Artikel 7 Dienstverlening

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. dienstverlenende bedrijven en instellingen;

  2. zelfstandige kantoren, al dan niet met baliefunctie;

 

en daaraan ondergeschikt het gebruik voor:

  1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  2. nutsvoorzieningen;

 

en de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, werken en werkzaamheden.

 

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Algemeen

  1. het bebouwingspercentage is maximaal 65% van een bouwperceel.

 

7.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van een bedrijfsgebouw geldt:

  1. het moet ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;

  2. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens moet minimaal 3,00 m zijn;

  3. de goothoogte mag maximaal 6,00 m zijn;

  4. de bouwhoogte mag maximaal 10,00 m zijn.

 

7.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van een bouwwerk geen gebouw zijnde gelegen op het voorerf geldt:

  1. de bouwhoogte mag maximaal 1,00 m zijn, met uitzondering van:

    1. vlaggenmasten en verlichtingsarmaturen waarvan de bouwhoogte maximaal 6,00 m mag zijn.

 

Voor het bouwen van een bouwwerk geen gebouw zijnde gelegen op het achtererf geldt:

  1. de bouwhoogte mag maximaal 3,00 m zijn, met uitzondering van:

    1. tuinverlichting, erf- en perceelsafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2,00 m mag zijn;

    2. verlichtingsarmaturen voor het bedrijfsgedeelte, vlaggenmasten, antennes, reclamezuilen en vergelijkbare constructies waarvan de bouwhoogte maximaal 6,00 m mag zijn.

 

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met in achtneming van de bouwregels, nadere eisen te stellen aan:

  1. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;

  2. de afmetingen van bouwwerken;

  3. de situering van bouwwerken;

  4. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

 

onder voorwaarde dat:

  1. de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan;

  2. de nadere eisen alleen worden gesteld in de specifieke situatie dat de regels leiden tot een onevenredige aantasting van één of meerdere van de onderstaande gronden:

    1. een goede woonsituatie;

    2. de sociale veiligheid;

    3. het stedenbouwkundige beeld;

    4. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

    5. de verkeersveiligheid;

    6. de milieusituatie;

    7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

 

7.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 7.2.1 onder a en toestaan dat het bebouwingspercentage van een bouwvlak behorende bij een bouwperceel wordt vergroot tot maximaal 80%, onder voorwaarde dat:

    1. het parkeren en laden en lossen op eigen terrein mogelijk blijft;

  2. lid 7.2.2 onder b en toestaan dat gebouwen tot in de zijdelingse bouwperceelsgrens worden gebouwd, onder voorwaarde dat:

    1. het gebouw voldoet aan de brandveiligheidseisen;

    2. een advies van de brandweer is ontvangen.

 

Een afwijking wordt alleen verleend als er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. een goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. het stedenbouwkundige beeld;

  4. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  5. de verkeersveiligheid;

  6. de milieusituatie;

  7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

 

7.5 Specifieke gebruiksregels

 

7.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:

  1. persoonlijke dienstverlening.

 

7.5.2 Parkeren

Het parkeren, laden en lossen van voertuigen in relatie met een bedrijf, dient volledig te worden gerealiseerd binnen het bouwperceel behorende bij dat bedrijf. Als dit niet mogelijk blijkt, dan mogen andere gronden gebruikt worden, onder voorwaarde dat:

  1. aan de parkeernormen wordt voldaan, zoals vastgelegd in het op dat moment geldende gemeentelijke parkeerbeleid;

 

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming 'Dienstverlening' geheel of gedeeltelijk gewijzigd wordt naar:

  1. de bestemming 'Detailhandel', 'Horeca' of 'Maatschappelijk' onder voorwaarde dat:

    1. de regels van artikel 6 'Detailhandel' en/of 10 'Horeca' en/of 11 'Maatschappelijk' onverkort van toepassing worden verklaard;

    2. in de bestemming 'Horeca' alleen horeca-activiteiten uit categorie I, zoals opgenomen in bijlage 4 'Staat van Horeca-activiteiten' van de regels zijn toegestaan.

 

Aan een wijziging wordt alleen meegewerkt als er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. een goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. het stedenbouwkundige beeld;

  4. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  5. de verkeersveiligheid;

  6. de milieusituatie;

  7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.