Gemeente Roosendaal

Planteksten

Op deze pagina vindt u de planteksten behorende bij het plan Landgoed Ottermeer.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS


 

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

 

Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 11 Algemene bouwregels

 

11.1 Bestaande afstanden en andere maten

 

11.1.1 Maximaal toelaatbaar

 

Indien afstanden tot en hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

11.1.2 Minimaal toelaatbaar

 

In die gevallen dat afstand tot, en hoogte, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

11.1.3 Heroprichting

 

In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in de artikelen 11.1.1 en 11.1.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats. Een gewijzigde situering is mogelijk mits stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar.

 

11.2 Overschrijding bouwgrenzen

 

De aangegeven bouwgrenzen/voorgevelrooilijn mogen/mag uitsluitend worden overschreden door:

 

  1. tot gebouwen behorende stoepen, trappen(huizen), hellingbanen, funderingen, entreeportalen en veranda’s, mits de overschrijding niet meer dan 2.50 m. bedraagt;

  2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijiding niet meer dan 1.50 m. bedraagt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11.3 Zonering luchtvaartterrein

 

11.3.1 Maximale bebouwingshoogte

 

Ten behoeve van de zoneringen, welke verband houden met de nabijheid van de vliegbasis Woensdrecht gelden de navolgende maximale bebouwingshoogten op basis van:

 

  1. de funnel: variërend van 130 m. tot 150 m. boven NAP;

  2. de Inner Horizontal Surface en Conical Surface (IHCS): variërend van 140 tot 156 m. boven NAP;

  3. het Instrument Landing System (ILS): variërend van 79,3 m. tot 89,3 m. boven NAP;

  4. het radarverstoringsgebied: 63 m. boven NAP,

 

een en ander overeenkomstig de bij deze regels behorende kaartbijlage.

 

11.3.2 Afwijken maximale bebouwingshoogte

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 11.3.1, onder d., voor het toestaan van een hogere bebouwingshoogte onder de voorwaarde dat de werking van de radar niet in onaanvaardbare mate wordt verstoord. Voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsvergunning dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij het Ministerie van Defensie.

 

 

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

 

12.1 Gebruik van gronden en bouwwerken

 

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen 1 tot en met 9 aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.

 

 

 

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

 

13.1 Afwijking bouwen

 

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van:

 

  1. het in dit plan bepaalde ten aanzien van de plaats van bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;

  2. de in de artikelen 3 tot en met 9 genoemde maten respectievelijk percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;

  3. de bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud van een bouwwerk niet meer dan 50 m3. mag bedragen en de goothoogte niet meer dan 3 m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

 

14.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van een overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m. bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10 % worden vergroot. De aanwezige landschappelijke-, cultuurhistorische- en/of natuurwaarden in het betreffende gebied mogen niet worden geschaad.

 

14.2 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels

 

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 15 in acht te worden genomen.

 

 

Artikel 15 Algemene procedureregels

 

15.1 Procedure wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.

 

15.2 Procedureregels

 

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 15.1, gelden hiervoor de volgende procedureregels.

 

15.2.1 Termijn en terinzagelegging

 

Het ontwerpbesluit ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage.

 

15.2.2 Wijze bekendmaking

 

Burgemeester en wethouders geven van de nederlegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en verder op de gebruikelijke wijze bekend.

 

15.2.3 Zienswijzen

 

De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.