Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Kraaijenbergse Plassen".
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding zijn de bestemmingen door middel van kleuren en aanduidingen weergegeven en nader gedifferentieerd. De regels en de verbeelding regelen de wijze waarop de gronden binnen de bestemmingen gebruikt en bebouwd mogen worden. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening dient een toelichting in ieder geval informatie te geven over:
de inzichten over de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan;
de uitkomsten van eventueel verrichte onderzoeken;
de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding;
de wijze waarop rekening is gehouden met de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten;
de wijze waarop de vastgestelde milieukwaliteitseisen uit hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn betrokken;
de wijze waarop rekening is gehouden met de overige waarden van de gronden en de verhouding daarvan tot het aangrenzende gebied;
de jurdische verantwoording van de gekozen bestemmingen;
de uitkomsten van het overleg met de besturen van betrokken gemeenten, het waterschap en de Inspectie Leefomgeving en Transport;
de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties zijn betrokken bij de voorbereiding van het bestemmingsplan.
1.2 Aanleiding en doel
De gemeente Cuijk is bezig met het actualiseren van haar bestemmingsplannen. In het kader hiervan is op 6 februari 2012 het ‘Actualiseringsprogramma bestemmingsplannen 2012-2013' vastgesteld. Op grond van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) dient een bestemmingsplan eens per tien jaar te worden herzien. Een deel van de Cuijkse bestemmingsplannen is ouder dan tien jaar. De gemeente Cuijk en haar inwoners hebben belang bij actuele bestemmingsplannen vanwege grotere rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en overzichtelijkheid. Getracht wordt overal dezelfde plansystematiek te hanteren.
Met de actualisering van de bestemmingsplannen, worden de volgende doelen nagestreefd:
de afname van het aantal bestemmingsplannen;
de digitalisering van bestemmingsplannen;
de standaardisering van bestemmingsplannen;
verwerking van nieuwe wetgeving;
het aangeven van het actuele beleidskader;
verwerking van ontwikkelingen die de benodigde procedures reeds doorlopen hebben.
De geactualiseerde bestemmingsplannen in het algemeen en het voorliggende bestemmingsplan “Kraaijenbergse Plassen” in het bijzonder zijn van een conserverend karakter, waarbij de bestaande planologische rechten de uitgangsbasis vormen. Als de huidige ruimtelijke situatie afwijkt van de planologische rechten, dan wordt maatwerk geleverd zolang het niet om ongewenst gebruik gaat. Daarbij wordt rekening gehouden met de aansluiting op vastgestelde ruimtelijke beleidslijnen. Alleen ontwikkelingen welke reeds de benodigde procedures en besluitvorming doorlopen hebben, worden direct meegenomen in het bestemmingsplan. Het kan daarbij gaan om besluiten genomen onder de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), haar opvolger de Wro of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.3 Deelgebied en plangebied
Het deelgebied 'Kraaijenbergse Plassen' is een ontgrondingengebied in het noorden van de gemeente Cuijk. De ontgrondingsgaten staan in directe verbinding met de Maas en vormen een groot gebied dat uit meerdere, onderling verbonden plassen bestaat. Ten noorden ligt de Maas, centraal gelegen het dorp Linden en de A73, ten oosten het dorp Katwijk, ten zuiden het dorp Beers en ten westen het agrarisch gebied richting Gassel inclusief Plas 5.
Het plangebied is kleiner dan het deelgebied en wordt globaal begrensd door de Maasdijk, de A73, de Beersebaan en de Wielweg/De Geest. De plannen voor recreatieve ontwikkelingen in het plassengebied zijn buiten het plangebied gehouden en doorlopen een separate bestemmingsplanprocedure.
Globale ligging plangebied "Kraaijenbergse Plassen"
1.4 Vigerend planologisch recht
Het voorliggende bestemmingsplan vervangt, nadat het in werking is getreden, de regelingen van de vigerende bestemmingsplannen. Voorliggend plan herziet tevens alle uitwerkingen, wijzigingen, vrijstellingen ex artikel 19 WRO en 'projectbesluiten' onder de Wabo van de bovengenoemde plannen voor wat betreft het aangegeven plangebied. Tot het moment van inwerkingtreding geldt voor het plangebied dus hetgeen planologisch is geregeld in deze bestemmingsplannen:
Naam |
Vastgesteld |
Goedgekeurd |
Kraaijenbergse Plassen, De Berg Linden |
12 april 2010 |
nWro-niet digitaal |
Kraaijenbergse Plassen, Eindsestraat 22 |
1 november 2010 |
nWro-digitaal |
Kraaijenbergse Plassen, grinddepot Plas 4 |
20 april 2011 |
nWro-digitaal |
Kraaijenbergse Plassen, De Riet |
1 juni 2011 |
nWro-digitaal |
Bp Rijksweg 73 (Beers) |
26 juni 1980 |
8 september 1981 |
Bp Beerse Overlaat |
17 mei 1990 |
5 december 1990 |
Bp Beerse Overlaat, 1e partiële herziening (’t Kraaijennest, ’t Loo) |
7 juli 1999 |
21 december 1999 |
Bp Beerse Overlaat, 2e partiele herziening (uitbreiding Beers Oost) |
9 juli 2001 |
31 oktober 2001 |
1.5 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is een beschrijving opgenomen van de ruimtelijke historie en de huidige situatie van het plangebied. De belangrijkste bevindingen van de gebiedsinventarisatie komen aan bod en vormen de eerste aanzet tot het toekennen van bestemmingen.
Hoofdstuk 3 gaat in op het ruimtelijke doel van het bestemmingsplan (beheer of ontwikkeling). Bij eventuele ruimtelijke ontwikkelingen wordt beschreven wat er gaat veranderen en waarom deze verandering nodig wordt geacht.
In hoofdstuk 4 wordt een afweging gemaakt van het ruimtelijke beleidskader voor het plangebied.
In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de diverse uitvoeringsaspecten in het plangebied. Voor verschillende ruimtelijke aspecten en functies is gekeken naar de ruimtelijke gevolgen, eventuele onderzoeksresultaten en de juridische vertaling naar regels en verbeelding.
In hoofdstuk 6 wordt de juridische verantwoording gegeven als korte samenvatting van de bevindingen uit hoofdstuk 4 en 5.
In hoofdstuk 7 wordt aandacht geschonken aan het handhavingsbeleid in de gemeente Cuijk.
In hoofdstuk 8 komt de economische uitvoerbaarheid van de planologische regeling aan de orde.
In hoofdstuk 9 wordt ingegaan op de procedures die voorliggend bestemmingsplan heeft doorlopen. Uiteengezet wordt op welke wijze rekening is gehouden met de maatschappelijke aspecten inzake de uitvoering van het bestemmingsplan.