Artikel 25 Algemene aanduidingsregels

 

 

25.1 geluidzone - industrie

 

25.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, behalve bestemd voor het bepaalde in de ter plaatse geldende bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming cq. instandhouding van de geluidsruimte van het industrieterrein 'Industrieterrein Haven Cuijk', zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Koninklijk Besluit 19 april 1991).

 

25.1.2 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten zoals bedoeld in de Wet geluidhinder worden gebouwd, tenzij:

  1. een besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde voor de betrokken woning of voor het betrokken gebouw vóór de vaststelling van dit plan is verleend; of

  2. uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op enige gevel van de betrokken woning of het betrokken gebouw niet hoger zal zijn dan 50 dB(A) etmaalwaarde.

 

25.2 vrijwaringszone - radar

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar' geldt, in aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2, een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, voor een hogere bebouwing dan 65 m boven NAP, in verband met het obstakelvrij kunnen functioneren van een radarinstallatie voor vliegbewegingen.

 

25.3 vrijwaringszone - watergang

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - watergang' geldt, in aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2, een:

  1. bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. gebruiksverbod voor gebruik dat het beheer en onderhoud van de watergang bemoeilijkt, danwel onmogelijk maakt;

  3. uitgezonderd van de verboden zijn met de watergang verband houdend gebruik en bouwwerken, zoals waterhuishoudkundige voorzieningen en hekwerken, onder voorwaarde dat het beheer en onderhoud van de watergang gewaarborgd is.

 

25.4 bebouwingsvrije zone A73

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'bebouwingsvrije zone A73' geldt, in aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2, een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van met de snelweg A73 verband houdende bouwwerken, zoals geluidwerende voorzieningen.

 

25.5 overlegzone A73

  1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overlegzone A73' geldt, in aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2, een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van met de snelweg A73 verband houdende bouwwerken, zoals geluidwerende voorzieningen.

  2. Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.1, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid a. voor het bouwen binnen de aanduiding 'overlegzone A73', onder voorwaarde dat:

  1. de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad;

  2. het bevoegd gezag schriftelijk advies inwint bij de wegbeheerder.

 

25.6 boom- en vaste plantenteelt categorie 2

Het is ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'boom- en vaste plantenteelt categorie 2' verboden om zonder omgevingsvergunning boom- en vaste plantenteelt uit te voeren of te laten uitvoeren.

 

Het verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden;

  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

Het verlenen van de omgevingsvergunning is alleen toelaatbaar, in het geval dat de werken en werkzaamheden niet tot onevenredige aantasting leiden van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de hierna genoemde waarden:

  1. struweelvogels;

  2. dassenleefgebied;

  3. openheid, historische groenstructuren en archeologische waarden;

  4. aardkundig waardevol gebied;

  5. ecologische hoofdstructuur.

 

25.7 monumentale boom

 

25.7.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'monumentale boom' zijn de gronden, behalve bestemd voor het bepaalde in de ter plaatse geldende bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming cq. instandhouding van de groeiplaats(en) van (potentieel) monumentale bo(o)m(en).

 

25.7.2 Bouwregels

Het is ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'monumentale boom' verboden om bouwwerken te bouwen, met uitzondering van:

  1. de herbouw van bestaande bouwwerken;

  2. de realisering van hekwerken waarvan de bouwhoogte maximaal 2 m mag zijn.

 

25.7.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.1, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.7.2 voor het bouwen van een nieuw bouwwerk, onder voorwaarde dat:

  1. aangetoond is dat door het bouwen en/of het gebruik van de gronden de groeiplaats(en), conditie, levensverwachting en (beeld)kwaliteit van de bo(o)m(en) niet wordt aangetast;

  2. het bevoegd gezag kan desgewenst een Bomeneffectenanalyse verlangen, waaruit moet blijken dat de bouw en de werken en/of werkzaamheden behorende bij de bouw, niet tot onevenredige aantasting leiden van de levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de bo(o)m(en) en bijbehorende groeiplaats(en);

  3. de regels van de ter plaatse geldende bestemming(en) onverkort van toepassing worden verklaard.

 

25.7.4 Specifieke gebruiksregels

Onder een gebruik strijdig met de gebiedsaanduiding ‘monumentale boom’ wordt in ieder geval verstaan:

  1. het bevestigen van voorwerpen aan of in de betreffende monumentale boom;

  2. het plaatsen van schaftketen, toiletten, betonmolens of andere voertuigen, machines of bouwsels binnen de groeiplaats van de betreffende monumentale boom.

 

25.7.5 Afwijking van specifieke gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.1, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.7.4 voor het gebruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig deze regels, onder voorwaarde dat deze werken niet tot onevenredige aantasting leiden van de conditie, levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de bo(o)m(en) en bijbehorende groeiplaats(en).

 

25.7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

Het is ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'monumentale boom' verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verlagen, ophogen of egaliseren van het maaiveld;

  2. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,5 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen en ontginnen, alsmede het aanleggen van drainage; het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;

  3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;

  4. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

  5. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;

  6. het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of op andere wijze;

  7. het opslaan van goederen waaronder ook inbegrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

Het verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden;

  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

Het verlenen van de omgevingsvergunning is alleen toelaatbaar, in het geval dat de werken en werkzaamheden niet tot onevenredige aantasting leiden van de conditie, levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de bo(o)m(en) en bijbehorende groeiplaats(en).

 

25.7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van het bepaalde in lid 27.3 bevoegd om het plan te wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'monumentale boom' geheel of gedeeltelijk komt te vervallen, in het geval dat:

  1. de levensverwachting van de monumentale bo(o)m(en) door ziekte of ouderdom minder dan 10 jaar is;

  2. de bescherming van de monumentale bo(o)m(en) niet langer noodzakelijk is, omdat de bo(o)m(en) wordt verplaatst;

  3. zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.