8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Bijzondere woonvorm Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de woonfunctie, een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde in artikel 8.3.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: er dient sprake te zijn van een woonvorm, die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen; bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen; er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers; vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden. 8.4.2 Mantelzorg Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de woonfunctie een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde in artikel 8.3.3 voor het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits: een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2.; er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. 8.4.3 Woning / wooneenheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de woonfunctie een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde in artikel 8.3.4 voor het gebruik van een woning in strijd met het begrip woning / wooneenheid ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal 10 personen, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2.; er kunnen voor het in het kader van de ontheffing extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats op eigen terrein per 2 personen; er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan: het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving; het gebruik geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of niet leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk.