Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

 

 

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.1 bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels en de plankaart voor:

  1. kleinschalig logeren bij agrarische bedrijven en woningen, onder voorwaarde dat:

  1. de logeerplaatsen dienen een plek te krijgen binnen de bestaande bebouwing;

  2. het aantal logeerplaatsen maximaal 5 mag zijn;

  3. de oppervlakte die gebruikt wordt ten behoeve van het kleinschalig logeren maximaal 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte tot een maximum oppervlakte van 150 m² mag zijn.

  1. kleinschalig kamperen bij agrarische bedrijven en woningen, onder voorwaarde dat:

  1. het aantal kampeerplaatsen maximaal 25 mag zijn;

  2. de oppervlakte die gebruikt wordt ten behoeve van het kleinschalig kamperen, maximaal 0,2 ha mag zijn;

  3. de gronden die gebruikt worden voor het kleinschalig kamperen dienen direct te grenzen aan het bouwvlak of bestemmingsvlak van het agrarische bedrijf of woning;

  4. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;

  5. het kleinschalig kamperen dient te passen binnen het toeristisch/recreatief beleid van de gemeente.

  1. een verruiming van de bouwregels voor woningen en bijbehorende bouwwerken, onder voorwaarde dat:

  1. bij sloop van overtollige bedrijfsbebouwing, ofwel 15% van de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van 900 m³ en/of 15% van de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 250 m²;

  2. bij in te richten of te beplanten gronden 5% van de oppervlakte mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van 900 m3 en/of 5% van de oppervlakte mag worden toegevoegd aan de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 250 m².

  1. het bouwen van een paardenbak, onder voorwaarde dat:

  1. de paardenbak wordt gesitueerd direct grenzend aan het bouwvlak of bestemmingsvlak waarbij de paardenbak wordt gerealiseerd;

  2. de oppervlakte maximaal 800 m² mag zijn;

  3. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 2 m mag zijn, met uitzondering van lichtmasten waarvan de hoogte maximaal 6 m mag zijn;

  4. bedrijfsmatig gebruik is niet toegestaan;

  5. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;

  6. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  1. het overschrijden van bestemmingsgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

  2. het bouwen van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, onder voorwaarden dat:

  1. de oppervlakte per gebouwtje maximaal 20 m² mag zijn;

  2. de (bouw)hoogte maximaal 3,5 m mag zijn.

  1. het verhogen van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde:

  1. ten behoeve van kunstwerken (zoals beelden, etc.), geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 m;

  2. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m.