INHOUD

 

 

regels

1                inleidende regels                            

artikel 1        begrippen                                                                                     

artikel 2        wijze van meten                                                                           

2                bestemmingsregels                          

artikel 3        bedrijf                                                                                          

artikel 4        groen                                                                                           

artikel 5        wonen                                                                                          

3                algemene regels                             

artikel 6        anti-dubbeltelregel                                                                   

artikel 7        algemene bouwregels                                                                

artikel 8        algemene gebruiksregels                                                           

artikel 9        algemene aanduidingsregels                                                     

artikel 10      algemene ontheffingsregels                                                     

artikel 11      algemene procedureregels                                                        

artikel 12      overige regels                                                                           

4                overgangs- en slotregels             

artikel 13      overgangsrecht                                                                         

artikel 14      slotregel                                                                                   

bijlage 1                                                   

staat van bedrijfsactiviteiten                                                                   

 

 

 


1   inleidende regels

artikel 1        begrippen

1.1        In deze regels wordt verstaan onder:

het plan

het bestemmingsplan Kernen Maasdonk, herziening Brugstraat 61–63a Vinkel van de gemeente Maasdonk;

bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1671.BPKM2009DV000008-01ON, met bijbehorende regels (en eventuele bijlage)

 

aan huis gebonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;

aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

aanlegvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

achtererf

het gedeelte van het erf, dat is gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw;

achtergevelrooilijn

de lijn langs de achtergevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;

 

achterste bouwgrens

de van de weg afgekeerde en aan de zijde van het achtererf gelegen bouwgrens;

 

 

afhankelijke woonruimte

een aanbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin (een gedeelte van) een huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

Algemene Plaatselijke Verordening

de Algemene Plaatselijke Verordening, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Maasdonk op 6 mei 2008, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;

Algemene wet bestuursrecht

Wet van 4 juni 1992 (Stb. 315), houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;

ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

bebouwingspercentage

de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en carports op een nader in deze voorschriften omschreven deel van het bestemmingsvlak, in procenten van de oppervlakte van dat deel van het bestemmingsvlak;

bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;

bedrijfsvloeroppervlak

de oppervlakte van de inpandige en overdekte ruimte die wordt benut voor de uitoefening van een bedrijf, daarbij niet meegerekend de oppervlakte van dienstwoningen;

bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk is;

Besluit externe veiligheid inrichtingen

Besluit van 27 mei 2004 (Stb. 250), houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer, zoals dit luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, zonder directe verbinding met het hoofdgebouw, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

bouwklasse

een op de plankaart aangegeven lettercode, die de in deze voorschriften toegelaten maximale goothoogte en bouwhoogte van hoofdgebouwen van woningen aangeeft;

 

bouwlaag

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

carport

een overkapping, al dan niet een gebouw zijnde, die dient voor de stalling van een motorvoertuig;

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten;

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

gevelvlak

het vlak dat de gevel van een gebouw beslaat, inclusief de tot hetzelfde gebouw behorende overkapte uitsparingen in of aan die gevel;

hoofdgebouw

een gebouw dat gelet op de bestemming en door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel is aan te merken;

kwetsbaar object

een kwetsbaar object als bedoeld in bijlage 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen,  te onderscheiden in:

a         kwetsbaar object:

-          woonbestemmingen;

-          onderwijsinstellingen;

-          gezondheidsinstellingen;

-          kinderopvang- en dagverblijven;

-          gevangenissen;

b        beperkt kwetsbaar object:

-          kantoren, bedrijven en instellingen zonder bewoning;

-          sport- en recreatieaccommodatie;

-          stadions;

-          aanleghavens voor passanten en jachthavens;

-          volkstuinen;

-          kampeerterreinen;

-          dagrecreatiegebieden;

-          winkels;

-          horeca;

-          parkeerterrein;

-          stations;

-          kerken;

-          theaters, bioscopen, zalencentra en buurthuizen;

-          crematoria en uitvaartcentra;

-          brandweerkazernes;

-          objecten met hoge infrastructurele waarde;

mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de

bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

ondergeschikte bouwdelen

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten en andere, daaraan gelijk te stellen dakopbouwen;

ondergronds

beneden het peil;

ontheffing

een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

peil

a         voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer;
b        voor andere bouwwerken: de (gemiddelde) hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel;

staat van bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

staat van horeca-activiteiten

een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;

 

uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw; bij hoekwoningen en gebouwen op hoeksituaties is de voorgevel uitsluitend de naar de weg gekeerde gevel, welke door de gevelindeling en/of de situering van de oprit en/of de voortuin als meest representatieve gevel van het gebouw dient te worden aangemerkt;

voorgevelrooilijn

de lijn langs de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;

vrijstaande woning

een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan het hoofdgebouw van een andere woning is aangebouwd;

Wet ruimtelijke ordening

wet van 1 juli 2008 (Stb. 2006, 566), houdende de vaststelling van nieuwe voorschriften omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;

woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

zijerf

het gedeelte van het erf, dat is gelegen tussen de zijgevel van het hoofdgebouw of de lijn in het verlengde daarvan en de zijdelingse (bouw)perceelsgrens.

1.2        In deze regels wordt mede verstaan onder:

gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

uitvoeren

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

 

[naar de inhoud]

artikel 2        wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de afstand van een bouwwerk tot de (zijdelingse) (bouw)perceelsgrens

tussen de (zijdelingse) grens van het (bouw)perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand, gemeten op het peil, het kortst is.

de goothoogte van een bouwwerk

van het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

de bouwhoogte van een bouwwerk

van het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

de horizontale diepte van een bouwwerk

tussen het  voorste en het achterste punt van het bouwwerk, gemeten ten opzichte van de voorgevel en tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren dan wel scheidslijnen en op het peil.

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk

van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.

 

[naar de inhoud]


2   bestemmingsregels

artikel 3        bedrijf

3.1        Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a         ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf’ een transportbedrijf;
 

dan wel:

b        bedrijven in milieucategorie 1, 2 en 3 als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten;
 
en tevens voor:
c         ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ een bedrijfswoning, met dien verstande dat maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;

 

met bijbehorend(e):

d        gebouwen;
e         bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f          erven;
g        nutsvoorzieningen;
h         parkeervoorzieningen;
i           een gronddepot met een oppervlakte van maximaal 1.500 m2;
j           water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
k         overige bijbehorende voorzieningen.

3.2        Bouwregels

3.2.1        Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 aangegeven bestemmingsomschrijving.

 

3.2.2        Voor gebouwen gelden de volgende regels:
a         gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        in afwijking van het bepaalde onder a is buiten de bouwvlakken één gebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m2 en een maximale hoogte van 3 meter ten behoeve van het onderbrengen van een brandstoftank;
c         goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
 
3.2.3        Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
a         voor bedrijfsinstallaties                                                    6 m;
b        voor erfafscheidingen                                                      2 m;
c         voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde,                 1 m.
 
 
 

3.3        Ontheffing van de bouwregels

3.3.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor de vestiging van een bedrijf dat niet behoort tot de daar vermelde subbestemming en niet is vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten, mits:
a         het bedrijf naar de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijkgesteld kan worden aan een bedrijf in milieucategorie 1, 2 of 3 als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten;
b        geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.

 

3.3.2        Op de toepassing van een ontheffing als bedoeld in lid 3.3.1 is de in artikel 11.1 genoemde procedure van toepassing.

3.4        Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tevens verstaan:

a         het gebruik van grond en bouwwerken als woning, met uitzondering van grond en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
b        het gebruik van grond en bouwwerken voor bedrijfsmatige activiteiten ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
c         het gebruik van een aanbouw of (vrijstaand) bijgebouw bij een bedrijfswoning als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte;
d        het gebruik van grond en bouwwerken voor detailhandel;
e         een gebruik van het gronddepot als bedoeld lid 3.1 onder i voor het storten of opslaan van grond tot een hoogte van meer dan 6 meter.

3.5        Ontheffing van de gebruiksregels

3.5.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in   lid 3.4 onder c voor het gebruik van een aanbouw of (vrijstaand) bijgebouw,  als afhankelijke woonruimte, mits:
a         een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg, alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hieromtrent advies aan een onafhankelijke deskundige instantie;
b        er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
c         de afhankelijke woonruimte dient te voldoen aan de voorschriften inzake bijgebouwen met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 80 m2 mag bedragen;
d        gebruik wordt gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw meer geschikt is;
e         de afhankelijke woonruimte wordt bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
f          de afhankelijke woonruimte voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit;
g        het perceel niet zakenrechtelijk wordt gesplitst/ sprake blijft van één ongesplitst kadastraal perceel ;
h         geen extra ontsluitingsweg wordt toegevoegd;
i           het parkeren op eigen erf plaatsvindt.
 
3.5.2        Op de toepassing van een ontheffing als bedoeld in lid 3.5.1 is de in artikel 11.1 genoemde procedure van toepassing.
 
3.5.3        De toepassing van de ontheffing als bedoeld in lid 3.5.1 wordt geacht te zijn ingetrokken door burgemeester en wethouders op het moment dat de noodzaak tot mantelzorg (als gevolg van verhuizen of overlijden) is komen te vervallen.

 

[naar de inhoud]

artikel 4        groen

4.1        Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a         groenstroken en overige aanplanten ter afscherming en inpassing van de naastgelegen bedrijfsgronden;
b        water en waterlopen;

 

met bijbehorend(e):

c         bouwwerken, geen gebouw zijnde.

4.2        Bouwregels

Bouwen is niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming en met een bouwhoogte van maximaal 1 m.

4.3        Aanlegvergunning

4.3.1        Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 4.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a         het vellen en rooien van bomen en houtopstanden en het verwijderen van andere beplantingselementen;
b        het vergraven, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
c         het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen.

 

4.3.2        Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de afschermende waarden van de houtopstanden en beplantingselementen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

 

4.3.3        Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 is niet vereist voor:
a         andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
b        andere-werken, die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning.

 

[naar de inhoud]

artikel 5        wonen

5.1        Bestemmingsomschrijving

De Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a         ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’ vrijstaande woningen, met dien verstande dat het aantal woningen in een bouwvlak niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal;

 

en tevens voor:

b        aan huis gebonden beroepen, mits:

-          de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;

-          de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 35% van de oppervlakte van de begane grond van de woning;

-          geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;

-          voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

-         geen vanaf het openbaar gebied zichtbare reclame-uitingen worden aangebracht, tenzij het een reclame-uiting betreft die voldoet aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening en die niet is aan te merken als een bouwwerk;

 

met bijbehorende:

c         hoofdgebouwen;
d        aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
e         bouwwerken, geen gebouw zijnde;
f          erven en tuinen.

5.2        Bouwregels

5.2.1        Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 aangegeven bestemmingsomschrijving.

 

5.2.2        Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a         hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;

 

5.2.3        Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
a         aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
b        in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan het hoofdgebouw vóór de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker, mits:

-          de horizontale diepte van de uitbouw niet meer dan 1,25 m bedraagt;

-          bij een hoofdgebouw in één bouwlaag de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van deze ene bouwlaag;

-          bij een hoofdgebouw in twee bouwlagen de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de tweede bouwlaag;

-          bij een uitbouw in één bouwlaag de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;

-          bij een uitbouw in twee bouwlagen de uitbouw een breedte heeft van maximaal 30% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;

-          de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;

c         in afwijking van het bepaalde onder a en b is het toegestaan het hoofdgebouw vóór de voorgevelrooilijn en op een afstand van minder dan 2 m achter de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker om de hoek, mits:

-          de horizontale diepte van de uitbouw vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1,25 m bedraagt;

-          de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;

-          de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;

-          de afstand van de uitbouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m bedraagt;

-          de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;

d        bij vrijstaande woningen dient het zijerf aan één zijde over een breedte van 3 m, gemeten uit de zijdelingse (bouw)perceelsgrens, vrij te blijven van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot een afstand van 6 m achter de achtergevelrooilijn;
e         de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de gronden gelegen op het zij- en achtererf buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 60 m2 met dien verstande dat minimaal 30 m2 van de gronden gelegen op het zij- en achtererf onbebouwd moet blijven;
f          indien de oppervlakte van het zij- en achtererf, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, meer bedraagt dan 200 m2 mogen de onder e genoemde maximale gezamenlijke oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte boven die 200 m2, tot een maximum van 90 m2;
g        de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m;
h         in afwijking van het bepaalde onder g, mag de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het zijerf worden verhoogd tot maximaal 5,50 m, indien de aan- en uitbouwen en/of aangebouwde bijgebouwen twee hoofdgebouwen met elkaar verbinden, waardoor een gesloten straatwand ontstaat.
i           de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
 
5.2.4        Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
a         de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan:

-          2 m voor zover de erfafscheiding wordt gebouwd op minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn;

-          1 m voor overige erfafscheidingen;

b        de bouwhoogte van tuinmeubilair, speelvoorzieningen en pergola's, voor zover gebouwd achter de voorgevelrooilijn, mag niet meer bedragen dan 3 m;
c         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m;
d        zwembaden mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2.
 
5.2.5        In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.3 en lid 5.2.4 mogen carports worden opgericht, mits zij voldoen aan de volgende regels:
a         de oppervlakte van carports mag niet meer bedragen dan 20 m2;
b        de bouwhoogte van carports mag niet meer bedragen dan 3 m;
c         het bebouwingspercentage van het (bouw)perceel mag niet meer bedragen dan 50;
d        voor zover een carport vóór de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag deze geen tot de constructie zelf behorende wanden hebben;
e         voor zover een carport achter de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag deze maximaal drie wanden hebben, waarvan er maximaal twee tot de constructie zelf mogen behoren.

5.3        Ontheffing van de bouwregels

5.3.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:
a         het bepaalde in lid 5.2.3 onder g en h, voor het bouwen van aan- en uitbouwen tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, mits:

-          die bouwhoogte noodzakelijk is voor een uitbreiding van het woongedeelte van de woning op de verdieping van de aan- of uitbouw;

-          het aantal woningen niet toeneemt;

-          die bouwhoogte stedenbouwkundig aanvaardbaar is, waarbij in elk geval geldt dat geen sprake mag zijn van een schijnbare visuele uitbreiding van het hoofdgebouw op het (aangrenzende) bouwperceel of een hoogteverschil van meer dan 2 m ten opzichte van nabijgelegen vergelijkbare aan- en/of uitbouwen op aangrenzende percelen;

-          geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.

 

5.3.2        Op de toepassing van een ontheffing als bedoeld in lid 5.3.1 is de in artikel 11.1 genoemde procedure van toepassing.

5.4        Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tevens verstaan het gebruik van een aanbouw of (vrijstaand) bijgebouw als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte;

5.5        Ontheffing van de gebruiksregels

5.5.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in   lid 5.4 voor het gebruik van een aanbouw of (vrijstaand) bijgebouw,  als afhankelijke woonruimte, mits:
a         een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg, alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hieromtrent advies aan een onafhankelijke deskundige instantie;
b        er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
c         de afhankelijke woonruimte dient te voldoen aan de voorschriften inzake bijgebouwen met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 80 m2 mag bedragen;
d        gebruik wordt gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw meer geschikt is;
e         de afhankelijke woonruimte wordt bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
f          de afhankelijke woonruimte voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit;
g        het perceel niet zakenrechtelijk wordt gesplitst/ sprake blijft van één ongesplitst kadastraal perceel ;
h         geen extra ontsluitingsweg wordt toegevoegd;
i           het parkeren op eigen erf plaatsvindt.
5.5.2        Op de toepassing van een ontheffing als bedoeld in lid 5.5.1 is de in artikel 11.1 genoemde procedure van toepassing.
5.5.3        De toepassing van de ontheffing als bedoeld in lid 5.5.1 wordt geacht te zijn ingetrokken door burgemeester en wethouders op het moment dat de noodzaak tot mantelzorg (als gevolg van verhuizen of overlijden) is komen te vervallen.

 

[naar de inhoud]


3   algemene regels

artikel 6        anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

[naar de inhoud]

artikel 7        algemene bouwregels

7.1        ondergronds bouwen

7.1.1        Het bepaalde in deze regels en op de plankaart omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 m mag bedragen.

7.2        bestaande afmetingen, afstanden en percentages

7.2.1        In die gevallen dat de afmetingen (goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of afstand) van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedragen dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 van deze voorschriften is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, gelden die afmetingen als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan voor die bouwwerken en voor uitbreiding en vervanging daarvan.
7.2.2        In die gevallen dat een bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 van deze voorschriften zijn voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan op het betreffende bouwperceel.

 

[naar de inhoud]

artikel 8        algemene gebruiksregels

8.1        Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in elk geval verstaan:

a         het gebruik van een aanbouw of (vrijstaand) bijgebouw bij een woning als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte;
b        een gebruik van gronden en bouwwerken als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c         een gebruik van gronden en bouwwerken als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.

8.2        Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het in artikel 7.10 Wro gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

[naar de inhoud]

artikel 9        algemene aanduidingsregels

9.1        veiligheidszone - lpg

9.1.1        aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’ zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie.

9.1.2        In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen van deze regels zijn op de in lid 9.1.1 bedoelde gronden nieuwe kwetsbare objecten niet toegestaan.
9.1.3        bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen van deze regels mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in lid 9.1.2 genoemde functies.

9.1.4        Ontheffing van de bouwregels
9.1.5        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in    lid 9.1.3 ten behoeve van een kwetsbaar object, mits:
a         voldaan wordt aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
b        het kwetsbaar object wordt gerealiseerd in overeenstemming met de overige artikelen van deze voorschriften.
9.1.6        Op de toepassing van een ontheffing als bedoeld in lid 9.1.5 is de in artikel 11.1 genoemde procedure van toepassing.
9.1.7        Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’, mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de LPG-installatie definitief is beëindigd.

 

[naar de inhoud]

artikel 10        algemene ontheffingsregels

10.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in het plan voor:

a         het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de plankaart, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
b        het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt.

10.2        Op de toepassing van een ontheffing als bedoeld in lid 10.1 is de in artikel 11.1 genoemde procedure van toepassing.

 

[naar de inhoud]

artikel 11        algemene procedureregels

11.1        Een besluit tot het verlenen van ontheffing wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk of mondeling hun zienswijze kenbaar te maken aan burgemeester en wethouders.

 

[naar de inhoud]

artikel 12        overige regels

12.1        aanbrengen oppervlakteverhardingen

12.1.1        Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in het plan begrepen gronden andere-werken uit te voeren in de vorm van het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 30 m2.
12.1.2        Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 12.1.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien niet wordt voorzien in een adequate afvoer van hemelwater, waarbij in elk geval geldt dat het hemelwater niet mag worden afgevoerd via het openbaar riool.
12.1.3        Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 12.11.1 is niet vereist voor:
a         andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
b        andere-werken, die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning.

12.2        uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 tweede lid van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a         de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening;
b        de invloed van de omgeving op een bouwwerk;
c         de bereikbaarheid van gebouwen voor het wegverkeer;
d        de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
e         de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
f          de ruimte tussen bouwwerken;
g        erf- en terreinafscheidingen.

 

[naar de inhoud]


4   overgangs- en slotregels

artikel 13        overgangsrecht

13.1        overgangsrecht bouwwerken

13.1.1        Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a         gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b        na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.1.2        Eenmalig kan ontheffing worden verleend van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
13.1.3        Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

13.2        overgangsrecht gebruik

13.2.1        Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
13.2.2        Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
13.2.3        Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
13.2.4        Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met  het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

[naar de inhoud]

artikel 14        slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Kernen Maasdonk, herziening Brugstraat 61–63a Vinkel.

 

[naar de inhoud]


bijlage 1

staat van bedrijfsactiviteiten

SBI

nr.

omschrijving

cat

 

 

 

 

15

 

vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken

 

151

0

slachterijen en overige vleesverwerking:

 

151

1

- slachterijen en pluimveeslachterijen

3.2

151

4

- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken p.o. > 1.000 m2

3.2

151

5

- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken p.o. ≤ 1.000 m2

3.1

151

6

- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken p.o. ≤ 200 m2

3.1

151

7

- loonslachterijen

3.1

151

8

- vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar maaltijden met p.o. < 2.000 m2

3.1

152

0

visverwerkingsbedrijven

 

152

5

- verwerken anderszins p.o. ≤ 1.000 m2

3.2

152

6

- verwerken anderszins p.o. ≤ 300 m2

3.1

1531

0

aardappelproducten fabrieken

 

1531

1

- vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m2 

3.1

1532, 1533

0

groente- en fruitconservenfabrieken

 

1532, 1533

1

- jam

3.2

1532, 1533

2

- groenten algemeen

3.2

1532, 1533

3

- met koolsoorten

3.2

 

 

 

 

1551

0

zuivelproductie fabrieken

 

1551

3

- melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j

3.2

1552

1

consumptie-ijsfabrieken p.o. > 200 m2

3.2

1552

2

- consumptie-ijsfabrieken p.o. ≤ 200 m2

2

1581

0

broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:

 

1581

1

- v.c. < 2.500 kg meel/week

2

1581

2

- v.c. ≤ 2.500 kg meel/week

3.2

1582

 

banket, biscuit- en koekfabrieken

3.2

1584

0

verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:

 

1584

2

- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m2

3.2

1584

3

- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o.
≤ 200 m2

2

1584

5

- suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden p.o. > 200 m2

3.2

1584

6

- suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden p.o. ≤ 200 m2

2

1585

 

deegwarenfabrieken

3.1

1586

0

koffiebranderijen en theepakkerijen

 

1586

 

- theepakkerijen

3.2

1589.2

0

soep- en aromafabrieken

 

1589.2

1

- zonder poederdrogen

3.2

1593 t/m 1595

 

vervaardiging van wijn, cider e.d.

2

1598

 

mineraalwater- en frisdrankfabrieken

3.2

17

 

vervaardiging van textiel

 

171

 

bewerken en spinnen van textielvezels

3.2

172

0

weven van textiel

 

172

1

- aantal weefgetouwen < 50

3.2

173

 

textielveredelingsbedrijven

3.1

174, 175

 

vervaardiging van textielwaren

3.1

176, 177

 

vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen

3.1

 

 

 

 

18

 

vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont

 

181

 

vervaardiging kleding van leer

3.1

182

 

vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)

2

183

 

bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont

3.1

 

 

 

 

19

 

vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)

 

192

 

lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)

3.1

193

 

schoenenfabrieken

3.1

 

 

 

 

20

 

houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, riet, kurk e.d.

 

2010.1

 

houtzagerijen

3.2

2010.2

0

houtconserveringsbedrijven:

 

2010.2

2

- met zoutoplossingen

3.1

202

 

fineer- en plaatmaterialenfabrieken

3.2

203, 204, 205

0

timmerfabrieken, vervaardigen overige artikelen van hout

3.2

203, 204, 205

1

timmerfabrieken, vervaardigen overige artikelen van hout, p.o < 200 m2

3.1

205

 

kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken

2

 

 

 

 

21

 

vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren

 

2112

0

papier- en kartonfabrieken:

 

2112

1

- p.c. < 3 t/u

3.1

212

 

papier- en kartonwarenfabrieken

3.2

2121.2

0

golfkartonfabrieken

 

2121.2

1

- p.c. < 3 t/u

3.2

 

 

 

 

22

 

uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media

 

221

 

uitgeverijen (kantoren)

1

2221

 

drukkerijen van dagbladen

3.2

2222

 

drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)

3.2

2222.6

 

kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen

2

2223

A

grafische afwerking

1

2223

B

binderijen

2

2224

 

grafische reproductie en zetten

2

2225

 

overige grafische activiteiten

2

223

 

reproductiebedrijven opgenomen media

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

23

 

aardolie-/steenkoolverwerk.ind.; bewerking splijt-/kweekstoffen

 

2320.2

A

smeeroliën- en vettenfabrieken

3.2

 

 

 

 

24

 

vervaardiging van chemische producten

 

2442

0

farmaceutische productenfabrieken:

 

2442

1

- formulering en afvullen geneesmiddelen

3.1

2442

2

- verbandmiddelenfabrieken

2

2462

0

lijm- en plakmiddelenfabrieken

 

2462

1

- zonder dierlijke grondstoffen

3.2

2464

 

fotochemische productenfabrieken

3.2

2466

A

chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken

3.1

 

 

 

 

25

 

vervaardiging van producten van rubber en kunststof

 

2512

0

loopvlakvernieuwingsbedrijven:

 

2512

1

- vloeropp. < 100 m2

3.1

2513

 

rubber-artikelenfabrieken

3.2

252

0

kunststofverwerkende bedrijven

 

252

3

- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouw­materialen

3.1

 

 

 

 

26

 

vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten

 

261

0

glasfabrieken

 

261

1

- glas en glasproducten p.c. < 5.000 t/j

3.2

2615

 

glasbewerkingsbedrijven

3.1

262, 263

0

aardewerkfabrieken:

 

262, 263

1

- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW

2

262, 263

2

- vermogen elektrische ovens totaal ≤ 40 kW

3.2

2661.2

0

kalkzandsteenfabrieken

 

2661.2

1

- p.c. < 100.000 t/j

3.2

2662

 

mineraalgebonden bouwplatenfabrieken

3.2

2663, 2664

0

betonmortelcentrales

 

2663, 2664

1

- p.c. < 100 t/u

3.2

2665, 2666

0

vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips

 

2665, 2666

1

- p.c. < 100 t/d

3.2

 

 

 

 

267

0

natuursteenverwerkingsbedrijven

 

267

1

- zonder breken, zeven en drogen p.o. > 2.000 m2

3.2

267

2

- zonder breken, zeven en drogen p.o. ≤ 2.000 m2

3.1

2681

 

slijp- en polijstmiddelen fabrieken

3.1

2682

C

minerale productenfabrieken n.e.g.

3.2

 

 

 

 

28

 

vervaardiging van producten van metaal (excl. mach./transportmidd.)

 

281

0

constructiewerkplaatsen

 

281

1

- gesloten gebouw

3.2

281

1a

- gesloten gebouw p.o. < 200 m2

3.1

284

B

smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.

3.2

284

B1

smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. p.o. < 200 m2

3.1

2851

0

metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven

 

2851

1

- algemeen

3.2

2851

11

- metaalharden

3.2

2851

12

- lakspuiten en moffelen

3.2

2851

2

- scoperen (opspuiten van zink)

3.2

2851

3

- thermisch verzinken

3.2

2851

4

- thermisch vertinnen

3.2

2851

5

- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)

3.2

2851

6

- anodiseren, eloxeren

3.2

2851

7

- chemische oppervlaktebehandeling

3.2

2851

8

- emailleren

3.2

2851

9

- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen, e.d.)

3.2

2852

1

overige metaalbewerkende industrie

3.2

2852

2

overige metaalbewerkende industrie, inpandig p.o. < 200 m2

3.1

287

B

overige metaalwarenfabrieken n.e.g.

3.2

287

B

overige metaalbewerkende industrie n.e.g.; inpandig p.o. < 200 m2

3.1

 

 

 

 

29

 

vervaardiging van machines en apparaten

 

29

0

machine- en apparatenfabrieken

 

29

1

- p.o. < 2.000 m2

3.2

 

 

 

 

30

 

vervaardiging van kantoormachines en computers

 

30

A

kantoormachines- en computerfabrieken

2

 

 

 

 

31

 

vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden

 

314

 

accumulatoren- en batterijenfabrieken

3.2

316

 

elektrotechnische industrie n.e.g.

2

 

 

 

 

32

 

vervaardiging van audio-, video-, telecomapparaten en –benodigdheden

 

321 t/m 323

 

vervaardiging van audio-, video- en telecomapparatuur en benodigdheden

3.1

3210

 

fabrieken voor gedrukte bedrading

3.1

 

 

 

 

33

 

vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten

 

33

A

fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten

2

 

 

 

 

34

 

vervaardiging van auto’s, aanhangwagens en opleggers

 

341

0

autofabrieken en assemblagebedrijven

 

343

 

auto-onderdelenfabrieken

3.2

 

 

 

 

35

 

vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens)

 

351

0

scheepsbouw- en reparatiebedrijven:

 

351

1

- houten schepen

3.1

351

2

- kunststof schepen

3.2

352

0

wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen

 

352

1

- algemeen

3.2

354

 

rijwiel- en motorrijwielfabrieken

3.2

355

 

transportmiddelenindustrie

3.2

 

 

 

 

36

 

vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g.

 

361

1

meubelfabrieken

3.2

361

2

meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2

1

362

 

fabricage van munten, sieraden e.d.

2

363

 

muziekinstrumentenfabrieken

2

364

 

sportartikelenfabrieken

3.1

365

 

speelgoedartikelenfabrieken

3.1

3661.1

 

sociale werkvoorziening

2

3661.2

 

vervaardiging van overige goederen n.e.g.

3.1

 

 

 

 

40

 

productie en distributie van stroom, aardgas, stoom en warm water

 

40

B1

- covergisting, verbranding en vergassing van mes, slib, GFT en reststromen
  voedingsindustrie

3.2

40

B2

- vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa

3.2

40

C0

elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:

 

40

C1

- < 10 MVA

2

40

C2

- 10 - 100 MVA

3.1

40

C3

- 100 – 200 MVA

3.2

40

D0

gasdistributiebedrijven:

 

40

D3

- gas: reduceer, compressor-, meet- en regelinstrumenten cat. A

1

40

D4

- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C

2

40

D5

- gasontvang- en verdeelstations, cat. D

3.1

40

E0

warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:

 

40

E1

- stadsverwarming

3.2

40

E2

- blokverwarming

2

40

F0

windmolens

 

40

F1

- wiekdiameter 20 m

3.2

 

 

 

 

41

 

winning en distributie van water

 

41

A0

waterwinning-/bereiding-bedrijven:

 

41

A2

- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling

3.1

41

B0

waterdistributiebedrijven met pompvermogen:

 

41

B1

- < 1 MW

2

41

B2

- 1 – 15 MW

3.2

 

 

 

 

45

 

bouwnijverheid

 

45

0

- bouwbedrijven b.o. > 2.000 m2

3.2

45

1

- bouwbedrijven algemeen b.o. ≤ 2.000 m2

3.1

45

2

aannemersbedrijven met werkplaats b.o. > 1.000 m2

3.1

45

3

- aannemersbedrijven met werkplaats b.o. < 1.000 m2

2

 

 

 

 

50

 

handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations

 

501, 502, 504

 

handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven

2

502

 

groothandel in vrachtauto’s (incl. import)

3.2

5020.4

A

autoplaatwerkerijen

3.2

5020.4

B

autobeklederijen

1

5020.4

C

autospuitinrichtingen

3.1

5020.5

 

autowasserijen

2

503, 504

 

handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires

2

505

0

benzineservicestations:

 

505

2

- met lpg < 1.000 m3/jr

3.1

505

3

- zonder lpg

2

 

 

 

 

51

 

groothandel en handelsbemiddeling

 

511

 

handelsbemiddeling (kantoren)

1

5121

0

grth in akkerbouwproducten en veevoeders

3.1

5122

 

grth in bloemen en planten

2

5123

 

grth in levende dieren

3.2

5124

 

grth in huiden, vellen en leder

3.1

5125, 5131

 

grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen

3.1

5132, 5133

 

grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën

3.1

5134

 

grth in dranken

2

5135

 

grth in tabaksproducten

2

5136

 

grth in suiker, chocolade en suikerwerk

2

5137

 

grth in koffie, thee, cacao en specerijen

2

5138, 5139

 

grth in overige voedings- en genotmiddelen

2

514

 

grth in overige consumentenartikelen

2

5148.7

0

grth in vuurwerk en munitie

 

5148.7

1

- consumentenvuurwerk, verpakt, oplag < 10 ton

2

5148.7

2

- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton

3.1

5148.7

5

- munitie

2

5151.1

0

grth in vaste brandstoffen

 

5151.1

1

- klein, lokaal verzorgingsgebied

3.1

5151.2

0

grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen

 

5151.3

 

grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen)

3.2

5152.2/3

 

grth in metalen en -halffabrikaten

3.2

5153

0

grth in hout en bouwmaterialen

 

5153

1

- algemeen b.o. > 2.000 m2

3.1

5153

2

- algemeen b.o. ≤ 2.000 m2

2

5153.4

4

zand en grind

 

5153.4

5

- algemeen b.v. > 200 m2

3.2

5153.4

6

- algemeen b.o. ≤ 200 m2

2

5154

0

grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur

 

5154

1

- algemeen b.o. > 2.000 m2

3.1

5154

2

- algemeen b.o. ≤ 2.000 m2

2

5155.1

 

grth in chemische producten

3.2

5155.2

 

grth in kunstmeststoffen

2

5156

 

grth in overige intermediaire goederen

2

5157

0

autosloperijen b.v. > 1.000 m2

3.2

5157

1

autosloperijen b.o. ≤ 1.000 m2

3.1

5157.2/3

0

overige groothandel in afval en schroot b.o. > 1.000 m2

3.2

5157.2/3

1

-overige groothandel in afval en schroot b.o. ≤ 1.000 m2

3.1

5162

0

grth in machines en apparaten

 

5162

1

- machines voor de bouwnijverheid

3.2

5162

2

- overige

3.1

517

 

overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)

2

 

 

 

 

60

 

vervoer over land

 

6022

 

taxibedrijven

2

6023

 

touringcarbedrijven

3.2

6024

0

goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. > 1.000 m2

3.2

6024

1

goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. ≤ 1.000 m2

3.1

603

 

pomp- en compressorstations van pijpleidingen

2

 

 

 

 

61, 62

 

vervoer over water/door de lucht

 

61, 62

A

vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)

1

 

 

 

 

63

 

dienstverlening t.b.v. het vervoer

 

6311.2

0

laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart

 

6311.2

3

- stukgoederen

3.2

6312

 

veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen

3.1

6321

1

autoparkeerterreinen, parkeergarages

2

6321

2

stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)

3.2

6322, 6323

 

overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)

1

633

 

reisorganisaties

1

634

 

expediteurs, cargadoors (kantoren)

1

 

 

 

 

64

 

post en telecommunicatie

 

641

 

post- en koeriersdiensten

2

642

A

telecommunicatiebedrijven

1

642

B0

zendinstallaties

 

642

B1

- LG en  MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)

3.2

642

B2

- FM en TV

1

642

B3

- GSM en UMTS-masten

1

 

 

 

 

65, 66, 67

 

financiële instellingen en verzekeringswezen

 

65, 66, 67

A

banken, verzekeringsbedrijven, beurzen

1

 

 

 

 

70

 

verhuur van en handel in onroerend goed

 

70 A

 

verhuur van en handel in onroerend goed

1

 

 

 

 

71

 

verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen

 

711

 

personenautoverhuurbedrijven

2

712

 

verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)

3.1

713

 

verhuurbedrijven voor machines en werktuigen

3.1

714

 

verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.

2

 

 

 

 

72

 

computerservice- en informatietechnologie

 

72

A

computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.

1

72

B

switchhouses

2

 

 

 

 

73

 

speur- en ontwikkelingswerk

 

731

 

natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk

2

732

 

maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek

1

 

 

 

 

74

 

overige zakelijke dienstverlening

 

74

A

overige zakelijke dienstverlening: kantoren

1

747

 

reinigingsbedrijven voor gebouwen

3.1

7481.3

 

foto- en filmontwikkelcentrales

2

7484.4

 

veilingen voor huisraad, kunst e.d.

1

 

 

 

 

90

 

milieudienstverlening

 

9001

B

rioolgemalen

2

9002.1

A

vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.

3.1

9002.1

B

gemeentewerven (afval-inzameldepots)

3.1

9002.2

A0

afvalverwerkingsbedrijven:

 

9002.2

A2

- kabelbranderijen

3.2

9002.2

A.4

- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)

3.1

9002.2

A5

- oplosmiddelterugwinning

3.2

9002.2

A7

- verwerking fotochemisch en galvano-afval

2

9002.2

C0

composteerbedrijven

 

9002.2

C3

- belucht v.c. < 20.000 ton/jr

3.2

 

 

 

 

93

 

overige dienstverlening

 

9301.1

A

wasserijen en strijkinrichtingen

3.1

9301.1

B

tapijtreinigingsbedrijven

3.1

9301.2

 

chemische wasserijen en ververijen

2

9301.3

A

wasverzendinrichtingen

2

9301.3

B

wasserettes, wassalons

1

9302

 

kappersbedrijven en schoonheidsinstituten

1

9303

0

begrafenisondernemingen:

 

9303

1

- uitvaartcentra

1

9303

2

- begraafplaatsen

1

9303

3

- crematoria

3.2

9304

 

fitnesscentra, badhuizen en saunabaden

2

9305

A

dierenasiels en -pensions

3.2

9305

B

persoonlijke dienstverlening n.e.g.

1

 

 

 

 

 

 

 

 

De gebruikte afkortingen

 

afk.

verklaring

 

<

kleiner dan

 

>

groter dan

 

cat

categorie

 

e.d.

en dergelijke

 

n.e.g.

niet elders genoemd

 

o.c.

opslagcapaciteit

 

p.c.

productiecapaciteit

 

b.o.

bedrijfsoppervlak

 

v.c.

verwerkingscapaciteit

 

u

uur

 

d

dag

 

w

week

 

j

jaar

 

t

ton

 

 

 

 

grootste afstand in meters per categorie

cat

afst.

 

1

10 m

 

2

30 m

 

3.1

50 m

 

3.2

100 m

 

4.1

200 m

 

4.2

300 m

 

5.1

500 m

 

5.2

700 m

 

5.3

1.000 m

 

6

1.500 m

 

 

 

 

[naar de inhoud]