame aanwezigheid en ontwikkeling van een levensvatbare populatie van de das.

 

Er staan voorstellen in om de voor de das belangrijke gebieden in samenhang veilig te stellen en optimaal in te richten. Zo ontstaan goede uitwisselingsmogelijkheden tussen de verschillende dassenfamilies in het Land van Cuijk. De dassennota plaatst een aantal ontwikkelingen in het perspectief van het duurzaam in stand houden en versterken van een levensvatbare dassenpopulatie in de gemeente Cuijk. Dit betekent goede uitwisselingsmogelijkheden met andere populaties in het Land van Cuijk en aan de andere zijde van de Maas. De daarvoor benodigde maatregelen zijn uitgewerkt in een groen uitvoeringsprogramma dat in belangrijke mate is gerelateerd aan de realisatie van de voorgenomen ontwikkelingen. Voor verschillende deelgebieden is een strategie uiteengezet hoe de landschappelijke structuur is gewenst. Er zijn actiegebieden aangewezen waarin de das in hogere dichtheden (gaan) voorkomen. Een daarvan is de zogenaamde ‘dassencorridor’. Deze loopt globaal van oost naar west tussen de kernen Cuijk, Haps en het nieuwe regionale bedrijventerrein.

 

Afweging

In het plangebied wordt het leefgebied van de das beschermd tegen permanente verstoring van gronden en beplanting. Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - dassen' is voor mogelijk verstorende werken en werkzaamheden in het agrarisch gebied een omgevingsvergunning nodig.

 

4.10 Monumentale Bomennota Cuijk 2009-2019

 

De Monumentale Bomennota Cuijk 2009-2019 stelt de uitgangspunten vast voor het opstellen van een monumentale bomenlijst, dient ter voorkoming van het verstoren van de groeimogelijkheden van de boom en dient om ontwikkelingen tegen te gaan die de standplaatsen van de boom nadelig beïnvloeden. Daarnaast wil de gemeente de ontwikkeling van een duurzame, vitale en herkenbare boombeplanting in de gemeente stimuleren. Ter bescherming van de monumentale bomen, is een lijst opgesteld. De bomen van deze lijst worden vervolgens positief bestemd in de bestemmingsplannen. Hiermee krijgen deze bomen een feitelijke, fysieke en juridische bescherming.

 

In het bestemmingsplan wordt naast de standplaats van de boom, ook de kwaliteit van de groeiplaats beschermd. De omvang van de groeiplaats betreft de maximaal te bereiken kruindiameter met inbegrip van een extra afstand van 2,00 meter. In de regels van het bestemmingsplan worden deze beschermende bepalingen opgenomen, onder andere door aan te geven dat het verboden is te bouwen binnen deze groeiplaats. Bovendien mogen monumentale bomen niet gekapt worden zonder omgevingsvergunning.

 

Afweging

In het plangebied staan diverse monumentale bomen. Op de verbeelding zijn deze monumentale bomen opgenomen en voorzien van de gebiedsaanduiding ‘monumentale boom’, waardoor de bomen beschermd worden. In de praktijk is gebleken dat het bepalen van de maximale kruindiameter per boom erg moeilijk is. Daarom is gekozen om uit te gaan van een maximaal te bereiken kruindiameter van 20,00 meter, oftewel een straal van 10,00 meter. In de regels wordt de mogelijkheid opgenomen om de groeiplaats te ‘verkleinen’ als aangetoond wordt dat de kruindiameter niet de volle 20,00 meter kan bereiken.

 

 

4.11 Beleidsnotitie 'Bebouwingsconcentraties voor kwaliteitsverbetering in het buitengebied' (2009)

 

Deze beleidsnotitie dient als gemeentelijke uitwerking van het ‘Nota Buitengebied in Ontwikkeling’ van de provincie Noord-Brabant. Het omvat een gebiedsgerichte visie, die benut kan worden als ontwikkelingskader voor concrete initiatieven. De daarbij beoogde kwaliteitswinst (onder andere sloop, gewenste beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing) dient de gemeente vast te leggen in afwijkingen en wijzigingsplannen, partiële bestemmingsplanherzieningen en eventueel privaatrechtelijke overeenkomsten. De notitie dient als inspiratiekader, ontwikkelingskader en toetsingskader voor ruimtelijke initiatieven in bebouwingsconcentraties, welke via een aparte planologische procedure kunnen worden afgewikkeld. Het is dus richtinggevend. Vanuit dit ‘basisproduct’ zal dus voor de initiatieven maatwerk plaats moeten vinden. In deze beleidsnotitie zijn de bebouwingsconcentraties nader begrensd en uitgewerkt.

 

De meer kwantificeerbare zaken (bijvoorbeeld de mogelijkheden voor hergebruik) worden doorvertaald in de regels van het bestemmingsplan buitengebied. Voor zaken als het toevoegen van nieuwe functies en nieuw bouwvolume zullen separate planologische procedures worden gevoerd. Dit omdat op dit moment nog niet helder is of, waar en welke exacte ontwikkelingen in de bebouwingsconcentraties plaats zullen vinden. Op dat moment kunnen tevens eventuele noodzakelijke onderzoeken worden verricht.

 

[image] Bebouwingsconcentratie Linden

 

Afweging

Aan de westzijde van Linden ligt een bebouwingsconcentratie die op de verbeelding is weergegeven met de gebiedsaanduiding 'bebouwingsconcentratie'. In de regels is opgenomen dat binnen deze gebiedsaanduiding ruimte wordt gegeven aan statische opslag en nevenfuncties en/of verbrede landbouw. Concreet raken de regels alleen de paardenhouderij aan de Eindsestraat 10 te Linden.

 

4.12 Dorpsontwikkelingsplan Linden

 

Bij de ontwikkeling van het dorpsontwikkelingsplan Linden zijn zoveel mogelijk Lindenaren uitgenodigd om mee te denken en te praten over de huidige en toekomstige leefbaarheid van hun dorp. Een dorpsontwikkelingsplan (hierna: dop) kijkt vooruit en geeft antwoord op de vraag hoe de inwoners het leven in hun dorp beoordelen en wat zíj vinden van de verdere ontwikkeling van hun dorp. Een dop doet tevens voorstellen voor acties die de leefbaarheid van het dorp bevorderen.

 

Het dorp Linden wordt omringd door het plangebied, maar maakt geen onderdeel uit van onderhavig bestemmingsplan. In het dop zijn acht actiepunten voor de langere termijn benoemd:

  1. Ontbreken van woonmogelijkheden voor jongeren

  2. Het kunnen blijven wonen van ouderen

  3. Betrokken worden bij de verdere inrichting van de plassen na het vertrek van de zandzuigers

  4. In stand houding van de ontmoetingsruimte

  5. Informatie over openbaar vervoer

  6. Geluidsoverlast A73

  7. Ondernemersklimaat een kans geven

  8. Een leefbaar Linden in de toekomst

 

1/2) Woonmogelijkheden jongeren en ouderen

De mogelijkheden voor woningbouw zijn vastgelegd in het bestemmingsplan 'Kern Linden 2006'. In het plangebied worden geen nieuwe mogelijkheden voor woningbouw opgenomen. Het bestemmingsplan "Mantelzorgbeleid' is verwerkt in de regels van onderhavig bestemmingsplan. Daarmee wordt onder voorwaarde ruimte geboden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg.

 

3) Inrichting plassen na ontgronding

De ontgrondingen rondom Linden zijn al geruime tijd afgerond. De zuidelijke oevers, inclusief De Steegstraat, hebben in overleg met de bewoners van Linden een natuurlijke of landschappelijke inrichting gekregen. In het bestemmingsplan zijn de gronden bestemd als 'Natuur' of 'Groen'. Op de noordelijke oever is ruimte geboden aan een recreatieve inrichting bij Huize Linden, Jachthaven Brasker, camping Het Loo en het openbare strand. Alleen Huize Linden en het openbare strand liggen in het plangebied, de overige recreatieve voorzieningen worden in aparte bestemmingsplannen vastgelegd. Huize Linden heeft de bestemming 'Recreatie' gekregen. Het openbare strand ligt in de bestemming 'Groen'.

 

4) Ontmoetingsplaatsen

De ontmoetingsplaats De Burcht ligt buiten het plangebied. De mogelijkheid van een tennisbaan wordt als nihil gezien. Voor de dagrecreanten biedt het bestemmingsplan mogelijkheden voor kleinschalige voorzieningen voor extensief recreatief medegebruik. Hier vallen permanente horeca-vestigingen niet onder, maar wel bijvoorbeeld picknickplaatsen.

 

5) Informatie openbaar vervoer

Niet van toepassing op onderhavig bestemmingsplan.

 

6) Geluidsoverlast A73

De rijksweg A73 ligt buiten het plangebied, maar wel tegen de plangrens aan. De rijksweg wordt opgenomen in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan "Cuijk, Heeswijkse Kampen". In de bestemming 'Verkeer' van dat bestemmingsplan worden geluidwerende voorzieningen planologisch mogelijk gemaakt, dus ook aan de westzijde van de snelweg. In het plangebied van bestemmingsplan "Kraaijenbergse Plassen" worden geen geluidwerende voorzieningen mogelijk gemaakt in de bestemmingen grenzend aan de snelweg, met uitzondering van een geluidwal ter plaatse van camping op den Drul. Vanaf camping Op den Drul naar het zuiden worden geluidwerende voorzieningen aangelegd in combinatie met de aldaar geplande recreatieve voorzieningen (aparte bestemmingsplannen).

 

7) Ondernemersklimaat

In het bestemmingsplan is het werken aan huis in een aparte regeling opgenomen. Hiermee wordt beoogd op kleine en startende bedrijven een eerste uitvalsbasis te geven. Het wonen blijft ten alle tijde de hoofdfunctie, het bedrijf de ondergeschikte functie. In het bestemmingsplan zijn voorwaarden opgenomen om overlast voor de omgeving te voorkomen.

 

8) Leefbaar Linden in de toekomst

Niet van toepassing op onderhavig bestemmingsplan.

 

4.13 Prostitutiebeleid Cuijk 2001

 

Op 1 oktober 2000 is door een wijziging van het wetboek van Strafrecht het algemeen bordeelverbod opgeheven. Door de opheffing van het bordeelverbod is de weg vrijgemaakt voor een integraal gemeentelijk prostitutiebeleid door middel van een facetbestemmingsplan.

Op 9 juli 2001 is door de gemeenteraad van Cuijk het bestemmingsplan “Prostitutiebeleid Cuijk 2001” vastgesteld. Het prostitutiebeleid van de gemeente Cuijk komt voort uit het vastgelegde regionale beleid. De insteek is dat er geen nieuwe prostitutiebedrijven worden toegelaten in de gemeente.

 

In het plangebied is momenteel geen prostitutiebedrijf, seksinrichting, raamprostitutiebedrijf, escortbedrijf of sekswinkel gevestigd. Elders in de gemeente (buitengebied Haps) is reeds een dergelijk bedrijf gevestigd. Hiermee wordt voorzien in de vraag. In de Algemene Regels is een verbod opgenomen voor prositutie in allle vormen.

 

4.14 Speelautomatenhal

 

De gemeenteraad heeft besloten om geen nieuwe speelautomatenhallen toe te laten binnen de gemeente Cuijk. De reeds aanwezige speelautomatenhal aan de Grotestraat 14 te Cuijk krijgt als enige een positieve bestemming. In de Algemene Regels is een verbod opgenomen voor speelautomatenhallen en dergelijke.