Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

 

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijfsmatige doeleinden in de vorm van voorzieningen voor het openbaar nut, zoals de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening;

  2. gemalen;

 

en daaraan ondergeschikt het gebruik voor:

  1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. paden, wegen en verkeersvoorzieningen;

  4. extensief recreatief medegebruik;

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Gebouwen

Het bouwen van gebouwen is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', onder voorwaarde dat:

  1. per bouwvlak bebouwing ten behoeve van maximaal één bedrijf/nutsvoorziening is toegestaan;

  2. per bouwvlak de bebouwde oppervlakte maximaal 100 m² mag zijn;

  3. de goothoogte maximaal 3,5 m mag zijn;

  4. de bouwhoogte maximaal 6 m mag zijn.

 

5.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde is toegestaan, onder voorwaarde dat de bouwhoogte maximaal 3 m mag zijn, met uitzondering van:

  1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 m mag zijn;

  2. ooievaarsnesten, waarvan de bouwhoogte maximaal 7 m mag zijn;

  3. signalerings- en telecommunicatiemasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 35 m mag zijn.

 

5.3 Afwijking van de bouwregels

 

5.3.1 Gebouwen

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.1, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor:

  1. het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goothoogte tot maximaal 6 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 10 m, onder voorwaarde dat dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;

  2. het uitbreiden van de bebouwde oppervlakte, onder voorwaarde dat:

  1. de vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf;

  2. de vergroting dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;

  3. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan;

  4. er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

5.3.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.1, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor:

  1. het bouwen van telecommunicatiemasten, waarbij de bouwhoogte maximaal 45 m mag zijn;

  2. het bouwen van installaties en kleine windmolens met een bouwhoogte tot maximaal 15 m, onder voorwaarde dat dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;

  3. het bouwen van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 6 m.