Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
13.1 Afwijking bouwen Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van: het in dit plan bepaalde ten aanzien van de plaats van bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt; de in de artikelen 3 tot en met 9 genoemde maten respectievelijk percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%; de bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud van een bouwwerk niet meer dan 50 m3. mag bedragen en de goothoogte niet meer dan 3 m.