Hoofdstuk 4 Beleidskader

 

4.1 Algemeen

 

Alle overheden hebben de mogelijkheid om ruimtelijke belangen vast te leggen in beleidsdocumenten. De Rijksoverheid richt zich vooral op nationale belangen, de provincie Noord-Brabant op provinciale en regionale belangen en de gemeente op lokale belangen.

4.2 Rijksbeleid

 

4.2.1 Inleiding

Het Rijk heeft de afzonderlijke nota’s op het desbetreffende ruimtelijk beleid samengevoegd tot één Nota Ruimte. De Nota Ruimte is als integraal product van betekenis voor het ruimtelijk beleid. Sinds februari 2008 is de nota formeel in werking.

 

4.2.2 Nota Ruimte, ruimte voor ontwikkeling

De Nota Ruimte schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto “decentraal wat kan, centraal wat moet”. Het accent verschuift van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen.

 

Het kabinet gaat dan ook uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen rijk en decentrale overheden. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land.

 

Het beleid met betrekking tot de basiskwaliteit van steden en dorpen (zoals Beers)

en bereikbaarheid kent vier pijlers:

waarbij de laatste drie op dit bestemmingsplan van toepassing zijn.

 

Het planvoornemen beoogt een versterking te geven aan de bebouwingsstructuur en maatschappelijke functie van het bestaande stedelijke gebied van Beers en de lokale

voorzieningen in het bijzonder. Daarmee wordt aangesloten bij het beleid uit de

Nota Ruimte, gericht op het zorgen voor een vitaal platteland.

 

4.2.3 Nota Belvedere

De nota Belvedere is een nota van een viertal ministeries waarin is vastgelegd hoe cultuurhistorie ruimtelijke ontwikkelingen kan inspireren, met als uitgangspunt “behoud door ontwikkeling”. De beleidsnota beoogt de aanwezige cultuurhistorische waarden sterker richtinggevend te laten zijn bij de inrichting van Nederland. Cultuurhistorie moet een inspiratiebron zijn en een kwaliteitsimpuls vormen voor de ruimtelijke inrichting van Nederland.

 [image] [image]

Bescherming van cultuurhistorische waarden geven het landschap en de dorpskom of wijk diepgang. Ze vertellen iets over het verleden en over hoe de mensen met het landschap omgingen. De mensen hebben tegenwoordig behoefte het (terug) lezen van de geschiedenis en een landschap met verleden is daar uitermate geschikt voor.

 

De cultuurhistorie in het landschap kan toeristen en recreanten trekken. Daarnaast is variatie in landschappen, met respect voor cultuurhistorische waarden, aantrekkelijker dan een eenheidsworst. Een eerste vereiste daartoe is het voorkomen van de teloorgang van het bodemarchief(-archeologie) en het respecteren van historische gegevens bij behoud, ontwerp en herinrichting van bestaande en nieuwe gebieden.

 

Binnen het plangebied zijn geen monumenten of beeldbepalende panden gelegen, waarvan de kwaliteit behouden moet worden.

 

Binnen de gemeente Cuijk is het Belvederegebied Maasvallei gelegen. De kern Beers maakt geen onderdeel uit van de Maasvallei. Derhalve is het Belvederebeleid niet van toepassing. Echter zal in het bestemmingsplan wel rekening gehouden worden met mogelijk aanwezige cultuurhistorische waarden.

 

In ieder geval wordt rekening gehouden met de volgende waarden:

 

Verdrag van Malta

Het verdrag van Malta is een Europees Verdrag, waarin de ondertekende landen hebben afgesproken bij ruimtelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk rekening te houden met archeologie. Het uitgangspunt is “behoud in situ” oftewel behoud in de bodem op locatie. Bij het planvoornemen wordt aan dit beleid voldaan.

 

4.2.4 Archeologie en cultuurhistorie

Bij de opstelling en de uitvoering van ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met erkende archeologische waarden, zoals die door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) zijn aangegeven op “Archeologische Monumentenkaart (AMK 2000)”, alsmede eventueel te verwachten archeologische waarden, zoals die door de RCE zijn aangegeven op de “indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW 2000)”.

 

Het uitgangspunt hierbij is dat het archeologisch erfgoed moet worden beschermd op de plaats waar het wordt aangetroffen. Gezien dit uitgangspunt mogen bekende archeologische monumenten niet aangetast worden en moet in geval van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde, een nader onderzoek plaatsvinden naar de

archeologische waarden in de vorm van een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI).

 

Het plangebied bevindt zich aan de zuidrand van het dorp Beers. Net ten noorden van het historisch geografisch vlak “De Beerse Overlaat”. Om controle te krijgen over de wateroverlast van de Maas, en om de polders aan de Gelderse zijde van de Maas te sparen werd ter hoogte van Beers en Cuijk twee dijkvakken, de overlaten, opzettelijk laag gehouden. Bij hoge waterstanden stroomde de rivier over en trad de 'Groene Rivier" in werking.

 

Het verschijnsel van de Beerse Overlaat trad vanaf 1700 steeds frequenter op tot het plan: "Rapport betreffende de Verbetering van de Maas voor Groote Afvoeren" uit 1926 van ir. C. W. Lely in de periode 1931-1942 werd uitgevoerd. Grote delen van de voormalige Beerse Overlaat zijn in de periode 1940 - 1950 onderhevig geweest aan ruilverkavelingen waardoor veel kavelstructuren verdwenen of gewijzigd zijn. Het historisch zeer open en weids karakter is echter nog goed bewaard gebleven. Het landschap, met de dijken, wielen en historische bebouwing op terpen laat nog veel zien van de historie van de Beerse Overlaat.

 

Door behoud van de groenvoorziening ten zuiden van het perceel blijft de overgang naar het open landschap bewaard.

Voor een nadere uitwerking van de archeologische en cultuurhistorische waarden ter plaatse van het plangebied , zie paragraaf 5.2.2.

 

 

4.2.5 Natura 2000 / Vogel- en Habitatrichtlijn

Natura 2000 is het initiatief van de Europese Unie om natuur zoveel mogelijk te behouden. Het is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de EU. Het netwerk omvat alle gebieden die beschermd zijn op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Natura 2000 schrijft ook maatregelen van soortenbescherming voor. In Nederland zijn deze maatregelen vertaald in de Flora- en faunawet.

 

Door middel van dit regime ziet de wetgever toe op de bescherming van zeldzame planten, diersoorten en insecten en hun leefomgeving. Om tegemoet te komen aan de ruimtelijke dynamiek en vernieuwingsprocessen moet geruime tijd van te voren geïnvesteerd worden in een vervangende leefomgeving, zodat die reeds aanwezig is op het moment dat plannen voor een nieuw ruimtebeslag worden gemaakt. Het plangebied is niet aangewezen als Natura 2000-, vogelrichtlijn- of habitatrichtlijngebied. Het betreft echter een braakliggend terrein waardoor mogelijk beschermde

soorten uit de flora- en faunawet in het gebied voorkomen.

Voor de uitkomsten van een quickscan flora en fauna zie paragraaf 5.2.3.

4.3 Provinciaal beleid

 

4.3.1 Inleiding

Het beleid van de provincie Noord-Brabant en de regio is vastgelegd in diverse beleidsstukken, welke van invloed zijn op dit bestemmingsplan. Deze worden hieronder besproken.

 

4.3.2 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO)

De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening vervangt samen met de Verordening Ruimte (fase 1 en 2) de Interimstructuurvisie, de Paraplunota, de Uitwerkingsplannen van het Streekplan en het beleidsdeel van de Reconstructieplannen. Daarnaast is in de gebiedspaspoorten, die geïntegreerd zijn in de SVRO, de ruimtelijke visie op het landschap gegeven. De SVRO geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Brabant tot en met 2025. Het beleid is gestoeld op een evenwicht van het milieu (planet), de mens (people) en de markt (profit) in ruimtelijke kwaliteit. Hierbij

is het van groot belang om bestaande kwaliteiten te benutten en als uitgangspunt te nemen bij ontwikkelingen.

 

[image] Uitsnede SVRO

 

Noord-Brabant heeft de ambitie om een goede mix van wonen, werken en voorzieningen te creëren. De leefbaarheid in woonmilieus moet van voldoende kwaliteit zijn. Dynamische stadscentra, vitale plattelandskernen, eigen identiteit en regionale afstemming zijn enkele uitgangspunten. Daarnaast dienen er voldoende veilige en goed bereikbare werkplekken te zijn voor de bevolking.

Steden moet aantrekkelijk blijven voor diverse bevolkingsgroepen en dienen garant te staan voor het aanbieden van (bovenlokale) voorzieningen.

 

Dit zijn de ambities uit de SRVO die met name van belang zijn voor de kern Beers en dus het plangebied. Daarnaast bevat de SRVO ambities op het gebied van werkgelegenheid en landschap.

 

4.3.3 Verordening Ruimte

Op 17 december 2010 hebben Provinciale Staten de Verordening Ruimte vastgesteld. De onderwerpen die in de Verordening Ruimte staan komen uit de provinciale structuurvisie. Het betreft de ontwerpen:

 

 

[image] Uitsnede Verordening Ruimte

 

Het plangebied ligt op de kaart behorende bij de Verordening Ruimte in “bestaand stedelijk gebied, kernen in landelijk gebied”. Het planvoornemen betreft een stedelijke ontwikkeling. Volgens deze verordening dient een bestemmingsplan voor zo’n ontwikkeling uitsluitend te zijn gelegen in bestaand stedelijk gebied (artikel 2.1.3). Het plangebied is gelegen in het stedelijk gebied van de kern Beers.

Daarnaast geldt de aanduiding “aardkundig waardevol gebied” (artikel 7.2). Hier ligt het gebied “Maasterrassen Land van Cuijk” . Het betreft een ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied. Door de functiewijziging van maatschappelijk naar wonen worden de aardkundige waarden van het gebied niet aangetast.

Het planvoornemen past binnen de Verordening Ruimte.

4.4 Regionaal beleid

 

4.4.1 Inleiding

De StructuurvisiePlus Land van Cuijk (december 2000) is de gezamenlijke visie van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en St. Hubert en Sint Anthonis alsmede de provincie Noord-Brabant op de ruimtelijke ordening in het Land van Cuijk. De visie heeft tot doel te functioneren als een duurzaam en kwalitatief georiënteerd kader, waarmee de ruimtelijke ontwikkelingen in het Land van Cuijk zowel op korte, middellange als lange termijn kunnen worden gestuurd. Aandacht wordt geschonken aan de ruimtelijke vraagstukken met betrekking tot wonen, werken, recreatie, landschap en ecologie, landbouw en hydrologie.

 

 [image] [image]

 

4.4.2 StructuurvisiePlus Land van Cuijk

De structuurvisieplus bestaat uit een structuurbeeld en een programma. In het structuurbeeld is de kern Beers aangeduid als bestaand woongebied. Het beheer binnen dit gebied moet zich richten op de instandhouding van de patroonspecifieke kenmerken van de kern. Verdere ontwikkeling is mogelijk met inachtneming van de specifieke kwaliteiten. Binnen de StructuurvisiePlus ligt het accent op behouden, versterken en ontwikkelen van de in het structuurbeeld beschreven duurzame ruimtelijke kwaliteiten van het Land van Cuijk.

 

Op de plankaart van de StructuurvisiePlus ligt het plangebied binnen het bestaande woongebied. Hier heeft autonome ontwikkeling en beheer prioriteit.

 

Herontwikkeling van een vrijgekomen perceel ten behoeve van een vrijstaande woning versterkt het patroon ter plaatse en de aanwezige kwaliteiten. Daarmee past het initiatief inde StructuurvisiePlus.