Hoofdstuk 5 Juridische verantwoording

 

5.1 Algemeen

 

In dit hoofdstuk worden de plankaart en de planregels van het bestemmingsplan van een nadere toelichting voorzien. De plankaart en de planregels zijn opgebouwd volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) van het voormalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM).

5.2 Toelichting op de verbeelding

 

Bij dit plan horen 3 plankaarten die formeel wordt aangeduid als de plankaart. De plankaart is eenvoudig opgezet. Dit bevordert de inzichtelijkheid, de handhaafbaarheid en de rechtszekerheid bij de beoordeling van bouwplannen. De plankaart geeft de gronden van Haps weer. De bestemmingen van deze gronden zijn (deels met nadere aanduidingen) op de plankaart opgenomen. Bij de plankaart horen een legenda, een overzichtsvenster en een transfer.

 

Legenda

In de legenda zijn de plankaart van het plangebied, de bestemmingen, de aanduidingen en de verklaringen opgenomen. Het plangebied omvat de gronden die onderwerp zijn van voorliggend bestemmingsplan. Met de bestemmingen wordt het gebruik van de gronden vastgelegd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen enkel-, dubbel-, voorlopige en uit te werken bestemmingen. In het geval van bijzondere of afwijkende gebruiksituaties worden aanduidingen gebruikt. Het gaat om gebieds-, functie-, bouw- en maatvoeringsaanduidingen, aangevuld met bouwvlakken en figuren. In de verklaring staan tenslotte de onderdelen van de plankaart die geen juridische grondslag hebben. Ze worden gebruikt om de plankaart makkelijker leesbaar te maken, door bijvoorbeeld een topgrafische ondergrond toe te voegen.

 

Overzichtsvenster

Het overzichtsvenster plaatst het plangebied in de directe omgeving. Bij meerdere plankaarten is een overzichtsvenster verplicht.

 

Transfer

In de transfer staat algemene informatie over het bestemmingsplan, zoals de naam, de status en de schaal.

5.3 Toelichting op de regels

 

De planregels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen en aanduidingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden, en hoe en wat er gebouwd kan, of mag worden. Bij de opzet van de planregels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is.

 

De planregels zijn altijd onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  1. inleidende regels;

  2. bestemmingsregels;

  3. algemene regels;

  4. overgangs- en slotregels.

 

5.3.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de gebruikte begripsomschrijvingen en afkortingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Voor zover van toepassing zijn de regels uit de SVBP2008 overgenomen. Ter versterking van de uniformiteit wordt in de begripsomschrijvingen zoveel mogelijk aangesloten bij andere regelgeving.

 

5.3.2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemming is, overeenkomstig de SVBP2008 in beginsel opgebouwd uit:

 

Het komt vaak voor dat niet alle onderdelen zijn gebruikt in een bestemming. In onderstaand overzicht zijn de gebruikte (dubbel)bestemmingen in voorliggend bestemmingsplan opgenomen. De juridische maatregelen die in de hoofdstuken 3 en 4 naar voren zijn gekomen, worden verder toegelicht.

 

Enkelbestemmingen

 

Agrarisch

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen. Binnen het plangebied liggen alleen agrarische gronden zonder agrarisch bouwblok.

 

Agrarisch - Landschapswaarden

De voor 'Agrarisch met waarde - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarde - cultuurhistorisch waardevolle akker (saw-cwa)' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorisch waardevolle akkers. Binnen het plangebied liggen alleen agrarische gronden zonder agrarisch bouwblok.

 

Bedrijf

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in bijlage 2 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijf'. Het gaat in hoofdzaak om bedrijvigheid van categorie 1 en 2. Het rioolgemaal en enkele kleine nutsgebouwtjes hebben de aanduiding ‘nutsvoorziening (nv)’ gekregen. Daar waar de aanduiding ‘bedrijfswoning (bw)’ is opgenomen is een bedrijfswoning toegestaan.

 

De 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijf' kan geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd, indien technologische ontwikkelingen of milieuhygiënische inzichten hiertoe aanleiding geven.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1
(1)' kunnen onder voorwaarden geheel of gedeeltelijk gewijzigd worden naar de bestemming 'Groen' en/of 'Verkeer' en/of 'Wonen'. Deze wijziging is bedoeld om de potentiële woningbouwlocatie 'voormalige Gemeentewerf' te realiseren.

 

Detailhandel

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandelsbedrijven. Daar waar de aanduiding ‘bedrijfswoning (bw)’ is opgenomen is een bedrijfswoning toegestaan.

 

De bestemming 'Detailhandel' kan onder voorwaarden geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd naar de bestemming 'Dienstverlening', 'Horeca' of 'Maatschappelijk'. Deze wijziging komt tegemoet aan de mogelijkheden van de bestemming 'Gemengde doeleinden' in het bestemmingsplan 'Kom Haps', dat vigerend is totdat voorliggend bestemmingsplan in werking treedt.

 

Dienstverlening

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zin bestemd voor zelfstandige kantoren, al dan niet met baliefunctie.

 

De bestemming 'Dienstverlening' kan onder voorwaarden geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd naar de bestemming 'Detailhandel', 'Horeca' of 'Maatschappelijk'. Deze wijziging komt tegemoet aan de mogelijkheden van de bestemming 'Gemengde doeleinden' in het bestemmingsplan 'Kom Haps', dat vigerend is totdat voorliggend bestemmingsplan in werking treedt.

 

Gemengd

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden doet het meest recht aan het huidige gebruik van het pand aan de Kerkstraat 3 als schoonheidssalon, winkel, restaurant en therapeutische praktijkruimte met woning.

 

Groen

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, plantsoenen en groenstroken, bermen en beplanting, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen met daaraan ondergeschikte verhardingen en met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde. Binnen de bestemming 'Groen' hebben de in beleid aangewezen speelplekken de aanduiding ‘parkeerterrein uitgesloten (-p)’ gekregen, om te voorkomen dat de

speelplekken verkleind kunnen worden.

 

De bestemming 'Groen' kan onder voorwaarden geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd naar de bestemming 'Wonen' of 'Verkeer'. In het eerste geval kan openbaar groen dat verkocht is aan derden als tuin bij een woning, ook daadwerkelijk een woonbestemming gegeven worden. In het tweede geval wordt mogelijk gemaakt dat de verkeersfunctie voorrang krijgt boven de openbaar groenfunctie.

 

Horeca

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca-activiteiten uit categorie I en II, zoals opgenomen in bijlage 4 van de regels: 'Staat van Horeca-activiteiten'. In categorie I vallen de horeca-activiteiten die weinig inbreuk maken op de woonomgeving, zoals lunchrooms en ijssalons. Categorie II omvat eetgelegenheden zoals restaurants en snackbars. De bestaande horeca die niet in categorie I of II vallen, zoals café's, krijgen een bestemming op maat met de aanduiding 'horeca van categorie III (h=3)'.

 

De bestemming 'Horeca' kan onder voorwaarden geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd naar de bestemming 'Detailhandel', 'Dienstverlening' of 'Maatschappelijk'. Deze wijziging komt tegemoet aan de mogelijkheden van de bestemming 'Gemengde doeleinden' in het bestemmingsplan 'Kom Haps', dat vigerend is totdat voorliggend bestemmingsplan in werking treedt.

 

Maatschappelijk

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke activiteiten, openbare dienstverlening en openbare speelplaatsen met voorzieningen. Onder voorwaarden zijn ondergeschikte horeca-activiteiten toegestaan, vallend onder categorie VI.

Een beperking geldt voor de gronden met de aanduidingen 'religie (r)' en 'begraafplaats (bp)', omdat daar alleen levensbeschouwelijke activiteiten, respectievelijk een begraafplaats zijn toegestaan. Een verruiming geldt voor de aanduidingen 'wonen (w)' en 'zend-/ontvangstinstallatie (zo)', omdat daar een maatschappelijke woonvoorziening, respectievelijk een zend-/ontvangstinstallatie is toegestaan.

 

De bestemming 'Maatschappelijk' kan onder voorwaarden geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd naar de bestemming 'Detailhandel', 'Dienstverlening' of 'Horeca'. Deze wijziging komt tegemoet aan de mogelijkheden van de bestemming 'Gemengde doeleinden' in het bestemmingsplan 'Kom Haps', dat vigerend is totdat voorliggend bestemmingsplan in werking treedt.

 

Sport

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor de beoefening van sporten, waarbij gemotoriseerde sporten zijn uitgesloten. Onder voorwaarden zijn ondergeschikte horeca-activiteiten toegestaan, vallend onder categorie VI.

 

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2 (2)' kunnen onder voorwaarden geheel of gedeeltelijk gewijzigd worden naar de bestemming 'Groen' en/of 'Verkeer' en/of 'Wonen'. Deze wijziging is bedoeld om de potentiële woningbouwlocatie 'Sportcentre Vivelli' te realiseren.

 

Verkeer

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor verhardingen, woonstraten, paden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen. De garageboxen op een aantal achterterreinen zijn aangeduid met 'garage (ga)'. In de regels en op de plankaart wordt de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar' opgenomen voor het radarverstoringsgebied.

 

Water

De bestemming 'Water' bevat regels ten aanzien van het aanwezige water. Bestaande waterlopen, waterpartijen (al dan niet overkluisd) en oevers, zijn bestemd tot water.

 

Wonen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen in vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen. De typen woningen zijn afzonderlijk aangeduid als 'vrijstaand [vrij]', 'twee-aaneen [tae]', 'aaneengebouwd [aeg]' en 'gestapeld [gs]'.

 

Het bestaande aantal woningen per bouwvlak is toegestaan, met als peildatum de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. Dit met uitzondering van het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden [x]’. Ter plaatse van deze aanduiding mogen maximaal het aangegeven aantal woningen worden gebouwd.

 

Op een aantal locaties is het ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten[-bg]' niet toegestaan om in het achterste deel van de achtertuin te bouwen. Het gaat om locaties met diepe achtertuinen die grenzen aan het buitengebied of aan drie zijden omringd worden door woningen. Het uitsluiten van bebouwing is om te voorkomen dat de overgang dorp-buitengebied duidelijk blijft en niet 'verrommeld' en om mogelijke overlast bij derden te voorkomen. De beperking geldt ook voor een achtertuin gelegen in het tracé van het Duits Lijntje. Dit, om het open en groene karakter van het tracé te behouden.

 

De aanduiding 'maatschappelijk [m]' wordt gebruikt om binnen de woonbestemming ook maatschappelijke functies toe te staan. Bij het Raadhuisplein zijn de twee onderdoorgangen naar het binnenterrein aangeduid als 'onderdoorgang [ond]'. Ter plaatse mag de begane grond niet bebouwd worden. Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)' is op de begane grond ook een winkel toegestaan. Tenslotte wordt de aanduiding 'opslag (op)' gebruikt voor de Beerseweg 17 om de bestaande opslag van werkmateriaal mogelijk te maken.

 

In bijlage 3 bij de regels is de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - woning' opgenomen. Deze bestaat uit een overzicht van acceptabele beroepen en bedrijfsactiviteiten die onder voorwaarden in een woning uitgeoefend mogen worden.

 

Dubbelbestemmingen

 

Leiding - Riool

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve bestemd voor het bepaalde in de ter plaatse geldende bestemmingen, ook bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse rioolwatertransportleiding(en) met bijbehorende belemmeringenzone met een breedte van 3,50 meter, gemeten vanuit het hart van de leiding. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

 

Voor werken en werkzaamheden die het functioneren van de leiding in gevaar kunnen brengen is een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Zonder omgevingsvergunning zijn deze activiteiten verboden.

 

Het bestemmingsplan kan gewijzigd worden door de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, of door aan gronden alsnog de dubbelbestemming toe te kennen. Op deze wijze is het mogelijk aanpassingen, zoals verleggen, door te voeren.

 

Waarde - Archeologie 1

De voor 'Waarde - Archeologie 1‘ aangewezen gronden zijn op basis van de Monumentenwet 1988 door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen en beschermd als (archeologisch) rijksmonument.

 

Het bestemmingsplan kan gewijzigd worden door de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, of door aan gronden alsnog de dubbelbestemming toe te kennen. Op deze wijze is het mogelijk nieuwe inzichten planologisch vast te leggen.

 

Waarde - Archeologie 3

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archologische waarden van de gronden. Onder andere dient voor het bouwen de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 en dieper dan 0,50 m, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.

 

Het bestemmingsplan kan gewijzigd worden door de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, of door aan gronden alsnog de dubbelbestemming toe te kennen. Op deze wijze is het mogelijk nieuwe inzichten planologisch vast te leggen.

 

Waarde - Archeologie 5

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archologische waarden van de gronden. Onder andere dient voor het bouwen de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 en dieper dan 0,50 m, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.

 

Het bestemmingsplan kan gewijzigd worden door de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, of door aan gronden alsnog de dubbelbestemming toe te kennen. Op deze wijze is het mogelijk nieuwe inzichten planologisch vast te leggen.

 

5.3.3 Algemene regels

De algemene regels bevatten verplicht de anti-dubbeltelbepaling en kunnen algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels, wijzigingsregels, procedureregels en overige regels bevatten. De algemene regels worden hier nader toegelicht.

 

Anti-dubbeltelbepaling

In het Bro is een standaard opgenomen voor de anti-dubbeltelregel. Met deze regel wordt voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd. In het verleden werd nog wel eens een extra (bouw)perceel of gedeelte daarvan verworven om meer bouwmogelijkheden te krijgen. Bijvoorbeeld bij een regel dat een groter bouwperceel recht geeft op een groter oppervlakte aan bijgebouwen. Na het verkrijgen van de omgevingsvergunning werd de grond weer afgestoten. Gevolg: meer bouwwerken op een perceel dan feitelijk bedoeld was.

De anti-dubbeltelregel voorkomt dit door te verbieden dat nieuw verworven (bouw)percelen in de berekening worden meegenomen als deze al eerder bij een omgevingsvergunning zijn betrokken.

 

Algemene bouwregels

De algemene bouwregels zijn een aanvulling op de specifieke bouwregels van de diverse bestemmingen. Het gaat bijvoorbeeld om de omgang met bestaande maten, het toestaan van ondergeschikte bouwdelen en ondergronds bouwen.

 

Algemene gebruiksregels

In de Wro is in artikel 7.10 lid 1 een algemeen gebruiksverbod opgenomen. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend. In de algemene gebruiksregels worden vaak algemene verboden opgenomen. Er zijn ook regels opgenomen die voor meerdere bestemmingen gelden, zoals mantelzorg en aan-huis-verbonden-beroepen of -bedrijven.

 

Algemene aanduidingsregels

In dit artikel kunnen regels worden opgenomen die algemeen van toepassing zijn op de gebruikte aanduidingen in het bestemmingsplan. Het gaat om gebieds-, functie-, bouwvlak-, bouw- en maatvoeringsaanduidingen en figuren zoals beschreven in de SVBP2008. Deze regels worden vooral gebruikt voor een aanduiding die in meerdere bestemmingen ligt. Het gaat bijvoorbeeld om de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' en de functieaanduiding 'monumentale boom'. In het laatste geval kan een deel van de aanduiding in de bestemming 'Verkeer" liggen en een deel in de bestemming 'Groen'. De algemene aanduidingsregel is dan aanvullend op beide bestemmingen.

 

Gebiedsaanduiding 'monumentale boom'

Ter bescherming van de groeiplaatsen van monumentale bomen is de gebiedsaanduiding 'monumentale boom' opgenomen. Gekozen is voor een gebiedsaanduiding omdat de groeiplaatsen vaak in meerdere bestemmingen liggen. De bescherming is gericht op het wortelstelsel en de bladerkroon en biedt aan beide voldoende ruimte om volledig uit te groeien. Het oprichten van bebouwing is daarom beperkt in de groeiplaatsen.

 

Bouwvlak

Bij het intekenen van de bouwvlakken zijn de bouwvlakken uit de vigerende bestemmingsplannen leidend. Het bouwvlak geeft de locatie aan waarbinnen bebouwing (hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken) mag worden opgericht. In de meeste bestemmingen is een groot bouwvlak opgenomen met nadere beperkingen in de bouwregels. In de bestemming 'Wonen' is gekozen voor een kleiner bouwvlak waarbinnen het hoofdgebouw (de woning) moet worden opgericht. De bijbehorende bouwwerken mogen wel buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

Rekening houdend met de vigerende bouwvlakken krijgen vrijstaande, twee-aaneen woningen zoveel mogelijk een eigen bouwvlak met een diepte van 15,00 m, tenzij deze diepte om ruimtelijke redenen niet acceptabel wordt geacht. Aaneengebouwde woningen krijgen een maximale diepte van 12,00 m. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens is minimaal 3,00 m of minder als de oorspronkelijk zijgevel binnen 3,00 m van de zijdelingse perceelsgrens ligt.

 

Bouwaanduiding 'karakteristiek'

Ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek [ka]’ wordt de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing nagestreefd. Het plan biedt bouwmogelijkheden, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de toegekende karakteristieke waarden. Omdat gedurende de planperiode van het bestemmingsplan karakteristieke bebouwing kan worden toegevoegd of afgevoerd, dient bij twijfel altijd een actuele lijst geraadpleegd te worden.

 

Bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'

Voor de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument [sb-rm]' is gekozen zodat direct duidelijk is dat een bepaald pand een bijzondere bescherming kent, in dit geval vanuit de Monumentenwet. Om te voorkomen dat bij iedere mutatie in het monumentenregister een bestemmingsplanherziening in gang moet worden gezet, is een wijzigingsmogelijkheid opgenomen om rijksmonumenten op- of af te voeren.

 

Maatvoeringsaanduidingen

In de regels wordt zoveel mogelijk gewerkt met standaardmaatvoering. Waar dit niet wenselijk is, wordt in de regels en op de plankaart een uitzondering gemaakt door middel van een maatvoeringsaanduiding. In voorliggend bestemmingsplan worden de aanduidingen 'maximale goothoogte (m)', 'maximale bouwhoogte (m)', 'maximale goot- en bouwhoogte (m)', 'maximum bebouwingspercentage (%)' en 'maximum aantal wooneenheden [x]' gebruikt. In de meeste gevallen heeft de afwijkende maatvoering te maken met het ontwikkelen of instandhouden van een bepaald stedenbouwkundig beeld.

 

Figuren

Op de plankaart kan een figuur worden gebruikt om een bepaalde regel te verduidelijken of een relatie te leggen. In voorliggend bestemmingsplan is het figuur 'hartlijn leiding - riool' opgenomen in de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'. Dit is gedaan om duidelijk te maken dat vanaf deze hartlijn gemeten moet worden.

 

Algemene afwijkingsregels

Met algemene afwijkingsregels wordt aan het bestemmingsplan flexibiliteit meegegeven. De algemene afwijkingsregels kunnen, voor zover van toepassing, voor elke bestemming worden gebruikt. Het gaat meestal om kleine afwijkingen van de regels. Een veel voorkomende afwijking maakt het mogelijk maximaal 10% af te wijken van de voorgeschreven bouwregels.

De algemene afwijkingsregels mogen alleen gebruikt worden indien er geen afwijking in de bestemmingsregels is opgenomen. Dit betekent dat niet tweemaal mag worden afgeweken van dezelfde bestemmingsregel. De specifieke en algemene afwijkingen mogen niet cumulatief worden gebruikt voor hetzelfde onderdeel.

 

Algemene wijzigingsregels

Met algemene wijzigingsregels wordt aan het bestemmingsplan flexibiliteit meegegeven. Net als bij de algemene afwijkingsregels zijn de algemene wijzigingen in meerdere bestemmingen toepasbaar. Met een wijziging kan een deel van het bestemmingsplan worden vervangen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een kleine aanpassing van bestemmingsgrenzen of het vernieuwen van de lijst van bedrijfsactiviteiten.

 

Algemene procedureregels

In dit artikel is opgenomen, voor zover van toepassing, de procedure voor het opleggen van nadere eisen. De nadere eisen maken geen onderdeel uit van de omgevingsvergunning en kennen een eigen, vrij in te vullen, procedure op basis van de Wet ruimtelijke ordening. De opgenomen procedure biedt de mogelijkheid om binnen de termijn van een reguliere omgevingsvergunning een besluit over de nadere eisen te nemen.

 

Overige regels

In dit artikel worden regels geplaatst die niet onder een andere regel zijn te vatten. Het gaat bijvoorbeeld om de uitsluiting van de aanvullende werking van de bouwverordening en de voorrangsregels bij dubbelbestemmingen.

 

5.3.4 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 is het wettelijk voorgeschreven overgangsrecht opgenomen en de slotregel. In het Bro zijn standaardregels opgenomen voor het overgangsrecht van bouwwerken en voor gebruik. De teksten uit het Bro zijn in het bestemmingsplan letterlijk overgenomen. In vrijwel alle bestemmingsplannen worden zoveel mogelijk gronden en bouwwerken positief bestemd, dus volgens het feitelijke gebruik. Het overgangsrecht is slechts in enkele gevallen aan de orde.

 

Legale bouwwerken (met omgevingsvergunning) die bestaan op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, mogen gedeeltelijk of geheel worden vernieuwd of veranderd. Ook mogen bouwwerken na een calamiteit worden herbouwd, op voorwaarde dat een omgevingsvergunning wordt aangevraagd binnen twee jaar na de calamiteit. Een calamiteit wordt uitgelegd als een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis die in korte tijd ernstige schade kan veroorzaken.

Het overgangsrecht geldt dus voor bouwwerken die legaal zijn opgericht, maar in het ontwerpbestemmingsplan een nieuwe, afwijkende bestemming hebben gekregen. Als een dergelijk bouwwerk wordt gesloopt, dan vervallen alle bouwrechten van dat bouwwerk (calamiteit uitgezonderd). Alleen de bouwregels van de nieuwe bestemming gelden dan nog. Dit is een zogenaamde ‘uitsterfconstructie’ voor ongewenste bouwwerken. Een illegaal bouwwerk (zonder omgevingsvergunning) valt niet onder het overgangsrecht.

 

Legaal gebruik (oude bestemmingsplan) van gronden en het gebruik van zich op die gronden bevindende bouwwerken ten tijde van de inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan mag worden voortgezet. Het kan zijn dat een nieuwe, afwijkende bestemming is toegekend aan een perceel. In dat geval mag het daar aanwezige gebruik worden voortgezet, mits dit volgens het oude bestemmingsplan was toegestaan. In uitzonderlijke gevallen wordt het oude gebruik gekoppeld aan een persoon: stopt de persoon met het gebruik, dan vervalt het gebruik.

Het gebruik mag niet gewijzigd worden, tenzij het meer in overeenstemming wordt gebracht met de nieuwe bestemming. Als het gebruik vallend onder het overgangsrecht geruime tijd wordt gestaakt, dan vervallen de rechten op dit overgangsrecht. Er wordt dan geredeneerd dat het gebruik niet langer nodig is, ook als het eerdere gebruik na een tijd weer wordt opgepakt. Illegaal gebruik (strijd met oude bestemmingsplan) valt niet onder het overgangsrecht.

 

In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald in een omgevingsvergunning.De slotregel is voorgeschreven in het SVBP2008.